ECLI:NL:RBOVE:2020:3850

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 november 2020
Publicatiedatum
19 november 2020
Zaaknummer
08-184518-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor seksueel misbruik van zijn minderjarige stiefdochter

Op 19 november 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een 32-jarige man uit Zwolle veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, voor het seksueel misbruiken van zijn minderjarige stiefdochter. Het misbruik vond plaats tussen 1 januari 2013 en 13 december 2015, toen het slachtoffer 16 jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het brengen van zijn penis in de vagina van het slachtoffer en andere seksuele handelingen. De rechtbank baseerde haar oordeel op de gedetailleerde en consistente verklaring van het slachtoffer, die ondersteund werd door andere getuigen en chatberichten. De verdachte heeft zijn zwijgrecht ingeroepen en ontkende de beschuldigingen, maar de rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer geloofwaardig en overtuigend.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de impact op het slachtoffer. De verdachte heeft geen verantwoordelijkheid genomen voor zijn daden en heeft het vertrouwen van het slachtoffer ernstig geschaad. De rechtbank legde ook een schadevergoeding op van €20.000 aan het slachtoffer, ter compensatie van de immateriële schade die door het misbruik is veroorzaakt. De rechtbank benadrukte de noodzaak om de jeugdige te beschermen tegen dergelijke ernstige misdrijven en de gevolgen die deze kunnen hebben voor de ontwikkeling van het slachtoffer. De uitspraak is openbaar gedaan en de rechtbank heeft de zaak met zorg behandeld, waarbij de belangen van het slachtoffer voorop stonden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-184518-19 (P)
Datum vonnis: 19 november 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 november 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Markink-Grolman en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte,
mr. M.R.M. Schaap, advocaat te Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 5 november 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 januari 2013 tot en met 13 december 2015 ontucht heeft gepleegd met zijn toen minderjarige stiefdochter.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 13 december 2015 te Zwolle, in elk geval in Nederland,
ontucht heeft gepleegd
met zijn minderjarig stiefkind en/of een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 1998,
door
- het brengen van zijn penis in haar vagina,
- het brengen van één of meer vingers in haar vagina en/of tussen de schaamlippen,
- het brengen van zijn penis in haar mond,
- het likken van/aan haar vagina en/of over en/of tussen de schaamlippen,
- die [slachtoffer] te bewegen haar ontblote lichaam aan hem, verdachte, te tonen,
- te ejaculeren over het gezicht en/of borsten en/of billen, althans het lichaam van die [slachtoffer] ,
- zich af te trekken in het bijzijn van de [slachtoffer] en/of
- het (tong)zoenen en/of kussen van die [slachtoffer] .

3. De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de aangifte in onderlinge samenhang moet worden bezien met de chatberichten, die in hun volle omvang deel uitmaken van het dossier. Dit maakt volgens de officier van justitie dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte in de periode van 1 november 2014 tot en met 13 december 2015 het ten laste gelegde heeft begaan.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw van verdachte heeft vrijspraak bepleit en daartoe aangevoerd dat er onvoldoende wettig bewijs is dat de verklaring van aangeefster ondersteunt. De zich in het dossier bevindende WhatsApp gesprekken zijn voor meerdere interpretaties vatbaar en uit hun verband gehaald.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat bij zedenzaken zich vaak de situatie voordoet dat er slechts twee personen aanwezig waren bij de seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Ook in deze zaak is dat het geval. Als de verdachte in een dergelijk geval zwijgt of ontkent kan het seksueel misbruik desalniettemin worden bewezen indien de verklaring van het slachtoffer voldoende steun vindt in enig ander bewijsmiddel.
Op grond van de hierna te noemen bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 1 januari 2015 tot en met 13 december 2015 meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met zijn minderjarige stiefdochter [slachtoffer] , zoals aan hem ten laste is gelegd. Hiertoe wordt het volgende overwogen.
