ECLI:NL:RBOVE:2020:3912

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 oktober 2020
Publicatiedatum
23 november 2020
Zaaknummer
8419773 CV EXPL 20-983
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vaststelling eigendom en betaling in het kader van een leaseovereenkomst voor een graafmachine

In deze zaak vordert De Lage Landen Vendorlease B.V. (DLL) bij de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een verklaring voor recht dat zij eigenaar is van een graafmachine die aan Nautalis B.V. in lease is gegeven. De leaseovereenkomst werd op 29 november 2018 aangegaan, maar Nautalis heeft geen enkele maandelijkse huurkooptermijn voldaan. DLL heeft de overeenkomst op 2 september 2019 ontbonden en beslag gelegd op de graafmachine. Nautalis voert verweer en stelt dat de overeenkomst niet rechtsgeldig tot stand is gekomen, omdat het acceptatiecertificaat niet door de juiste persoon is ondertekend. De kantonrechter oordeelt dat de overeenkomst wel degelijk tot stand is gekomen, omdat de ondertekening door de bestuurder van Nautalis, [A], voldoende is. De kantonrechter wijst de vorderingen van DLL toe, inclusief de betaling van achterstallige termijnen, buitengerechtelijke incassokosten en beslagkosten. De rechter overweegt dat Nautalis in verzuim is gekomen door zonder juridische grond niet aan haar betalingsverplichtingen te voldoen. De kantonrechter verklaart DLL eigenaar van de graafmachine en veroordeelt Nautalis tot betaling van een bedrag van € 35.063,54, vermeerderd met rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 8419773 \ CV EXPL 20-983

Vonnis van 13 oktober 2020

in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DE LAGE LANDEN VENDORLEASE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Eindhoven,
eisende partij, hierna te noemen DLL,
gemachtigde: mr. S.V. Vullings,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NAUTALIS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Tubbergen,
gedaagde partij, hierna te noemen Nautalis,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 18 maart 2019,
- de conclusie van antwoord van 11 juni 2020,
- de conclusie van repliek tevens houdende akte overlegging producties van 14 juli 2020,
- de conclusie van dupliek van 11 augustus 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Nautalis is een vennootschap, die zich bezighoudt met de handel in levend vee. De bestuurder en enig aandeelhouder van Nautalis is Noorderzicht Holding B.V., waarvan mevrouw [A] enig aandeelhouder en bestuurder is. De heer [X] is de (voormalig) partner van [A] .
2.2.
Op 29 november 2018 heeft Nautalis bij DLL een aanvraag ingediend voor de huurkoop van een graafmachine van het merk Everun, type: ER2500 uit het bouwjaar 2018, serienummer 19130 en chassisnummer K5870 (hierna te noemen: de graafmachine).
2.3.
DLL heeft hierop een overeenkomst opgesteld, genaamd “financiële lease-huurkoopovereenkomst met contractnummer 4644092674” (hierna te noemen: de overeenkomst). [A] heeft deze overeenkomst op 29 november 2018 ondertekend en DLL heeft deze overeenkomst op 5 december 2018 ondertekend.
2.4.
In de overeenkomst zijn partijen -voor zover van belang- het volgende overeengekomen:
“1. De leaseperiode gaat in op de dag waarop het Object bij Klant blijkens het door hem ondertekende en bij deze Overeenkomst gevoegde acceptatiecertificaat compleet, gebruiksklaar, vrij van gebreken en in deugdelijke staat is afgeleverd”.(…)

5. Voorts zijn op de Overeenkomst de bijgevoegde Algemene Voorwaarden Huurkoop versie 2011 van toepassing. Partijen verklaren de van toepassing verklaarde algemene voorwaarden te hebben ontvangen en daarvan te hebben kennisgenomen en de rechten en verplichtingen daaruit voortvloeiende te aanvaarden.

(…)

7. Ondertekening door Klant geeft deze Overeenkomst uitsluitend de status van aanvraagformulier. De overeenkomst komt tot stand indien en zodra dit document door alle partijen is ondertekend”.

