ECLI:NL:RBOVE:2020:3943

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 november 2020
Publicatiedatum
24 november 2020
Zaaknummer
08/960062-18 (P) (LP)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van twee zussen voor omkoping in Nepalese strafzaak

Op 24 november 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee zussen, die geprobeerd hebben een slachtoffer in een Nepalese strafzaak om te kopen. De zussen, van 80 en 81 jaar oud, uit Brummen en Poortugaal, werden veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. De zaak begon op 14 juni 2018, toen hun broer in Nepal werd aangehouden op verdenking van seksueel misbruik van minderjarigen. De zussen reisden naar Nepal en probeerden de familie van het slachtoffer te beïnvloeden door hen geld aan te bieden in ruil voor het intrekken van hun verklaringen. De rechtbank oordeelde dat de zussen opzettelijk hebben geprobeerd getuigen te beïnvloeden, wat in strijd is met de rechtsgang. Ondanks hun hoge leeftijd, vond de rechtbank hun gedrag verwerpelijk en een ernstige schending van de rechtsgang. De rechtbank legde een lagere straf op dan geëist door de officier van justitie, rekening houdend met de leeftijd van de zussen, maar benadrukte dat hun daden onacceptabel waren en de rechtspleging in gevaar hebben gebracht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/960062-18 (P) (LP)
Datum vonnis: 24 november 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1940 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 november 2019 en 10 november 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. I.M. Muller en hetgeen door verdachte en haar raadsman, mr. R.A. Kaarls, advocaat te ‘s-Gravenhage, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er (na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 5 november 2019) kort en zakelijk weergegeven op neer dat verdachte, hierna te noemen: [verdachte] , zich - al dan niet samen met haar zus [medeverdachte] , hierna te noemen: [medeverdachte] - heeft schuldig gemaakt aan:
- het opzettelijk beïnvloeden van het slachtoffer en/of zijn vader en/of zijn familie in de Nepalese zedenzaak tegen verdachtes broer, [veroordeelde broer] , hierna te noemen: [veroordeelde broer]
en/of
- een poging tot het slachtoffer en/of zijn vader en/of zijn familie wederrechtelijk te dwingen tot het intrekken en/of veranderen van een eerder afgelegde verklaring in de Nepalese strafzaak tegen [veroordeelde broer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte dat:
zij in de periode van 14 juni 2018 tot en met 2 augustus 2018
te Kathmandu althans in Nepal en/of te Makkinga en/of Brummen althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk
mondeling, door gebaren, bij geschrift en/of afbeelding
zich jegens een of meer personen heeft geuit,
kennelijk om diens/hun vrijheid om naar waarheid of geweten
ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen
te beïnvloeden,
terwijl zij en/of haar mededader wist/wisten of
ernstige reden had/hadden te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft zij en/of haar mededader(s)
- in juni, juli en/of augustus 2018 meerdere malen Nepal bezocht en/of
- een jongen genaamd [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) en/of zijn vader
( [vader slachtoffer] ) en/of zijn familie in hun woning in Nepal opgezocht en/of zich hierbij laten
vergezellen door twee Nepalese advocaten en/of
-
het slachtoffer ondervraagd over zijn relatie tot [veroordeelde broer] en/of over de

beschuldiging van seksueel misbruik door die [veroordeelde broer] en/of

-
het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie verzocht om de verklaring die het slachtoffer bij

het Central Investigation Bureau Nepal in de strafzaak tegen [veroordeelde broer] had afgelegd te veranderen en/of

-
het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie verzocht om (in de rechtbank)te zullen

verklaren dat er geen sprake is geweest van seksueel misbruik door [veroordeelde broer] en/of de door het slachtoffer eerder afgelegde verklaring in te trekken en/of geen verklaring af te leggen en/of

-
het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie geld (in ruil daarvoor) aangeboden (20.000 en/of 35.000 Amerikaanse dollars) althans met het slachtoffer en/of zijn vader en/of zijn familie over een (aanzienlijk) geldbedrag gesproken en/of
gesprekken met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie op (laten) nemen en/of
- per e-mail contact gehad met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie en/of
- per e-mail contact gehad met een Nepalese advocaat over het intrekken van de verklaring door het slachtoffer (voor de zitting van de rechtbank in Nepal van 7 augustus 2018), al dan niet om [veroordeelde broer] vrij te krijgen
en/of
zij in de periode van 14 juni 2018 tot en met 2 augustus 2018
te Kathmandu althans in Nepal en/of te Makkinga en/of Brummen althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachten voorgenomen misdrijf om
een ander, te weten [slachtoffer] en/of zijn vader ( [vader slachtoffer] ) en/of zijn familie,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of
enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde
wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden,
te weten het intrekken en/of veranderen van een eerder bij het Nepalese Central Investigation
Bureau afgelegde verklaring in de strafzaak tegen [veroordeelde broer] ,
door:
- in juni, juli en/of augustus 2018 meerdere malen Nepal te bezoeken en/of
- [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) en/of zijn vader ( [vader slachtoffer] ) en/of zijn familie in hun woning in Nepal op te zoeken en/of zich hierbij te laten vergezellen door twee Nepalese advocaten en/of
-
het slachtoffer te ondervragen over zijn relatie tot [veroordeelde broer] en/of over de

beschuldiging van seksueel misbruik door die [veroordeelde broer] en/of

-
het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie te verzoeken om de verklaring die het

slachtoffer bij het Central Investigation Bureau Nepal in de strafzaak tegen [veroordeelde broer] had afgelegd te veranderen en/of

-
het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie te verzoeken om (in de rechtbank) te zullen verklaren dat er geen sprake is geweest van seksueel misbruik door [veroordeelde broer]
en/of de door het slachtoffer eerder afgelegde verklaring in te trekken en/of geen
verklaring af te leggen en/of
  • het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie geld (in ruil daarvoor) aan te bieden (20.000 en/of 35.000 Amerikaanse dollars) althans met het slachtoffer en/of zijn vader en/of zijn familie over een (aanzienlijk) geldbedrag te hebben gesproken en/of
  • gesprekken met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie op te (laten) nemen en/of
  • per e-mail contact te hebben met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie en/of
  • per e-mail contact te hebben met een Nepalese advocaat over het intrekken van de

verklaring door het slachtoffer (voor de zitting van de rechtbank in Nepal van 7 augustus 2018), al dan niet om [veroordeelde broer] vrij te krijgen