Verdachte heeft zich consequent op zijn zwijgrecht beroepen. De rechtbank neemt als uitgangspunt voor het bewijs de verklaring van aangeefster (hierna: [slachtoffer] ) en heeft geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van die verklaring. [slachtoffer] heeft immers gedetailleerd en consistent verklaard over wat er gebeurd is. Zij verklaart ook over specifieke details van bepaalde situaties maar zij zegt het ook als ze bepaalde dingen niet precies meer weet, waardoor haar verklaring authentiek overkomt. Zo verklaart zij over de eerste keer dat zij samen douchten, dat dit gebeurde toen zij middenin de verhuizing zaten en zij toen alleen met verdachte naar het nieuwe huis ging “omdat mijn moeder ziek was en alleen achterbleef in het huis in [wijk 1] ”. Over de aanloop naar een situatie waarin [slachtoffer] door verdachte gedwongen werd hem te pijpen, verklaart zij als volgt: “Hij zei toen: We kunnen het wel even opzoeken, want volgens mij helpt sperma wel tegen puisten. We kunnen elkaar wel helpen”. Hij zei: als ik op je gezicht mag klaarkomen, dan ga ik naar je werk om te openen.”
De verklaring van [slachtoffer] wordt tevens op onderdelen ondersteund door de verklaringen van de zus en moeder van [slachtoffer] alsmede de WhatsApp gesprekken die zich in het dossier bevinden. De rechtbank volgt daarom de verklaring van [slachtoffer] ten aanzien van de frequentie, de duur van de periode en de aard van de handelingen.
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, is de rechtbank dus van oordeel dat de WhatsApp berichten wel voor het bewijs gebezigd kunnen worden. De rechtbank heeft de zich in het dossier bevindende WhatsApp berichten getoetst aan de origineel aangeleverde berichten en geconstateerd dat deze niet uit hun verband zijn gehaald.
Ten aanzien van de pleegperiode stelt de rechtbank vast dat [slachtoffer] heeft verklaard dat de ontuchtige handelingen begonnen rond de verhuizing van [wijk 1] naar [wijk 2] en dit betekent dat de ontucht in januari 2015 zou zijn begonnen. De rechtbank neemt daarom als start van de pleegperiode 1 januari 2015 en spreekt verdachte vrij van het plegen van ontucht in de periode voor januari 2015.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2015 tot en met 13 december 2015 te Zwolle, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind [slachtoffer] , geboren [geboortedatum 2] 1998,
door
- het brengen van zijn penis in haar vagina,
- het brengen van één of meer vingers in haar vagina en/of tussen de schaamlippen,
- het brengen van zijn penis in haar mond,
- het likken van/aan haar vagina en/of over en/of tussen de schaamlippen,
- die [slachtoffer] te bewegen haar ontblote lichaam aan hem, verdachte, te tonen,
- te ejaculeren over het gezicht en/of borsten en/of billen, althans het lichaam van die [slachtoffer] ,
- zich af te trekken in het bijzijn van die [slachtoffer] en
- het (tong)zoenen en/of kussen van die [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 249 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:ontucht plegen met zijn stiefkind, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De officier van justitie heeft gevorderd aan het voorwaardelijke deel bijzondere voorwaarden te verbinden en die dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen inhoudelijk strafmaatverweer gevoerd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
De verdachte heeft zich gedurende een periode van een jaar meerdere malen schuldig gemaakt aan het plegen van verschillende ontuchtige handelingen met zijn stiefdochter [slachtoffer] . Zij was nog maar zestien jaar toen de ontuchtige handelingen begonnen. Verdachte was getrouwd met de moeder van [slachtoffer] en zij woonden destijds bij elkaar in huis. Verdachte heeft, gebruikmakend van de onwetendheid, onervarenheid en onzekerheid van dit opgroeiende meisje, alsmede van zijn overwicht op haar als volwassen man, berekenend ernstig misbruik gemaakt van de vertrouwensband die er tussen verdachte en [slachtoffer] was. De verdachte neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen en heeft klaarblijkelijk geen aandacht gegeven aan de mogelijke gevolgen van zijn handelen maar enkel rekening gehouden met zijn eigen behoeftes. Dit rekent de rechtbank verdachte zeer aan.