2.5.
Artikel 8 van de algemene voorwaarden luidt als volgt:
“8. Met betrekking tot hetgeen Klant op enig moment uit hoofde van de Overeenkomst is verschuldigd, is Klant niet bevoegd zich te beroepen op verrekening. Klant is evenmin bevoegd de betaling van de termijnen op te schorten en/of de verschuldigde termijnen te verminderen met een beroep op eventuele ondeugdelijkheid van en/of gebreken aan het Object. Lessor en Klant zijn door het ondertekenen van de Overeenkomst overeengekomen, dat Lessor de vorderingen op Klant niet kan verrekenen met vorderingen van Klant op Lessor en/of andere rechtspersonen van de Rabobank Groep”.
2.6.
Artikel 39 t/m 44 van de algemene voorwaarden luiden als volgt:
“GEBREKEN

39. De inhoud van het door Lessor terzake het Object ontvangen ondertekende acceptatiecertificaat bepaalt:

• de aanwezigheid van gebreken aan het Object bij het aangaan van de Overeenkomst en
• de bekendheid van Lessor met dergelijke gebreken.

40. Lessor is jegens Klant niet verplicht tot:

• herstel van gebreken aan het Object en/of;
• het vergoeden van schade die direct of indirect voortvloeit uit gebreken aan het Object.

41. Klant is niet bevoegd om kosten gemoeid met herstel van gebreken aan het Object en/of schade die voortvloeit uit gebreken aan het Object in mindering te brengen op hetgeen door Klant aan Lessor uit hoofde van de Overeenkomst verschuldigd is of nog zal worden.

AANSPRAKELIJKHEID EN VRIJWARING

42. Lessor heeft het Object gekocht op aanwijzingen van Klant. Lessor is niet aansprakelijk voor eventuele ondeugdelijkheid of ongeschiktheid van het Object, daarin of daaraan voorkomende gebreken, of door het Object dan wel tekortkomingen daaraan direct of indirect veroorzaakte schade, behoudens voor zover de schade is veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid zijdens Lessor”.

2.7.
Op 4 december 2018 is de graafmachine bij Nautalis afgeleverd.
2.8.
De leaseperiode bedraagt 60 maanden. Nautalis is een maandelijkse huurkooptermijn verschuldigd aan DLL. Nautalis heeft geen enkele maandelijkse huurkooptermijn aan DLL voldaan.
2.9.
Op 2 september 2019 heeft DLL de overeenkomst ontbonden.
2.10.
Na daartoe verkregen verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Nederland, heeft DLL op 19 februari 2020 beslag laten leggen op de graafmachine en is de graafmachine in gerechtelijke bewaring genomen.

3.Het geschil

3.1.
DLL vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat DLL eigenaar is van de graafmachine;
II. Nautalis te veroordelen tot betaling aan DLL tegen een behoorlijk bewijs van kwijting van een bedrag van € 35.063,54;
a. primair te vermeerderen met de overeengekomen vertragingsrente van 1,5% per maand, vanaf de vervaldata van de diverse verschuldigde bedragen, althans vanaf 2 september 2019, tot aan de dag van de algehele voldoening van de vordering aan DLL;
b. subsidiair te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW,
vanaf de vervaldata van de diverse verschuldigde bedragen, althans vanaf 2 september 2019, tot aan de dag van de algehele voldoening van de vordering aan DLL;
c. meer subsidiair te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de vervaldata van de diverse verschuldigde bedragen, althans vanaf 2 september 2019, tot aan de dag van de algehele voldoening van de vordering aan DLL;
III. Nautalis te veroordelen tot betaling aan DLL tegen een behoorlijk bewijs van kwijting van:
a. primair de bedongen contractuele buitengerechtelijke invorderingskosten van € 3.506,35;
b. subsidiair de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.125,64;
IV. Nautalis te veroordelen tot betaling aan DLL tegen een behoorlijk bewijs van kwijting van de beslagkosten van € 7.112,52;
V. Nautalis te veroordelen tot betaling aan DLL tegen een behoorlijk bewijs van kwijting van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente;
VI. Nautalis te veroordelen tot betaling aan DLL tegen een behoorlijk bewijs van kwijting van de nakosten.
3.2.
DLL stelt daartoe -kort gezegd- dat Nautalis een huurkoopovereenkomst met DLL is aangegaan op basis waarvan DLL -op aanwijzen van Nautalis- de graafmachine heeft gekocht. DLL is niet verantwoordelijk voor de door Nautalis gestelde gebreken aan de graafmachine. Ook nadat DLL zich maandenlang erg coulant had opgesteld, weigerde Nautalis iedere betaling onder de overeenkomst. DLL is dan ook overgegaan tot ontbinding van de overeenkomst en zag zich genoodzaakt om beslag te laten leggen op de graafmachine.
3.3.
Nautalis voert verweer.
3.4.
Op de standpunten van partijen wordt hierna -voor zover van belang- nader ingegaan.