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie (rechtsmacht)
Volgens vaste jurisprudentie kunnen gedragingen die buiten Nederland hebben plaatsgevonden op grond van artikel 2 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) in Nederland worden vervolgd, mits deze gedragingen deel uitmaken van een strafbaar feit dat zowel in Nederland als in het buitenland is gepleegd (bijvoorbeeld: HR 27 oktober 1998, NJ 1999, 221).
De rechtbank stelt vast dat de verweten gedragingen, het herhaaldelijk contact zoeken met [slachtoffer] en/of diens familie, niet slechts in Nepal, maar ook in Nederland hebben plaatsgevonden. Immers heeft verdachte op 22 juli 2018 en op 1 augustus 2018 een app-bericht aan [broer slachtoffer] verzonden vanuit Nederland (“
We hope to meet you en [slachtoffer] again!!!much love, [verdachte]” en “
This Saturday mij other brother and I willcome to Kathmandu Maybe we have some time to meet you again!for us this would be very nice!”).
Derhalve is sprake van Nederlandse rechtsmacht voor het gehele feitencomplex en is de officier van justitie in zoverre ontvankelijk in de vervolging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de officier van justitie ook overigens ontvankelijk is in haar vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Algemene inleiding
Onderzoek MAKALU
Op 14 juni 2018 is het strafrechtelijk onderzoek MAKALU gestart tegen [veroordeelde broer] vanwege verdenking van seksueel misbruik van minderjarigen in Nepal. Blijkens informatie van de Nepalese autoriteiten is hij op grond van die verdenking op 14 juni 2018 in Nepal op heterdaad aangehouden. Vervolgens ontving het onderzoeksteam informatie waaruit kon worden afgeleid dat contact werd gezocht met (mogelijke) slachtoffers van [veroordeelde broer] en dat werd geprobeerd kinderen en hun ouders ervan te weerhouden over hem te verklaren dan wel – in ruil voor geld – hun verklaring te laten veranderen in die zin dat geen misbruik had plaatsgevonden. Onder meer [verdachte] en haar zus [medeverdachte] zouden daarbij betrokken zijn en daarom zijn ook zij onderwerp van strafrechtelijk onderzoek geworden.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit van beide ten laste gelegde feiten op grond van gebrek aan bewijs. Indien geen vrijspraak volgt heeft de verdediging verzocht om meerdere Nepalese getuigen, waaronder het slachtoffer, zijn familieleden en politieambtenaren, te horen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen en hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen gaat de rechtbank uit van de navolgende feiten en omstandigheden. De bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud in het bijzonder betrekking hebben.
4. 4.1 Het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit (het opzettelijk beïnvloeden van een slachtoffer en/of getuige(n))
Juridisch kader
Voor een bewezenverklaring van opzettelijke beïnvloeding als bedoeld in artikel 285a, eerste lid Sr is vereist “het opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift of afbeelding zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd”.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 20 december 2016 (ECLI:NL:HR:2016:2908) daaromtrent het volgende overwogen:
“De strafbaarstelling van artikel 285a, eerste lid Sr strekt tot bescherming van de vrijheid van personen om onbelemmerd ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring te kunnen afleggen. Van ‘beïnvloeden’ in de zin van artikel 285a, eerste lid, Sr is derhalve sprake indien de in deze bepaling omschrijving uiting ertoe strekt deze verklaringsvrijheid aan te tasten. Voldoende is dat komt vast te staan dat de uiting kennelijk bedoeld was om de verklaringsvrijheid te beïnvloeden zonder dat wordt vereist dat die kennelijke bedoeling ook tot een daadwerkelijke beïnvloeding heeft geleid.”
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 13 november 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2092) daaromtrent voorts het navolgende overwogen:
“Bij de beantwoording van de vraag of in een concreet geval sprake is geweest van ‘beïnvloeden’ in de zin van artikel 285a, eerste lid, Sr is onder meer van belang de strekking van de in die delictsbepaling bedoelde uiting. Indien deze uiting slechts erop is gericht dat een persoon een verklaring zal afleggen, zonder dat daarbij – met name door de bemoeienis met de inhoud van (wezenlijke onderdelen van) die verklaring – de verklaringsvrijheid van die persoon wordt aangetast, is geen sprake van ‘beïnvloeden’. Dat ligt anders indien de uiting ertoe strekt dat de af te leggen verklaring een bepaalde inhoud zal hebben, bijvoorbeeld doordat een persoon wordt ontmoedigd een belastende verklaring af te leggen of wordt aangemoedigd een ontlastende verklaring af te leggen. Van ‘beïnvloeden’ kan daarbij ook sprake zijn indien de uiting ertoe strekt dat een persoon geen verklaring tegenover een rechter of een ambtenaar zal afleggen. In deze gevallen is immers telkens de vrijheid van de (mogelijke) getuige in het geding om naar waarheid of geweten een verklaring af te leggen.