Dit is een zeer ernstige feit. De wetgever heeft met de strafbaarstelling van het gedrag dat is omschreven in onder meer artikel 249 Sr beoogd de jeugdige te beschermen in de normale (seksuele) ontwikkeling. De gevolgen van de strafbaar gestelde gedragingen kunnen namelijk ingrijpend zijn: verwarring over het eigen lichaam en de eigen seksualiteit van de jeugdige, gevoelens van schuld of schaamte en (de angst voor) negatieve reacties vanuit de sociale omgeving. Bovendien wordt door het plegen van dergelijke feiten de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden.
Dat voornoemde negatieve gevolgen zich daadwerkelijk bij het slachtoffer in onderhavige zaak hebben voorgedaan, volgt uit de ter zitting gedane indringende slachtofferverklaring van [slachtoffer] .
Door het Landelijk overleg vakinhoud strafrecht zijn voor dit feit geen specifieke oriëntatiepunten vastgesteld, zodat de rechtbank de strafoplegging in soortgelijke zaken in haar overwegingen zal betrekken.
Wat betreft de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 13 december 2019, opgemaakt door mevrouw S. Roelofs, reclasseringswerker. Uit dit rapport komt naar voren dat kijkende naar de verdenking in algemene zin gesteld kan worden dat de relatie met kinderen in de familiaire sfeer en seksualiteit delictgerelateerde factoren betreffen. Vanwege de ontkennende en ontwijkende (proces)houding van verdachte kan de reclassering deze (en eventuele andere) delictgerelateerde factoren en risicofactoren echter niet specificeren/ concretiseren. Een delictpreventieve factor betreft het feit dat verdachte geen contact meer heeft met de slachtoffers of in dezelfde woning als hen verblijft. In hoeverre het contact met zijn zoon en de kinderen die in hun woning zijn -vanwege bijvoorbeeld het gastouderschap van zijn huidige partner- als risicovol kan worden aangemerkt, blijft voor de reclassering onduidelijk omdat wij geen betrouwbaar en eenduidig beeld hebben van de seksualiteitsbeleving van verdachte. Bij een bewezenverklaring adviseert de reclassering een (deels) voorwaardelijke straf op leggen en aan het voorwaardelijk deel een vijftal bijzondere voorwaarden te verbinden.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 oktober 2020, is verdachte tweemaal eerder voor een strafbaar feit veroordeeld, maar is er geen sprake van relevante recidive.
Gezien de duur en de stelselmatigheid van het misbruik, de manipulatieve wijze waarop verdachte met [slachtoffer] omging en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer, kan naar het oordeel van de rechtbank geen andere straf volgen dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Alles afwegende acht de rechtbank, ook in aanmerking genomen dat verdachte geen enkel inzicht in zijn handelen geeft, de eis van de officier van justitie passend. De rechtbank zal aan verdachte dan ook opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Aan het voorwaardelijk deel worden de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbonden, teneinde zicht op verdachte te houden en recidive in de toekomst te voorkomen.
Concrete feiten en omstandigheden als omschreven in artikel 14 e Sr die maken dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar moeten zijn, acht de rechtbank niet aan de orde.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 35.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Het genoemde bedrag wordt wegens immateriële schade gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het redelijk is de vordering voor een bedrag van
€ 20.000,-- toe te wijzen en voor het overige de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat, gelet op de door haar bepleitte vrijspraak, de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vordering.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. Hoewel de opgevoerde schadepost is betwist, acht de rechtbank deze voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid op dit moment vastgesteld kan worden op € 20.000,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de laatste datum van de periode waarbinnen het strafbare feit is gepleegd.
