In deze zaak, die voor de Rechtbank Overijssel is behandeld, heeft eiser, een zelfstandig stukadoor, een kort geding aangespannen tegen gedaagde, die in Duitsland woont. Eiser vordert afgifte van materialen die in zijn eigendom zijn, maar door gedaagde en zijn partner worden vastgehouden. De vordering is gebaseerd op onrechtmatig handelen, omdat gedaagde weigert de materialen af te geven. Gedaagde heeft echter aangevoerd dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is, omdat het schadebrengende feit zich in Duitsland heeft voorgedaan, en dat de vordering moet worden afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 oktober 2020 via een Skype-verbinding, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft in deze zaak, omdat de schade die eiser lijdt uitsluitend bestaat uit financieel verlies dat voortvloeit uit het achterhouden van de materialen in Duitsland. De voorzieningenrechter heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van de vorderingen kennis te nemen en heeft eiser veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is op 26 oktober 2020 uitgesproken.