Voor ‘beïnvloeden’ in de zin van artikel 285a, eerste lid, Sr hoeft niet komen vast te staan dat de uiting van de verdachte ertoe strekte een persoon te bewegen een verklaring af te leggen die niet waarheidsgetrouw is. Artikel 285a, eerste lid, Sr stekt immers ter waarborging van de vrijheid van personen om onbelemmerd naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of een ambtenaar een verklaring te kunnen afleggen, waarbij het aan zo een persoon is te bepalen hoe de inhoud van zijn in overeenstemming met zijn eigen, mogelijk gebrekkige herinnering aan bepaalde gebeurtenissen af te leggen verklaring luidt, zonder bemoeienis van een ander met die inhoud.”
Uit vaste jurisprudentie volgt ook dat niet vereist is dat de kennelijke bedoeling om de vrijheid van de persoon om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen, te beïnvloeden ook tot een daadwerkelijke beïnvloeding heeft geleid. Het delict kan bovendien zijn voltooid ongeacht de vraag of de verklaring uiteindelijk is afgelegd.
4.4.2
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan
De rechtbank gaat uit van de navolgende in chronologische volgorde weergegeven feiten en omstandigheden.
Op 14 juni 2018 wordt [veroordeelde broer] , de broer van [verdachte] en [medeverdachte] in Nepal aangehouden op verdenking van seksueel misbruik van minderjarigen. Tegen [veroordeelde broer] wordt een strafrechtelijk onderzoek gestart.
Op 16 juni 2018 is in de mobiele telefoon van [verdachte] met het telefoonnummer [telefoonnummer 1] een Chat/Whatsapp groepsapp aangemaakt met de naam “Familie inzake [veroordeelde broer] ”, welke groepsapp loopt tot 1 augustus 2018, met als deelnemers /accounts: “ [verdachte] [telefoonnummer 1] ”, “ [naam 1] [telefoonnummer 2] ”, “ [naam 2] [telefoonnummer 3] ”, “ [medeverdachte] [telefoonnummer 4] ”, “ [naam 3] [telefoonnummer 5] ”en “ [naam 4] [telefoonnummer 6] ”.
In voornoemde mobiele telefoon zijn tevens de navolgende Chats/Whatsapps aangetroffen:
  • Chat [naam 1] ;
  • Chat [naam 5] - echtgenoot van [naam 6] ;
  • Chat [naam 6] ;
  • Chat [broer slachtoffer] .
Op 25 juni 2018 omstreeks 20.35 uur stuurt [medeverdachte] in voornoemde groepsapp een app met als inhoud:
“Woensdag a.s. gaat [medeverdachte] met [naam 7] naar kathmandu. [veroordeelde broer] opzoeken natuurlijk, maar ook proberen invloed uit te oefenen op de juridische zaak in nepal. ….. [3]
Op 26 juni 2018 reizen [medeverdachte] en haar echtgenoot [naam 7] naar Nepal, waar zij tot 4 juli 2018 verblijven. Tijdens hun verblijf in Kathmandu bezoeken [medeverdachte] en haar echtgenoot (meermalen) [veroordeelde broer] in het politiebureau te Kathmandu. [4]
Op 28 juni 2018 omstreeks 19.48 uur stuurt [verdachte] in voornoemde groepsapp een app met als inhoud onder meer:
“Vanmorgen contact met [veroordeelde broer] gehad. (...) Hij denkt dat het lang gaat duren. Er was geen heterdaad maar een incident van 2 jaar geleden wordt onderzocht. [veroordeelde broer] is toen met de jongen van 13 naar het ziekenhuis gegaan omdat hem iets scheelde. Dat was meteen verdacht. (…) [5]
Op 5 juli 2018 omstreeks 15.34 uur stuurt [verdachte] in voornoemde groepsapp een app met als inhoud onder meer:
“(…) Gisteren een betaling aan de nepalese advocaat gedaan, in dollars (2000)hij zal zijn uiterste best doen om hem vrij te krijgen, zegt hij (…)”. [6]
Op 9 juli 2018 omstreeks 08.58 uur stuurt [medeverdachte] in voornoemde groepsapp een app met als inhoud:
“Ja, want die vader heeft de zaak aanhangig gemaakt en wil 60.000 $!”
Daarop antwoordt [naam 4] met de vraag:
“De vader van dat jongetje?”
[verdachte] antwoordt daarop met:
“Ja”. [7]
In de periode van 12 juli 2018 tot en met 18 juli 2018 verblijven [verdachte] en [medeverdachte] in Nepal. Tijdens hun verblijf in Kathmandu bezoeken zij (onder meer) op 13 juli 2018 [veroordeelde broer] in de gevangenis. Bij het verlaten van de gevangenis op 13 juli 2018 worden [verdachte] en [medeverdachte] opgewacht door twee Nepalese advocaten en een jongetje genaamd [broer slachtoffer] . [8] [medeverdachte] wordt bij dit treffen door [broer slachtoffer] omarmd. [9]
Op 13 juli 2018 omstreeks 13.28 uur stuurt [verdachte] in de Chat [verdachte] - [naam 6] een app naar [naam 6] (dochter van [veroordeelde broer] ) met als inhoud:
“Reis ok, [veroordeelde broer] al ontmoet, heel fijn! [broer slachtoffer] ook”. [10]
Op 13 juli 2018 omstreeks 13.39 uur stuurt [naam 6] in de Chat [verdachte] - [naam 6] een app naar [verdachte] met als inhoud onder meer:

