Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het procesverloop
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- de heer [A] , namens de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen: de raad.
2.De feiten
€ 250,- per dag tot een maximum van €10.000,- indien de moeder niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis heeft voldaan aan de veroordeling in de beschikking van deze rechtbank van 17 april 2019.
3.Het verzoek
4.Het verweer
5.De beoordeling
Dat de moeder stelt dat de vader ongeschikt is als opvoeder, omdat hij tijdens het huwelijk van de ouders niet voor de kinderen heeft gezorgd, doet aan het voorgaande niet af. Het enkele feit dat de vader in mindere mate als verzorgende ouder zou hebben gefungeerd tijdens de relatie, betekent volgens de rechtbank niet dat hij per definitie ongeschikt is als opvoeder. Ook de door de moeder tijdens de mondelinge behandeling getoonde videobeelden leiden niet tot een ander oordeel. Uit deze beelden zou volgens de moeder blijken dat de vader tijdens het videobellen met de kinderen in slaap valt wegens alcoholgebruik. De vader licht toe dat hij vermoeid was van zijn werkweek en dat hij geduldig wachtte op contact met zijn kinderen die tijdens het videobelmoment met andere dingen bezig waren dan met het gesprek. Op de videobeelden was inderdaad te zien dat de vader zo nu en dan kortstondig, met name op het moment dat er geen conversatie gaande was, zijn ogen sloot, maar hieruit kan de rechtbank niet afleiden dat sprake was van alcoholgebruik bij de vader. Ook rechtvaardigen deze beelden niet de conclusie dat de vader geen goede opvoeder zou zijn. De stellingen van de moeder dat de vader als opvoeder ongeschikt is omdat [minderjarige 1] tijdens een omgangsmoment met vader is opgenomen wegens ademhalingsproblemen en omdat de vader niet zou hebben meegewerkt aan een politieonderzoek met betrekking tot een mogelijk zedenincident, zijn naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd. De rechtbank zal aldus de hoofdverblijfplaats van de kinderen wijzigen en bij de vader bepalen en ziet – gelet op het voorgaande – geen aanleiding voor een raadsonderzoek. Dit verzoek van de vrouw wordt dan ook afgewezen.
zes wekenna betekening van deze beschikking aan de moeder de beschikking ten uitvoer mag en kan leggen. De rechtbank wijst beide dwangmiddelen toe, maar verwacht dat de vader in overleg met de hulpverlening het minst ingrijpende dwangmiddel inzet. De reden dat de rechtbank een termijn van vier weken hanteert is om de vader en de hulpverlening in de gelegenheid te stellen een plan van aanpak te maken voor het inzetten van eventuele dwangmiddelen en om de kinderen deugdelijk voor te bereiden op de verhuizing naar de vader. De rechtbank acht het in het belang van de kinderen dat er nu voor de kinderen duidelijkheid is over een hoofdverblijf en dat deze situatie niet onnodig lang tot spanningen bij moeder en de kinderen moet leiden, zodat hier ook binnen een redelijke termijn uitvoering aan gegeven moet worden.
Uit artikel 597 lid 1 Rv volgt dat de schuldeiser, in onderhavige kwestie de man, ingeval van lijfsdwang een toereikende som tot onderhoud van de schuldenaar voor dient te schieten. De rechtbank is van oordeel dat dit artikel zo dient te worden uitgelegd dat de schuldenaar, in onderhavige kwestie de vrouw, deze executiekosten uiteindelijk dient te dragen. Om die reden behoeft de vrouw niet apart veroordeeld te worden in betaling van deze kosten.
6.De beslissing
[minderjarige 1], geboren te [plaats 1] op [2016] en
[minderjarige 2], geboren te [plaats 1] op [2018] , met ingang van heden bij de vader zal zijn;
binnen twee wekenna betekening van deze beschikking dient af te geven aan de vader;
zes wekenna betekening van deze beschikking, deze beschikking uitvoerbaar bij lijfsdwang, voor de duur van maximaal 12 uur, waarbij de kosten voor rekening van de moeder zijn;
zes wekenna betekening van deze beschikking, de tenuitvoerlegging van deze beschikking in overleg met en ondersteuning van de betrokken hulpverlening te bewerkstelligen door middel van de sterke arm van politie en justitie;