4.De beoordeling

Overeenkomst tot stand gekomen?
4.1.
Partijen verschillen allereerst van mening over de vraag of tussen hen een overeenkomst tot stand is gekomen.
4.2.
Nautalis voert als verweer dat dat niet het geval is, nu het acceptatiecertificaat niet is ondertekend door [X] . De handtekening is misschien door de chauffeur gezet. Bovendien is [X] niet tekeningsbevoegd. Alleen [A] kan het acceptatiecertificaat voor Nautalis ondertekenen.
4.3.
DLL stelt daarentegen dat de overeenkomst tot stand is gekomen door ondertekening van de overeenkomst door beide partijen. Daarnaast is het acceptatiecertificaat ondertekend door [X] . Ter onderbouwing heeft DLL een e-mail van de leverancier van de graafmachine, M.G. Handelsonderneming B.V., van 5 december 2018 overgelegd met het ondertekende acceptatiecertificaat en een foto van de identiteitskaart van [X] . De foto van de identiteitskaart van [X] is volgens DLL door de chauffeur gemaakt op het moment dat de graafmachine is afgeleverd en het acceptatiecertificaat is ondertekend. Aangezien DLL constateerde dat [X] niet de statutair bestuurder van Nautalis is, heeft zij op 5 december 2018 de leverancier verzocht om een aanvullend door [A] ondertekend acceptatiecertificaat. [A] heeft het aanvullend acceptatiecertificaat vervolgens niet ondertekend, maar Nautalis heeft de graafmachine wel in gebruik genomen, aldus DLL.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. Partijen hebben in artikel 7 van de overeenkomst afgesproken dat de overeenkomst tot stand komt door ondertekening van de overeenkomst door beide partijen. [A] erkent dat zij de overeenkomst heeft getekend. In de conclusie van dupliek schrijft zij immers: “
De overeenkomst is door mij ondertekend. Dat ontken ik niet”.Nu vast staat dat de overeenkomst door beide partijen is ondertekend, is deze dus tussen partijen tot stand gekomen. Een door Nautalis ondertekend acceptatiecertificaat is geen voorwaarde voor de totstandkoming van de overeenkomst.
4.5.
Het acceptatiecertificaat is wel van belang voor de ingangsdatum van de leaseperiode. Uit artikel 1 van de overeenkomst blijkt immers dat de leaseperiode ingaat op de dag waarop het object bij de klant blijkens het door hem ondertekende acceptatiecertificaat compleet, gebruiksklaar, vrij van gebreken en in deugdelijke staat is afgeleverd.
4.6.
Tussen partijen is niet in geschil dat de graafmachine op 4 december 2018 is afgeleverd. [A] heeft over de gang van zaken bij de aflevering het volgende verklaard.
“Ik was zelf niet aanwezig toen de shovel werd gebracht. Deze arriveerde eerder dan gedacht en ik was onderweg. Daarop heb ik mijn partner gebeld en gezegd de chauffeur op te vangen. Maar deze was ook bijna te laat voor een afspraak en moest dringend weg. De chauffeur vroeg hem om een handtekening dan kon hij weg en zou de chauffeur de shovel wel lossen om daarna weer verder te gaan. [X] weigerde te tekenen waarop de chauffeur aangaf dan niet te lossen. Daarmee zou ik benadeelt worden, maar ook de leverancier. Dus werd ik gebeld en kwam deze chauffeur met de oplossing dat als mijn partner zich dan zou legitimeren hij alsnog kon lossen. Ik stuurde nog een foto van mijn id, maar hij moest die van mijn partner want die was daar in levende lijve. En om mij te helpen deed hij dat. (…) Dhr. [X] heeft de shovel niet in ontvangst genomen. Sterker nog, hij was er niet meer toen de chauffeur aan het lossen was. Er liepen veel mensen op het erf, hebben zij dan automatisch maar allemaal de shovel in ontvangst genomen omdat zij daar liepen en toekeken hoe de chauffeur de shovel lostte?”