Staat weer volop in de media met naam dat hij nog zeker een half jaar daar vastzit voor een rechtzaak is. Klopt dit? Minimaal een half jaar?
Op 13 juli 2018 omstreeks 14.01 uur beantwoordt [verdachte] voornoemde app onder meer met:
“(...) 1 heeft nl tegen hem gepleit onder druk van de politie. De anderen niet. (...)
Op 13 juli 2018 omstreeks 14.02 uur stuurt [verdachte] in de Chat [verdachte] - [naam 6] een app naar [naam 6] met als inhoud:
“Morgen gaan we met de advoc, het gezin bezoeken”. [11]
Op 14 juli 2018 omstreeks 08.53 uur stuurt [broer slachtoffer] in de Chat [verdachte] - [broer slachtoffer] een app-bericht aan [verdachte] met als inhoud:
“Hi sister”.
Op 14 juli 2018 omstreeks 13.26 uur beantwoordt [verdachte] dat appbericht met:
“It was very nice to meet you and your family! Thank your parents for their hospitality!. [12]
Op 14 juli 2018 omstreeks 12.58 uur stuurt [verdachte] een app naar [naam 6] met als inhoud onder meer:
“Vandaag het gezin ontmoet. Een hele bijzondere ervaring. Vader was stug, wil geld, moeder sprak heen woord engels, dus moeilijk communiceren. Fe twee jongens spreken enigszins engels. Ze zeiden wat er gebeurde bij de arrestatie. Precies hetzelfde als [veroordeelde broer] ons zei. Absoluut geen heterdaad!!! Maar we denken langzamerhand dat het cib de grote vijand is. Die hebben de jongens foute verklaringen laten afleggen. Ze hadden de jongens verteld dat [veroordeelde broer] in ned ook al dergelijke dingen had gedaan en zo……”. [13]
Op 14 juli 2018 te 15.58 uur stuurt [medeverdachte] een mailbericht naar [slachtoffer] ( [mailadres slachtoffer] ) met als inhoud:
“Onderwerp: conversation
Dear [slachtoffer] ,
Would you please read the resume of our conversation. (…)
We were so glad to meet you.
We liked your family and were pleased to hear the true story told by you about [veroordeelde broer] and his confinement on the 14th of June.
We talked with you, your brother [broer slachtoffer] and finally with your father, [vader slachtoffer] .
(…)
We were astonished to hear your father thinks [veroordeelde broer] will not continue to help and support your family after he will have been released from prison: we do not agree, because we think that our brother will continue to help you financially, in all possible ways. We are absolutely sure of that.
Your father was not sure of this and asked us (my sister, [verdachte] and me) 60.000 dollar to be able to pay the studies of his sons (…)
We started discussing about the amount of money your study costs and you said 7 years of studying will cost time 350,00 dollars. That will make 10.500,00 dollars in total. We showed the amount to your father. Your father got angry in hearing this and went out of the room. He went out of the room. He said this was not enough, because [broer slachtoffer] ’s study had to be paid also. So [verdachte] and I started counting again/ As [broer slachtoffer] will need 6 years of studying management, we got a total amount of 10.500,00 dollars for [slachtoffer] and 9.000,00dollars for [broer slachtoffer] . That makes a total amount of 19.500,00 dollars. Making it a round sum that makes 20.000,00 dollars. Your father left the room again and did not return. (…)
After having said goodbye to you, we promised to see each other again and talk about the matter with [veroordeelde broer] as soon as we see him again. We should stay in e-mailcontact and therefore I write to you..” [14]
Op 14 juli 2018 omstreeks 16.43 uur stuurt [verdachte] in voornoemde groepsapp een bericht met als inhoud onder meer:
‘Heel veel beleefd intussen. [veroordeelde broer] ontmoet. advocaten ontmoet. Het gaat nog wel even duren. Maar [veroordeelde broer] is sterk en onwrikbaar. Ook de familie van de twee jongens bezocht vandaag. Een hele ervaring. Absoluut geen heterdaad! De jongens vertelden ons precies hetzelfde verhaal als [veroordeelde broer] over de arrestatie (zonder elkaar gesproken te hebben)…..”. [15]
Op 15 juli 2018 te 10.48 uur stuurt [medeverdachte] een app naar [slachtoffer] met als inhoud:
“Dear family,
How are you? I’m so glad to have met you and of course we should like to see you still many other times. Hope to meet you again.
[medeverdachte] and [verdachte] .” [16]
In het dossier bevindt zich een schrijven van [medeverdachte] van 20 juli 2018 gericht aan [naam 8] van de stichting Terre des Hommes met als inhoud onder meer:
“De vader van een van die gezinnen probeert hem nu af te persen. Tevens heeft hij zijn kinderen onder dwang valse getuigenissen af laten leggen. Wij weten dit omdat wij dit gezin opgezocht hebben, samen met onze advocaten in Kathmandu. De vader vraagt 60.000 dollar aan [veroordeelde broer] . Na het ontvangen van dit bedrag zullen ze de aanklacht intrekken. Tijdens ons bezoek is de vader met zijn verzoek om geld al gezakt naar 35.000 dollar.” [17]
Op 22 juli 2018 omstreeks 12.27 uur stuurt [slachtoffer] een mailbericht naar [medeverdachte] waarin hij onder meer schrijft:
“I want to told you one thing!! And that is one that [veroordeelde broer] suck my penis before 4 yrs! I want to tell this when you were in my home but at that time before you asked me the lawyer asked me!! I told them about that things but they told me not to tell things in court end with you also that’s way I told you other things!! Sorry for that!!
(…)
But what your brother did that things is crime!! I don’t like that things!!! But We don’t want to get bad in Nepal with [veroordeelde broer] !!! [18]
Op 22 juli 2018 omstreeks 07.38 uur stuurt [verdachte] een appbericht aan [broer slachtoffer] met als inhoud:
“Hello, we came back safely in Holland! It was very good to have met you all in Nepal. we hope [veroordeelde broer] to be free very soon! In a few weeks I come back to Nepal with another brother of [veroordeelde broer] called [naam 1] . We hope to meet you and [slachtoffer] again!!! Much love, [verdachte] ”. [19]
Op 25 juli 2018 omstreeks 17.30 uur belt [verdachte] met [naam 9] en zegt zij tegen hem onder meer:
“We hebben ons zelf ook op de hoogte willen stellen van wat er nou eigenlijk gebeurd is, en we zijn ervan overtuigd dat het gewoon alleen maar om geld gaat.” en
“We hebben de kinderen laten vertellen wat er gebeurd is.” en
“We hebben hem laten vertellen wat er gebeurd is. Het verhaal klo, is precies hetzelfde.” [20]
Op 25 juli 2018 omstreeks 21.00 uur belt [verdachte] nogmaals met [naam 9] en zegt zij tegen hem onder meer:
“We hebben dus overal daar rondom uh informatie ingewonnen bij de kinderen waar het dan om ging. Zijn we thuis geweest. Vader, moeder, kinderen gesproken.”en
“Moeder kon niks, geen engels spreken, maar vader, maar vader ook niet, maar die …liet zich door zijn jongste zoon vertalen…”en
“Die andere jongens hebben we dus thuis gesproken bij hun ouders en di zeiden: daar is helemaal niks gebeurd.”en
“Dus zitten wij te zoeken naar wat we kunnen doen.”en
“Uiteindelijk lijkt het wel gewoon een financiële kwestie he“en