De rechtbank zal de vordering tot dit bedrag toewijzen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:ontucht plegen met zijn stiefkind, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de forensische polikliniek De Tender, onderdeel van Transfore, of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer] (geboren [geboortedatum 2] 1998) en [dochter] (geboren [geboortedatum 3] -1996), zo lang het Openbaar Ministerie dit nodig acht. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat een gezaghebbende hierbij aanwezig is;
- toestemming geeft voor informatie-uitwisseling met de voor uitvoering van het reclasseringstoezicht relevante (hulpverlenende) instanties;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] : van een bedrag van € 20.000,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 december 2015;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 20.000,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 december 2015 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 135 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , voor een deel van € 15.000,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. E.J.M. van Engelen en
mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 november 2020.
Buiten staat
Mrs. Van Engelen en Monincx is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, dienst Regionale Recherche, team zeden met onderzoeksnummer ONRBC19424. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 5 januari 2018, pagina’s 5 tot en met 13, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Het gebeurde van mijn 15e tot mijn 17e jaar. Mijn relatie met [verdachte] veranderde tijdens het verhuizen van [wijk 1] naar [wijk 2] . Eerst was het gewoon je vader die je zelfvertrouwen geeft, want ik was aardig onzeker. Hij maakte al vanaf het begin al seksuele opmerkingen in het algemeen, dit deed hij ook heel vaak. Hoe het begon, ik was 15 jaar. Het begon met een beetje rare dingen. Hij liet zijn handdoek vallen, ik dacht toen oké dit kan gebeuren. Ik zat een keer op de bank met een korte broek, deze broek had korte weide pijpen, hierdoor had hij mijn vagina gezien. Dit vertelde hij tegen mij. Dit was gebeurd in [wijk 1] . Toen zijn wij verhuisd naar [wijk 2] . Hier moest ik mijn tieten laten zien. Ik was onzeker over de vorm van mijn tieten waarop hij zei: “Laat ze eens zien?”. Ook moest ik met hem douchen. Voor het douchen moest ik naakt voor hem staan met mijn handen langs mijn lichaam. Daarna kreeg ik complimenten van hem. Ik moest met hem douchen en toen moest ik zijn piemel mijn been aan laten raken. Het was een hele smalle douche. Ik was toen onzeker, ik had toen een vriendje en ik was onzeker over mijn seksuele handelingen. Hij zei toen: “Ik leer je wel pijpen”. Zo ontstond het dat ik hem voor het eerst heb gepijpt. Ik kreeg in ruil daarvoor mijn mobiel terug. Mijn mobiel was toen afgepakt door mijn ouders. Dit ging best wel lang door, dat ik hem moest pijpen, dit had altijd te maken met iets leren. Hij wilde mij leren hoe ik het beste mijn vriend kon pijpen. Hoe ik mijn lippen moest doen en hoe snel ik moest pijpen. Of ik het wel goed deed, of ik wel goed zoog. Dit gebeurde ook in [wijk 2] op mijn slaapkamer op zolder. Ik heb heel vaak gezegd dat ik het niet wilde. Ik heb hem zelfs huilend gesmeekt dat ik het niet wilde. Ik kreeg daar dan weer mijn mobiel voor terug. Ik moest een keer naar mijn werk. Ik had die nacht er voor heel veel puisten en ik had de volgende dag heel veel puistjes. Ik wilde zo niet naar mijn werk. Hij zei tegen mij, dat als hij mocht klaar komen op mijn gezicht, hij voor mij wel zou openen op mijn werk en dat hij mij ziek zou melden. Dit was de deal, dit is toen ook gebeurd. Hij bepaalde waar hij klaar kwam, dit kon zijn in mijn mond, op mijn billen, borsten of op mijn gezicht. Ik moest hem een keer 50 euro betalen om geen seks te hebben. Dit gebeurde op zijn werk. Ik moest een keer een deep throat les doen. Eerste keer seks tijdens het gebruik van XTC. Ik werd daarna geforceerd verkracht en moest ik hem wurgen met mijn dijen. Ik wilde wel eens XTC uitproberen. Wij