4.7.
DLL heeft betoogd dat het acceptatiecertificaat wel degelijk is ondertekend door [X] . Volgens DLL heeft [X] namens Nautalis de graafmachine in ontvangst genomen en heeft Nautalis de graafmachine vervolgens ook in gebruik genomen.
4.8.
De kantonrechter acht beantwoording van de vragen door wie het acceptatiecertificaat is ondertekend en of die ondertekening rechtsgeldig is thans niet relevant. Vast staat immers dat [A] wist dat de graafmachine op 4 december 2018 zou worden afgeleverd. Toen de graafmachine die dag eerder werd afgeleverd dan zij verwachtte, is zij daarover volgens eigen zeggen gebeld. Ze heeft er toen welbewust voor gekozen om de graafmachine toch te laten lossen en niet voor een ander aflevermoment te kiezen. Hiermee heeft zij naar het oordeel van de kantonrechter ook geaccepteerd dat de graafmachine werd afgeleverd zonder dat zij zelf kon controleren of deze compleet, gebruiksklaar, vrij van gebreken en in deugdelijke staat was. Overigens zijn de door [A] gestelde gebreken aan de graafmachine ook eerst na ingebruikname van de graafmachine aan het licht gekomen. Gesteld noch gebleken is waarom [A] , indien zij op 4 december 2018 wel aanwezig zou zijn geweest, het acceptatiecertificaat niet zou hebben getekend. Nu de graafmachine met medeweten van [A] op 4 december 2018 is afgeleverd en in ontvangst is genomen, is de leaseperiode naar het oordeel van de kantonrechter op 4 december 2018 ingegaan.
Onredelijk bezwarende bedingen?
4.9.
Tussen partijen is niet in geschil dat op de overeenkomst de algemene voorwaarden financiële lease-huurkoop versie 2011 van toepassing zijn.
4.10.
Nautalis acht het onredelijk dat in de algemene voorwaarden de bevoegdheid om op te schorten of te verrekenen is uitgesloten en dat de aansprakelijkheid voor gebreken is uitgesloten.
4.11.
De kantonrechter overweegt in dit verband allereerst dat geen sprake is van een overeenkomst met een natuurlijk persoon. Nautalis is een rechtspersoon en heeft de overeenkomst gesloten in het kader van de uitoefening van haar bedrijf. In dat geval is uitsluiting van de aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden in beginsel mogelijk. Hetzelfde geldt voor het uitsluiten van de opschorting of de verrekening in de algemene voorwaarden
4.12.
Voorts acht de kantonrechter van belang dat de overeenkomst tussen partijen een huurkoopovereenkomst is, waarbij DLL als financier optreedt en het economische risico bij Nautalis ligt. Indien Nautalis meent dat de graafmachine ondeugdelijk is, dient zij zich in beginsel te wenden tot de leverancier van de graafmachine (M.G. Handelsonderneming B.V.). Dit maakt dat de bedingen ook niet anderszins als onredelijk bezwarend kunnen worden aangemerkt.
4.13.
Uit de stukken blijkt dat M.G. Handelsonderneming B.V. -na klachten van Nautalis- de graafmachine heeft geïnspecteerd en gerepareerd. Indien Nautalis desondanks nog steeds problemen ondervindt met de graafmachine, dient zij zich (wederom) te wenden tot M.G. Handelsonderneming B.V. Deze problemen kunnen -wat hier ook van zij- geen reden voor Nautalis zijn om de betalingstermijnen tegenover DLL op te schorten en/of zich te beroepen op verrekening.
4.14.
Door zonder juridische grond niet aan haar betalingsverplichtingen jegens DLL te voldoen, is Nautalis naar het oordeel van de kantonrechter in verzuim gekomen. Bij brief van 7 augustus 2019 heeft DLL de volledige betalingsachterstand bij Nautalis opgeëist. Nu DLL hierop geen betaling van Nautalis heeft ontvangen, heeft zij op 2 september 2019 de overeenkomst kunnen ontbinden. Als gevolg daarvan moet de onderhavige vordering van achterstallige en toekomstige termijnen van € 35.063,54 in beginsel worden toegewezen. De hierover primair gevorderde contractuele rente van 1,5% per maand vanaf de vervaldata van de diverse verschuldigde bedragen tot aan de dag van de algehele voldoening is niet betwist door Nautalis en zal eveneens worden toegewezen.