“Toen we daar zaten bij die ouders, dat heb ik je al verteld vanmiddag he, dat die vader
$ 60.000 vroeg.”en
“En dat die, toen wij daar: Wah!. Maar dat is er helemaal niet. Hoe we dat… En dat die toen naar 35.000 ging.”en
“En dat we toen zijn gaan uitrekenen wat die jongens mogelijk nog nodig hadden voor hun studie en een paar jaar, dat we toen eigenlijk op max 22.000 uitkwamen, daar hebben ze nooit meer wat op gezegd. En die advocaten zaten eigenlijk te wachten, want mijn zus had d’r laptop bij zich. En die had dat aan ze gemaild, in de hoop dat ze zouden antwoorden, nou we gaan ook wel akkoord met 22.000. Want dan hadden we iets zwart op wit.”en
“Maar daar hebben ze niet meer op geantwoord.”en
“… Want kijk, wat ons gezegd werd, als je dat doet, dan heb je ook nog een behoorlijke kans dat je zelf wordt opgepakt.” … “Wegens omkoping.”en
“We hebben ook, uh, broers en zussen wat bij mekaar geraapt.” … “In de hoop dat we dat op een gegeven moment ergens uw kwijt kunnen op een effectieve manier. Want je wilt natuurlijk wel.” …. Als we die vader 60.000 geven is het nog maar de vraag of [veroordeelde broer] dan vrij komt.” [21]
Op 26 juli 2018 omstreeks 11.26 uur belt [verdachte] met ‘ [naam 10] ’ en zegt zij tegen haar onder meer:
“Kijk, wij vonden al niet dat het bij hem past, maar je weet nooit wat iemand allemaal uitvreet”. [22]
Op 26 juli 2018 omstreeks 12.04 uur belt [verdachte] met zorgverzekeraar [verzekeraar] en zegt zij tegen de medewerker van [verzekeraar] onder meer:
“..Hij is gewoon opgepakt op een vermeende beschuldiging, maar u het gaat alleen maar om geld, iedereen wil geld hebben.” (…). “Dus er moet dadelijk geschoven worden en als je dat duidelijk opvallend doet, dan word je zelf ook opgepakt, want dan ben je aan het
omkopen . Dus”(……) ”Het is heel riskant allemaal.” [23]
Op 26 juli 2018 omstreeks 19.01 uur stuurt [medeverdachte] het mailbericht dat zij op 22 juli 2018 van [slachtoffer] heeft ontvangen door naar [verdachte] . [24]
Op 26 juli 2018 omstreeks 18.38 uur wordt [verdachte] gebeld door een niet bekend geworden persoon (NN). In dit telefoongesprek zegt [verdachte] tegen deze persoon onder meer:
“En dan gaan we er weer een dag of zes heen want langer moet je er ook niet blijven want dan word je weer afgeperst.”en
“Dus we gaan gewoon iedere keer heen en weer en dat kost wel wat, maar goed als je afgeperst wordt, is ook niet fijn.”en
“…Laatst hadden ze het over $ 35.000.” [25]
Op 27 juli 2018 omstreeks 10.34 uur wordt [verdachte] gebeld door [veroordeelde broer] die tegen haar onder meer zegt:
“Maar het belang van jullie is dat je die advocaten activeert.” [26]
Op 30 juli 2018 omstreeks 10.29 uur belt [verdachte] met [naam 11] en zegt zij tegen hem onder meer:
“Die advocaten ….. Die proberen tegenbewijzen te vinden en dat doen ze door gesprekken op te nemen die wij met de familie hebben gehad. En waar die jongens dan zeggen dat er helemaal niks gebeurd is en zo…. en (naar aanleiding van de opmerking van [naam 11]
:
“Want de verdachtmaking op hem is natuurlijk enorm groot“:
“Ja, die is al gewijzigd. De verdachtmaking, door en advocaat, tenminste als we dat mogen geloven”. [27]
Op 30 juli 2018 omstreeks 10.00 uur stuurt [verdachte] in de Chat [verdachte] - [naam 6] een app naar [naam 6] met als inhoud onder meer:
“Heb jij een idee wat voor klein kadotje ik mee kan nemen voor [broer slachtoffer] en [slachtoffer] ?”.
[naam 6] antwoordt daarop met:
“Ok! En waarom een cadeautje?”en
“Papa neemt altijd auto’s mee”en
“Ik weet niet of ze dat nog leuk vinden”.
[verdachte] antwoordt daarop met:
“Ik denk dat ze daar te groot voor zijn. Een klein kadotje om ze goedgezind te houden…voor de moeder hadden we ansichtkaarten en douche gel meegenen.” [28]
Op 31 juli 2018 omstreeks 12.49 uur belt [verdachte] met ‘ [naam 12] ’ en zegt zij tegen hem onder meer:
“Ja, zijn in dat huisje geweest van die mensen. Ha, heel armoedig, heel sober….Maar goed, die jongens waar het dus om ging, waarvan verklaringen zouden zijn, die zeiden: nee er is niks gebeurd. Maar die pa zag het geld wel zitten. Want die zegt: aah er ligt een verklaring dus ik wil 60.000 hebben.” ….. “Waar moeten we dat vandaan halen? Nou 35.000 zou die ook wel mee akkoord gaan “…. Ja joh! Een weet je, ik denk dat die niet eens weet hoeveel geld dat is hoor. Want die mensen zijn toch een beetje achter gebleven”. [29]
Op 1 augustus 2018 omstreeks 22.01 uur stuurt [verdachte] in de Chat [verdachte] - [broer slachtoffer] een app naar [broer slachtoffer] met als inhoud:
“This Saturday my other brother and I will come to Kathmandu. Maybe we have some time to meet you again! for us that would be very nice! [30]
Op 2 augustus 2018 wordt [verdachte] aangehouden. Bij haar voorgeleiding bij de hulpofficier van justitie verklaart zij direct:
“Ik ben met mijn zus naar Nepal gegaan om mijn broer te ondersteunen. In Nepal vroegen mensen ons om 60.000 dollar in ruil voor het intrekken van hun verklaringen.” [31]
Op 2 augustus 2018 omstreeks 10.10 uur (kort na de aanhouding van [verdachte] ) vindt een telefoongesprek plaats tussen [naam 13] (zoon van [verdachte] ) en [naam 6] . Tijdens dit telefoongesprek zegt [naam 6] onder meer:
“Al het contact dat ze heeft gehad met die ventjes daar was met de advocaat gedaan, die zijn mee geweest.” ….en die gesprekken zijn ook opgenomen.”…. Met de advocaat hebben ze het ook over dat geld gehad en zo.” …. “Toen hebben zij dus gezegd dat dat veel te veel was.” [32]
Op 2 augustus 2018 omstreeks 16.29 uur vindt een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte] en haar echtgenoot [naam 7] . Tijdens dit telefoongesprek zegt [medeverdachte] onder meer:
“Wij moesten proberen dat die vader als maar af gingen dingen.”en
”Iedere keer weer, zowel bij dit gesprek over geld als later, toen zei [naam 14] vraag nou aan die vader aan de zoon om dat gesprek nog een vast te leggen. Vraag dan of die dat over geld nog eens vast wil leggen op mail. Want jullie hebben het niet goed begrepen.”en
“En dat doen de advocaten dus iedere keer. En nu weer komen de mailtjes van: schuift, schuift die, we hebben mailtjes en wees vriendelijk tegen hem, want hij moet zijn aanklacht intrekken. Het is, we hebben niet veel tijd meer, het is zeven augustus de derde hoorzitting, dan moet [veroordeelde broer] vrij komen. Alsjeblieft, schiet op, vraag hem, en wees vriendelijk of hij die aanklacht in wil trekken. Weer zo’n bevel! Iedere keer worden wij onder druk gezet om dingen te doen.”
en
“Ik blijf er nu helemaal van verstoken.”
en (nadat haar echtgenoot [naam 7] zegt:
“Je moet niets meer doen.”:
“Nee. Niets meer, maar ik heb al wel al een paar mailtjes verstuurd (fon) van uh nou, gewoon aardig en leuk van hem te ontmoeten en hij noemt mij ook zuster [medeverdachte] . (…)
En uh, hij heeft het erover, alsmaar over dat [veroordeelde broer] hem wel afgezogen heeft. (…).met [naam 15] gestuurd, maar hij heeft het er alsmaar over dat [veroordeelde broer] hem wel afgezogen heeft.” [33]