wilden het thuis doen, omdat het een veilige plek was. [verdachte] had tegen mijn moeder gezegd dat wij het wilden proberen met vreemde jongens. [verdachte] is junk. [verdachte] heeft toen mijn moeder overgehaald om ook XTC te gebruiken. Wij hebben toen met zijn vieren XTC gebruikt. Dit was in oktober 2015. Voordat we het hadden gedaan, zei [verdachte] : “Jullie zijn mijn echte dochters, ik voel mij een echte vader”. We zaten in de woonkamer in [wijk 2] . Het werkte toen in, ik weet niet alles meer van die avond. Ik was heel vaak boven met [verdachte] en [dochter] en mijn moeder waren beneden. Ik dacht de hele tijd dat [verdachte] een andere jongen was waar ik verliefd op was. Ik was toen aan het hallucineren. [verdachte] vertelde de volgende dag dat ik heel graag seks met hem wilde. We hebben toen seks gehad op mijn bed. Hij wilde ook zoenen. We hebben toen ook gezoend. Dit hadden we nog nooit gedaan. Later zei hij dat het te persoonlijk was en dat hij niks voelde. Hij bedoelde hiermee het zoenen. Ik weet nog dat het verschillende posities waren, doggy en met mijn benen omhoog tegen de muur aan gedrukt. De tweede keer seks was op mijn kamer. Het moest toen even snel om uit te proberen of ik het nuchter aan kon. Die verkrachting moest ik het gewoon leren en uitproberen. Ik weet niet meer wanneer dit was. De derde keer seks was met name posities oefenen. Volgens hem had ik van het vluggertje niets geleerd. Dit was ook op mijn kamer. De laatste verkrachting was posities oefenen ik was toen 17 jaar oud. De eerste keer dat er op seksueel gebied iets gebeurde tussen ons was volgens mij in januari 2015. Toen moest ik met hem douchen en daarvoor moest ik eerst naakt voor hem staan. Ik was bang voor hem. Ik werd gemanipuleerd. Hij zei bijvoorbeeld altijd: “dit maakt onze band sterker”. Hij gebruikte het feit dat ik nooit een vader had gehad. Hij was een man en had de controle over mijn leven. Ik was bang dat de familie zou instorten en dat mijn moeder mij niet zou geloven, maar ook dat hij ons iets aan zou doen. Hij begon heel vaak over seks. Aan tafel bijvoorbeeld. Hij zei ook dat het bij de Nederlandse cultuur hoorde. Ik was onzeker en [verdachte] heeft daar op in gespeeld. Ik weet nog een keer dat ik mijn mobiele telefoon kwijt was. Als ik mijn mobiel terug wou hebben moest ik mij laten vingeren door hem. Ik moest klaarkomen en geluiden maken. Dit ging ook best wel lang door. Ik dacht als ik het probeer dan krijg ik mijn mobiel terug en krijg ik geen problemen met school of werk. Het maakte mij toen al niet meer uit wat er met mij gebeurde. Dit was op mijn slaapkamer op zolder in het huis in [wijk 2] . Ik denk dat ik 16 of 17 jaar oud was. Ik heb [verdachte] wel ruim 25 keer moeten pijpen, misschien wel meer. De laatste keer was toen hij op mijn gezicht klaarkwam. Daarna was het seks. Het pijpen stopte omdat ik volgens hem genoeg had geleerd.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden [dochter] van 8 februari 2018, pagina 14, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van verbalisant [verbalisant 1] :
[verdachte] sprak in Nederland veel over seksualiteit. [dochter] zegt zelf streng christelijk te zijn
opgevoed en daarbij was ze erg verlegen van zichzelf. [verdachte] sprak veel over seksualiteit waarbij het normaal werd om daarover te praten. [verdachte] vroeg [dochter] of zij zich zelf masturbeerde en hoe ze dat deed. Hij gaf haar ook tips hoe ze haar vriend op seksueel gebied beter kon verwennen. [verdachte] vroeg haar of ze €50,- wilde verdienen. [dochter] moest haar vagina aan hem laten zien. Volgens [dochter] liet [verdachte] alles overkomen alsof het een grap zou zijn. [dochter] had meerdere keren aangegeven dat ze dat niet wilde doen. Uiteindelijk heeft ze hem haar vagina laten zien. Dit zou gebeurd zijn in de woonkamer op de bank. [verdachte] zou tegenover haar hebben gezeten. [dochter] had een deken over zich heen en liet kortstondig haar vagina aan hem zien. [verdachte] vond het wel erg kort maar ging akkoord. Hierop zou [verdachte] €50,- aan haar
over hebben gemaakt op rekening nummer: [rekeningnummer] , [dochter] .