Verrekening artikel 7:92 BW
4.15.
In de conclusie van repliek tevens houdende akte overlegging producties stelt DLL dat zij -gelet op het bepaalde in artikel 7:92 BW- gehouden is de waarde van de graafmachine in mindering te brengen op haar vordering op Nautalis. De netto verkoopopbrengst van de graafmachine zal door DLL dan ook worden afgetrokken van de restantvordering op Nautalis. DLL kan echter pas na dit vonnis de graafmachine taxeren en verkopen, waardoor zij thans nog niet op de hoogte is van de waarde van de graafmachine. DLL bevestigt wel dat zij de verplichtingen uit artikel 7:92 BW te allen tijde zal naleven.
4.16.
De kantonrechter overweegt dat -gelet op het bepaalde in artikel 7:92 BW- voorkomen dient te worden dat DLL door de ontbinding van de huurkoopovereenkomst in een betere vermogenstoestand zal verkeren. Hiervoor is overwogen dat DLL in beginsel recht heeft op betaling door Nautalis van een bedrag van € 35.063,54. De verkoopopbrengst van de graafmachine dient in mindering te strekken op dit bedrag. Omdat deze verkoopopbrengst thans nog niet duidelijk is, zal de vordering op na te melden wijze worden toegewezen. Hierbij zal de gevorderde verklaring voor recht dat DLL eigenaar is van de graafmachine worden toegewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.17.
De door DLL primair gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten komt op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst in beginsel voor toewijzing in aanmerking. In het onderhavige geval acht de kantonrechter echter termen aanwezig om deze vergoeding op grond van het bepaalde in artikel 242 Rv te matigen. De aard en de omvang van de gestelde buitengerechtelijke werkzaamheden kunnen de toewijzing van de primair gevorderde vergoeding niet rechtvaardigen. De subsidiair gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen, nu dit forfaitaire tarief in zijn algemeenheid redelijk wordt geacht.
Beslagkosten
4.18.
DLL vordert een bedrag van € 7.112,52 aan beslagkosten. DLL stelt in dit verband dat aangezien Nautalis niet meewerkte aan vrijwillige afgifte, zij onder meer een advocaat, een deurwaarder en een gerechtelijk bewaarder diende in te schakelen. Ter onderbouwing van deze vordering heeft DLL een kostenoverzicht overgelegd, waarbij de totale kosten uitkomen op een bedrag van € 5.930,52. Daarnaast maakt DLL aanspraak op een bedrag van € 639,00 aan griffierecht en een bedrag van € 543,00 aan salaris van de advocaat.
4.19.
Nautalis heeft daarentegen betoogd dat zij vrijwillig had willen meewerken aan de afgifte van de graafmachine en dat de kosten van beslaglegging onnodig zijn gemaakt. Nautalis verwijst hierbij onder meer naar de door haar overgelegde e-mail van 21 januari 2020.
4.20.
De kantonrechter is van oordeel dat Nautalis onvoldoende heeft onderbouwd dat zij vrijwillig wilde meewerken aan de afgifte van de graafmachine. Uit de e-mail van 21 januari 2020 kan worden afgeleid dat DLL de graafmachine mocht “innemen” onder de voorwaarde dat Nautalis zou worden tegemoet gekomen en door DLL en de leverancier schadeloos zou worden gesteld. Omdat DLL met deze voorwaarde niet akkoord ging, was van een vrijwillige afgifte geen sprake. Voorts heeft Nautalis onvoldoende onderbouwd gesteld dat zij op het moment van de beslaglegging aan de deurwaarder heeft aangegeven vrijwillig de graafmachine af te staan. De beslagkosten komen daarom in beginsel voor toewijzing in aanmerking.