Op 2 augustus 2018 omstreeks 17.37 uur vindt opnieuw een telefoongesprek plaats tussen [medeverdachte] en [naam 7] . Tijdens dit telefoongesprek zegt [medeverdachte] onder meer:
“En wat is dat nu met u NU.nl, als je ziet, er zijn er al 39 reacties binnen op de aanhouding van [verdachte] . En dat uhuh, maar goed is dat haar plan mislukt is om haar broer vrij te kopen…” [34]
Op 2 augustus 2018 omstreeks 18.15 uur vindt opnieuw een telefoongesprek plaats tussen [naam 6] en [naam 13] . Tijdens dit telefoongesprek zegt [naam 13] onder meer:
“Ik heb die audio-tape.” (…) Ik heb die advocaat in Kathmandu benaderd en gezegd dat ik die audio-tape wou hebben, zijnde [verdachte] d’r e-mail-adres. (….) “ Ja, alleen het probleem is wel dat als zij die tape gaan luisteren dat ze dan ook daadwerkelijk horen zeggen dat ze om geld aan het onderhandelen zijn.” [35]
Op 3 augustus 2018 verklaart [verdachte] tijdens haar (tweede) verhoor de politie onder meer:
“Toen we buiten kwamen stond daar opvallend een jongen bij die advocaten. Er ging gelijk door me heen dat het de jongen van die familie was. Hij kwam naar ons toe en omarmde mijn zus, die hij eerder had gezien en het bleek een jongen van die familie te zijn.(…) Hij nodigde ons uit om bij hem thuis te komen. (…)
Het was zaterdag dat we op bezoek zijn gegaan bij die familie, de dag ervoor bij [veroordeelde broer] .
(…) We vroegen hem wat er was gebeurd. De jongen zei dat er niks was gebeurd. (…)
De jongen zei dat de vader geld wilde hebben, 60.000 dollar. (…)
Tijdens die onderhandelingen waren de advocaten naar buiten gegaan want ze wilde niet dat de advocaten erbij waren. Dat duurde ongeveer drie kwartier. (…)
De advocaten hadden ons naar binnen gebracht en toen stond er dus ineens een jongen bij hen. (…) Ik heb hem een knuffel gegeven, toen ik hoorde van die advocaten dat dit de jongen was. (…) Mijn zus kende hem al en had hem eerder ontmoet. (…) (op de vraag wie is die andere jongen?: Die heet [slachtoffer] . (…) Ik wilde weten van [veroordeelde broer] wat er was gebeurd en ik wilde ook … gelukkig kregen we de gelegenheid om te horen wat de jongens vertelden. (…)
De jongste, [slachtoffer] , vertelde er over. Hij was mee geweest bij het ontbijt en tolkte ook.” [36]
4.4.3
Conclusie rechtbank
Het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit (opzettelijke beïnvloeding)
Uit de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat de feitelijke gedragingen van [verdachte] en/of [medeverdachte] - in de vorm van het bezoeken van [slachtoffer] , [broer slachtoffer] en hun gezin in Nepal, het daarbij spreken en onderhandelen over geldbedragen, het per mail bevestigen van een te betalen geldbedrag, het hen goedgezind willen houden, het meermalen uiten van de wens hen opnieuw te bezoeken en dat [veroordeelde broer] snel vrij zal komen - welbewust en op actieve wijze door hen zijn verricht met het doel om [slachtoffer] en/of zijn familie aan te moedigen een aanklacht in de strafzaak tegen [veroordeelde broer] in te trekken dan wel een ontlastende verklaring in de strafzaak tegen [veroordeelde broer] af te leggen, zulks in ruil voor een aan hen te betalen substantieel geldbedrag.
Die feitelijke gedragingen en het achterliggende doel vinden steun in de inhoud van het hierboven weergegeven appverkeer, de telefoongesprekken en het mailverkeer, terwijl deze gesprekken in tegenspraak zijn met de door verdachte en haar zus gegeven lezing van gebeurtenissen. Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van het voorgaande komen vast te staan dat het opzet van verdachte en haar zus gericht is geweest op het beïnvloeden van de vrijheid van getuigen/slachtoffers in het Nepalese strafproces tegen hun broer om naar waarheid te verklaren ten overstaan van een rechter of ambtenaar, terwijl zij wisten dat die verklaring zou worden afgelegd, zodat de rechtbank het eerste ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank wordt in haar overtuiging gesterkt door de omstandigheid dat op 3 augustus 2018 in de garagebox van [naam 16] drie rugtassen, die in verband kunnen worden gebracht met [veroordeelde broer] , zijn aangetroffen met als inhoud onder meer documenten en digitale bestanden, welke tassen [naam 16] , sinds 2 augustus 2018 op verzoek van [naam 17] , echtgenoot van [verdachte] onder zich had. Onder meer een uitdraai van het mailbericht op 14 juli 2018 van [medeverdachte] aan [slachtoffer] maakte deel uit van de aangetroffen documenten. De aangetroffen digitale bestanden bleken kinderporno te bevatten. Gelet op de inhoud van een tussen [naam 17] en [naam 13] en een tussen [naam 13] en [naam 6] gevoerd telefoongesprek, beide op 2 augustus 2018 [37] , concludeert de rechtbank dat die tassen kennelijk waren ondergebracht bij [naam 16] met het doel daarmee te voorkomen dat onder meer die documenten en bestanden (alsnog) in het bezit van politie en/of justitie zouden geraken. Ook deze handelingen van de familie [familienaam 1] waren dus gericht op het actief belemmeren van de waarheidsvinding met betrekking tot [veroordeelde broer] en in die zin vergelijkbaar met het ten laste gelegde.
De stelling van de verdediging, namelijk dat beide zussen niet wisten dat [slachtoffer] betrokken was als getuige in de Nepalese strafzaak tegen [veroordeelde broer] , verwerpt de rechtbank op grond van de bovengenoemde bewijsmiddelen. De rechtbank wijst dan in het bijzonder op de omstandigheid dat [verdachte] op 13 juli 2018 in een chat met [naam 6] schrijft dat de reis goed verlopen is en dat ze [broer slachtoffer] , de broer van [slachtoffer] , al ontmoet hebben. Ook schrijft zij op die dag, dus voor het bezoek aan het gezin [familienaam 2] , dat één tegen hem ( [veroordeelde broer] ) heeft gepleit. Voorts blijkt uit een Whats app bericht van [medeverdachte] dat zij op 9 juli 2018 al weet dat de vader van ‘dat jongetje’, die de zaak aanhangig heeft gemaakt, 60.000 dollar wil ontvangen. Ook uit de app van [verdachte] in de groepsapp van 14 juli 2018 waarin zij spreekt over ‘de familie van de twee jongens’ en dat de jongens vertelden over de arrestatie van [veroordeelde broer] blijkt dat beide zussen wisten van de getuige-status van [slachtoffer] .
Het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde feit (poging tot dwang)
Voor een bewezenverklaring van artikel 284 Sr is vereist dat iemand wederrechtelijk is gedwongen iets te doen, na te laten of te dulden door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging hiermee. De onderhavige zaak spitst zich toe op de vraag of verdachte en haar zus door middel van een feitelijkheid hebben geprobeerd om het slachtoffer [slachtoffer] en zijn vader en familie wederrechtelijk te dwingen een eerdere verklaring in te trekken of te veranderen.