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 22 oktober 2019, pagina’s 8 tot en met 10, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
De eerste keer dat ik hoorde dat er iets had plaatsgevonden tussen [verdachte] en mijn dochters was in december 2015. Mijn oudste dochter had gezien dat hij cocaïne had gebruikt en voelde zich slecht tegenover mij, omdat ik mij zorgen om [verdachte] maakte. Ze was buiten met [slachtoffer] , haar zus. Ze vertelde wat er was gebeurd. Ze vertelde alleen over de cocaïne. Mijn dochters gingen naar boven. Ze waren een lange tijd weg, zo’n 20 minuten. Ik was overstuur en zat op de bank. Ze kwamen weer naar beneden, het was een zaterdagochtend. Toen vertelde [dochter] het. [slachtoffer] huilde. [dochter] vertelde dat hij haar telefoon gebruikte als straf. Dat hij orale seks lessen gaf, om haar telefoon terug te krijgen. Voorbereiding voor haar man, voor later. [slachtoffer] stond achter [dochter] en gaf aan dat ze niets moest zeggen. [verdachte] zei toen tegen [slachtoffer] : “Goede tijd om het te vertellen.” Ze sloeg zijn laptop dicht en zei dat hij haar had misbruikt. Sekslessen, orale seks. Dat zei ze tegen hem. Ze zei: “Je zou mijn vader moeten zijn.” Ze was heel erg boos. Ik zei dat het genoeg was en dat we weg moesten gaan naar zijn
ouders. Dat we weg moesten.
Verder wil ik nog verklaren over een keer dat [slachtoffer] op hem lag en [verdachte] op zijn rug lag. Dat was op ons bed. Ik vroeg hem direct wat er gebeurde. [slachtoffer] ging de kamer uit. Hij zei direct weer dat ik hem beschuldigde van pedofilie. Ik voelde me direct daarna weer slecht. Maar het was gewoon niet goed. Hij zij dat zijn ouders dit ook altijd bij hem deden als hij een slechte dag op school gehad hadden.
Verder had hij wel vaker echt gekke dingen. Hij zei een keer, wat als we jouw mond aan jouw moeders vagina naaiden en jouw mond aan haar kont. Dit soort gekke dingen, hij moest dan lachen. Hij vond dit heel normaal, omdat we Nederlands zijn. Hij zei dan dat we ‘borsten en vagina’s altijd zien in Nederland. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek telefoon van verbalisant [verbalisant 2] van 5 juli 2019, pagina’s 35 tot en met 50, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Gesprek op 3 juli 2015
[slachtoffer] : Heey [verdachte]
[slachtoffer] : Alleen de binnenband t
[slachtoffer] : toch?
[verdachte] : Ja
[slachtoffer] : Moet ik gewoon geld meenemen van huis?
[verdachte] : Voor een bj is goed
Gesprek op 5 augustus 2015
[verdachte] : Btw dont tell mom i gave u a massage
[verdachte] : Dele
[slachtoffer] : Haha I wont
[verdachte] : I will tell her if u dont give me one
Gesprek op 10 september 2015
[slachtoffer] : It’s so weird
[verdachte] : What
[slachtoffer] : Sex
[verdachte] : Haha
[verdachte] : I told u
[verdachte] : U rly need expecerience
[verdachte] : So much that will go awkward otherwise
[verdachte] : if u need help let me know
(…)
[verdachte] : I u wanna talk or need help ot answers or practice im here for u.
Gesprek op 2 oktober 2015
[verdachte] : Ur choice deepthroat practice or position practice
5.