4.21.
Wat betreft de hoogte van de gevorderde beslagkosten overweegt de kantonrechter als volgt. Uit de stukken die als productie 16 zijn overgelegd, leidt de kantonrechter af dat in verband met de beslaglegging een bedrag van € 549,74 (€ 70,59, € 226,02 en € 253,15) aan explootkosten is gemaakt. Wat betreft het salaris van de advocaat komt per verzoekschrift tot beslaglegging 1 punt voor salaris van de advocaat voor vergoeding in aanmerking, hetgeen in deze zaak volgens het liquidatietarief een bedrag van € 543,00 betekent. Het in rekening gebrachte griffierecht voor het beslagrekest bedraagt blijkens het beslagrekest € 656,00. Deze kosten van in totaal € 1.748,74 zullen worden toegewezen. De overige gevorderde beslagkosten zullen worden afgewezen. De kantonrechter acht de onderbouwing van deze kosten onvoldoende, nu DLL enkel als productie 17 een kostenoverzicht heeft overgelegd zonder nadere onderbouwing (bijvoorbeeld facturen) van deze kosten.
Proceskosten
4.22.
Nautalis zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van DLL worden begroot op:
 -Griffierecht € 340,00 (€ 996,00 min € 656,00);
 -Explootkosten € 83,38
 -Salaris advocaat € 960,00
 Totaal € 1.383,38
4.23.
DLL vordert de wettelijke handelsrente over de proceskosten. De wettelijke handelsrente over de proceskosten kan echter niet worden toegewezen, nu de vertraging in de voldoening van de proceskosten niet onder het bereik van artikel 6:119a BW valt. De kantonrechter zal in plaats daarvan de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de proceskosten toewijzen.
4.24.
De nakosten zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verklaart voor recht dat DLL eigenaar is van de graafmachine;
5.2.
veroordeelt Nautalis tot betaling aan DLL tegen een behoorlijk bewijs van kwijting van een bedrag van € 35.063,54, te vermeerderen met de overeengekomen vertragingsrente van 1,5% per maand, vanaf de vervaldata van de diverse verschuldigde bedragen tot aan de dag van de algehele voldoening, een en ander met inachtneming van het bepaalde in r.o. 5.7;
5.3.
veroordeelt Nautalis tot betaling aan DLL tegen een behoorlijk bewijs van kwijting van een bedrag van € 1.125,64 aan buitengerechtelijke incassokosten, een en ander met inachtneming van het bepaalde in r.o. 5.7;
5.4.
veroordeelt Nautalis tot betaling aan DLL tegen een behoorlijk bewijs van kwijting van de beslagkosten van € 1.748,74, een en ander met inachtneming van het bepaalde in r.o. 5.7;
5.5.
veroordeelt Nautalis tot betaling aan DLL tegen behoorlijk bewijs van kwijting van de proceskosten van € 1.383,38, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening, een en ander met inachtneming van het bepaalde in r.o. 5.7;
5.6.
veroordeelt Nautalis in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 120,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met, onder de voorwaarde dat Nautalis niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis plaats heeft gevonden, een bedrag van € 82,00, een en ander met inachtneming van het bepaalde in r.o. 5.7;
5.7.
bepaalt dat de netto verkoopopbrengst van de graafmachine in mindering strekt op achtereenvolgens de buitengerechtelijke kosten, de proceskosten (inclusief de nakosten), de executiekosten, de verschenen rente en de hoofdsom;
5.8.
verklaart de onderdelen 5.2 t/m 5.7 van het dictum uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2020.