De rechtbank komt op grond van de onder 4.4.2 weergegeven feiten en omstandigheden ook tot een bewezenverklaring van het tweede (cumulatief) ten laste gelegde feit en overweegt daartoe het navolgende.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat de leefomstandigheden van het gezin [familienaam 2] als armoedig zijn bestempeld en dat het gezin zelf niet in staat moet worden geacht om de studies van de kinderen te bekostigen. Blijkens de verklaring van [verdachte] tegenover de politie worden de leefomstandigheden van het gezin [familienaam 2] naar aanleiding van het aan hen gebrachte bezoek omschreven als
“Eenvoudig, zeer sober” [38] en in een telefoongesprek op 31 juli 2018 zegt [verdachte] tegen [naam 12] : “
Ik denk dat die niet eens weet hoeveel geld dat is hoor. Want die mensen zijn toch een beetje achter gebleven.” [39] Onder deze omstandigheden kan het aanbieden van een zeer substantieel geldbedrag aan het gezin [familienaam 2] door hen niet anders worden geduid dan als een zodanige psychische druk dat het gezin [familienaam 2] daaraan redelijkerwijs geen weerstand heeft kunnen bieden.
De rechtbank acht derhalve ook de poging tot dwang wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen
Uit de hierboven beschreven feiten en omstandigheden volgt naar het oordeel van de rechtbank dat telkens sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de gezusters, die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. [medeverdachte] en [verdachte] hebben beiden contacten per WhatsApp en/of e-mail onderhouden met [slachtoffer] en/of diens familie, zij hebben beiden contacten met derden gelegd omtrent de situatie en hebben gezamenlijk [slachtoffer] en diens familie bezocht in Nepal in het bijzijn van twee Nepalese advocaten. De gedragingen zijn telkens verricht vanuit een gezamenlijk plan. De rechtbank acht derhalve ook wettig en overtuigend bewezen dat telkens sprake is geweest van medeplegen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van voornoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
zij in de periode van 14 juni 2018 tot en met 2 augustus 2018
te Kathmandu en in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander,
opzettelijk
mondeling en bij geschrift
zich jegens personen heeft geuit,
kennelijk om hun vrijheid om naar waarheid of geweten
ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen
te beïnvloeden,
terwijl zij en haar mededader wisten dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft zij en/of haar mededader,
- in juni en juli 2018 Nepal bezocht en
- een jongen genaamd [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) en zijn vader
( [vader slachtoffer] ) en zijn familie in hun woning in Nepal opgezocht en zich hierbij laten
vergezellen door twee Nepalese advocaten en
-
het slachtoffer ondervraagd over zijn relatie tot [veroordeelde broer] en over de
beschuldiging van seksueel misbruik door die [veroordeelde broer] en
  • het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie verzocht om de verklaring die het slachtoffer bij het Central Investigation Bureau Nepal in de strafzaak tegen [veroordeelde broer] had afgelegd te veranderen en
  • het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie verzocht om te zullen verklaren dat er geen sprake is geweest van seksueel misbruik door [veroordeelde broer] en/of de door het slachtoffer eerder afgelegde verklaring in te trekken en/of geen verklaring af te leggen en
  • het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie geld (in ruil daarvoor) aangeboden en gesprekken met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie op (laten) nemen en
  • per e-mail contact gehad met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie
en
zij in de periode van 14 juni 2018 tot en met 2 augustus 2018
te Kathmandu en in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door verdachten voorgenomen misdrijf om
een ander, te weten [slachtoffer] en/of zijn vader ( [vader slachtoffer] ) en/of zijn familie,
door enige feitelijkheid gericht tegen die ander
wederrechtelijk te dwingen iets te doen,
te weten het intrekken en/of veranderen van een eerder bij het Nepalese Central Investigation Bureau afgelegde verklaring in de strafzaak tegen [veroordeelde broer] ,
door:
- in juni en juli 2018 Nepal te bezoeken en
- [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer) en zijn vader ( [vader slachtoffer] ) en zijn familie in hun woning in Nepal op te zoeken en zich hierbij te laten vergezellen door twee Nepalese advocaten en
-
het slachtoffer te ondervragen over zijn relatie tot [veroordeelde broer] en over de
beschuldiging van seksueel misbruik door die [veroordeelde broer] en
-
het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie te verzoeken om de verklaring die het
slachtoffer bij het Central Investigation Bureau Nepal in de strafzaak tegen [veroordeelde broer] had afgelegd te veranderen en
  • het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie te verzoeken om te zullen verklaren dat er geen sprake is geweest van seksueel misbruik door [veroordeelde broer] en/of de door het slachtoffer eerder afgelegde verklaring in te trekken en/of geen verklaring af te leggen en
  • het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie geld (in ruil daarvoor) aan te bieden en
  • gesprekken met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie op te (laten) nemen en
  • per e-mail contact te hebben met het slachtoffer en/of zijn vader en/of familie
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in:
- artikel 284 en 285a van het Wetboek van Strafrecht.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
Eendaadse samenloop van:
het misdrijf:
opzettelijk mondeling of bij geschrift zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet dat die verklaring zal worden afgelegd,
en
het misdrijf:
een ander door enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander hetzij tegen derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen of niet te doen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte voor het eerste cumulatief en tweede cumulatief ten laste gelegde te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van twaalf maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit om ingeval van een bewezenverklaring van een of meer van de ten laste gelegde feiten rekening te houden met de omstandigheid dat verdachte niet naar Nepal is vertrokken met het strafbaar handelen als doel, maar daarin is meegenomen in de stroom van de Nepalese advocaten.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met haar zus schuldig gemaakt aan strafbare beïnvloeding van een slachtoffer in een Nepalese zedenzaak tegen haar broer. Dat slachtoffers en/of getuigen in vrijheid ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring kunnen afleggen en niet op welke wijze dan ook beïnvloed kunnen worden door middel van, zoals in dit geval het aanbieden van een geldbedrag, acht de rechtbank van cruciaal belang voor een goede en zorgvuldige rechtspleging. Dat geldt niet alleen voor de rechtspleging in Nederland, maar ook in andere landen, zoals in dit geval in Nepal.
De rechtbank kan tot op zekere hoogte begrip opbrengen voor de inspanningen van verdachte en haar zus [medeverdachte] om naar aanleiding van de arrestatie van hun broer in Nepal op verdenking van seksueel misbruik de nodige stappen te ondernemen teneinde hun broer in Nepal zoveel mogelijk te ondersteunen en daarbij te proberen te achterhalen wat er concreet is gebeurd. Echter, door met een slachtoffer en zijn familie te gaan spreken over de strafzaak, hun verklaring en geld en het aanbieden van een zeer substantieel geldbedrag, waarbij zij er ook blijk van hebben gegeven zeer gewiekst en berekenend te werk gegaan te zijn, hebben verdachte en haar zus onmiskenbaar en op zeer verwerpelijke wijze een strafbare grens ernstig overschreden.
De rechtbank rekent het verdachte en haar zus in grote mate aan dat zij geen enkel oog hebben gehad voor de lichamelijke en geestelijke gevolgen van het mogelijke misbruik noch rekenschap hebben gegeven van de consequenties van hun eigen optreden voor het minderjarige slachtoffer in kwestie en zijn familie. Verdachte en haar zus zijn uitsluitend gericht geweest op een zo snel mogelijke vrijlating van hun broer, dan wel een zo laag mogelijke straf op grond van een door het slachtoffer en/of diens familie nog af te leggen ontlastende verklaring.
Verdachte en haar zus hebben ook ter terechtzitting op geen enkele wijze inzicht gegeven in het laakbare van hun handelen en in de strafwaardigheid daarvan. De rechtbank merkt in dit verband op dat verdachte en haar zus de indruk geven dat elke vorm van compassie met het slachtoffer ontbreekt en dat slachtoffers er eigenlijk niet toe doen, indien de situatie van hun broer dat noodzakelijk maakt.
De rechtbank houdt rekening met de omstandigheid dat verdachte een blanco strafblad heeft.
Naar het oordeel van de rechtbank kan op het bewezen verklaarde strafbaar handelen niet anders worden gereageerd dan met een substantiële onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De ernst van de feiten maakt, mede gelet op het hiervoor overwogene ten aanzien van de proceshouding van verdachte en haar zus, oplegging van een voorwaardelijke straf en/of een werkstraf in welke vorm dan ook niet passend.
Bij het bepalen van de duur van de op te leggen onvoorwaardelijke gevangenisstraf heeft de rechtbank in belangrijke mate de hoge leeftijd van verdachte laten meewegen. Uitsluitend op grond daarvan komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alle omstandigheden afwegende acht de rechtbank het in dit geval passend en geboden om aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen voor de tijd van zes maanden, met aftrek van voorarrest.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde en het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder het eerste cumulatief/alternatief en het tweede cumulatief/alternatief meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Eendaadse samenloop van:
het misdrijf:
opzettelijk mondeling of bij geschrift zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of een ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet dat die verklaring zal worden afgelegd,
en
het misdrijf:
een ander door enige andere feitelijkheid, gericht hetzij tegen die ander hetzij tegen derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen of niet te doen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
zes (6) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. V.P.K. van Rosmalen en
mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 november 2020.
Buiten staat
Mr. Schaap voornoemd is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de Eenheid Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, Afdeling Thematische Opsporing, met proces-verbaalnummer KP2018-51/ [nummer 1] en [nummer 2] EIND, onderzoek MAKALU/2018-51. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar het zaakdossier en de bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van bevindingen AH-016, dossierpagina 280-281
3.Extractierapport appverkeer groepsapp, dossierpagina 287
4.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] , dossierpagina 240
5.Extractierapport appverkeer groepsapp, dossierpagina 289
6.Extractierapport appverkeer groepsapp, dossierpagina 290
7.Extractierapport appverkeer groepsapp, dossierpagina 293 en aanvullend proces-verbaal van bevindingen AH -016-1, met bijlagen, dossierpagina 560-565
8.Verklaring verdachte ter terechtzitting van 10 november 2020
9.Verklaring verdachte, pagina 185
10.Extractierapport appverkeer Chat [verdachte] - [naam 6] , dossierpagina 364
11.Extractierapport appverkeer Chat [verdachte] - [naam 6] , dossierpagina 365
12.Extractierapport appverkeer Chat [verdachte] - [broer slachtoffer] , pagina 390
13.Extractierapport appverkeer Chat [verdachte] - [naam 6] , dossierpagina 366
14.Dossierpagina 123 (bijlage A)
15.Extractierapport groepsapp, dossierpagina 294
16.Dossierpagina 121,122 (bijlage A)
17.Dossierpagina 124 (bijlage C)
18.Dossierpagina 121
19.Extractierapport appverkeer Chat [verdachte] - [broer slachtoffer] , dossierpagina 390
20.Proces-verbaal van bevindingen AH-025 en verbatim-uitwerking TA002, Sessie nr. 18, pagina 2-3
21.Proces-verbaal van bevindingen AH-025 en verbatim-uitwerking TA002, Sessie 20, pagina 6-8
22.Proces-verbaal van bevindingen AH-25 en verbatim-uitwerking TA002, Sessie 30, pagina 17
23.Proces-verbaal van bevindingen AH-25 en verbatim-uitwerking TA002, Sessie 35, pagina 24-25
24.Dossierpagina 121, bijlage A
25.Proces-verbaal van bevindingen AH25 en verbatim-uitwerking TA002, Sessie 57, pagina 38-39
26.Dossierpagina 31
27.Proces-verbaal van bevindingen AH-25 en verbatim-uitwerking TA002, Sessie 141, pagina 47-48
28.Extractierapport Chat [verdachte] - [naam 6] , dossierpagina 383
29.Proces-verbaal van bevindingen AH0-025, verbatim-uitwerking TA002, Sessie 174, pagina 60
30.Extractierapport appverkeer Chat [verdachte] - [broer slachtoffer] , dossierpagina 391
31.Proces-verbaal van voorgeleiding in verband met aanhouding, pagina 168
32.Proces-verbaal van bevindingen AH-025, verbatim-uitwerking TA002, Sessie 248, pagina 75
33.Proces-verbaal van bevindingen AH-025, verbatim-uitwerking TA004, Sessie 40, pagina 15
34.Proces-verbaal van bevindingen AH-025, verbatim-uitwerking TA004, Sessie 44, pagina 20
35.Proces-verbaal van bevindingen AH-025, verbatim-uitwerking TA002, Sessie 296, pagina 98
36.Proces-verbaal van verhoor verdachte op 3 augustus 2018, dossierpagina 185-186
37.Proces-verbaal van bevindingen AH-025, verbatim-uitwerking TA002, Sessie 243, pagina 70 en 71, Sessie 248, pagina 71 en 77 en Sessie 271, pagina 87
38.Proces-verbaal van verhoor verdachte, dossierpagina 187
39.Proces-verbaal van bevindingen AH0-025, verbatim-uitwerking TA002, Sessie 174, pagina 60