Het proces-verbaal van bevindingen vertaling Engelse chat berichten van verbalisant [verbalisant 3] van 4 juni 2019, pagina’s 94 tot en met 114, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Gesprek op 14 december 2015
[verdachte] : Dat [slachtoffer] het initiatief voor de seks genomen had, ik niet.
Gesprek op 17 december 2015
[verdachte] : Je weet echt niet hoe erg het me spijt. Ik had het allemaal... Ik hou echt heel veel van je.. Dag..
[getuige] : Ik zit in een nachtmerrie, dit kan niet echt zijn..
[getuige] : Dit is waar horror van gemaakt is
[verdachte] : Ik begrijp het
[verdachte] : Het spijt me echt heel erg..
Gesprek op 29 december 2015
[verdachte] : Voor haar moet je oppassen
[verdachte] : zou alles voor je kunnen verpesten..
[verdachte] : Verdomme, Ik wed dat ze het aan vrienden heeft verteld.
[verdachte] : Er is haar gezegd er met niemand over te praten.
[verdachte] : Heeft ze het aan iemand anders verteld?
[verdachte] : Denk eraan, het kan je toekomst hier schaden..
[verdachte] : Ze weet dit.
Gesprek op 22 januari 2015
[getuige] : Maar mijn man-
[getuige] : neukte mijn kind!!
[getuige] : De meeste mensen snappen dat.
[getuige] : Mijn leven is naar de kloten!
[verdachte] : euh..
[verdachte] : Ik heb dat nooit ontkend.
Gesprek op 24 januari 2015
[getuige] : Mensen die va je houden neuken NIET met je dochter!!
[verdachte] : Je hebt gelijk.
[verdachte] : En ik wilde dat ik het kon uitleggen..
[verdachte] : En daarom
[verdachte] : Spijt het mij
[verdachte] : echt.
[verdachte] : omdat je dit niet verdiende
Gesprek op 28 januari 2015
[getuige] : Zij zei dat wat ze niet begreep twee dingen waren:
[getuige] : Een: dat je wel WIST aan het eind dat ze niet meer wilde.
[getuige] : Ze zei dat ze zelfs huilde en je zei dat het haar brak.
[getuige] : Twee: Ze zei dat ze ook gedaan werden als straf.
[getuige] : Dus lieg alsjeblieft niet tegen mij.
[getuige] : Omdat het heel goed kan dat er voor mij uiteindelijk een leugendetector (polygraaf) aan te pas komt, dus ja
[verdachte] : Kijk, ze had die eerste gezegd. Ja. Maar de volgende dag biedt ze aan mij te PIJPEN om haar zooi terug te krijgen (telefoon).
[verdachte] : Derp [?]
[verdachte] : En het tweede ding (straffen)- dat heeft ze ervan gemaakt
[verdachte] : Ik bedoel,
[verdachte] : Als je pijpen aanbiedt zodat je zooi (telefoon) niet ingenomen wordt.
[verdachte] : Derp? ( Duh?)
[getuige] : Ja oke. Voor mij zegt dat dat het zaadje VOLKOMEN LULKOEK is.
[getuige] : Want seksuele diensten krijgen als een straf
[getuige] : Dat is gewoon MISBRUIK maken!!
[verdachte] : ZIJ noemde het ook “oefenen”!
(…)
[verdachte] : En ze zou spijt moeten hebben ten opzichte van jou
[verdachte] : omdat ze het kapot gemaakt heeft.
[verdachte] : En het gemaakt heeft zoals het is
[verdachte] : Je bent gewoon zo belangrijk voor mij, het spijt me.
[verdachte] : Ik vind dat wat er gebeurd is zo oneerlijk is.
[verdachte] : Zo vreselijk.
[verdachte] : Wat een verwaande kutgriet.
[verdachte] : JOUW gevoelens doen ertoe.
[verdachte] : En zij zou spijt moeten hebben ten opzichte van jou.
[verdachte] : En het moeten willen goed maken met je.
[verdachte] : Maar helaas. Ik ga nu weg. Ik laatje met rust. Sorry.
[getuige] : Ten eerste.
[getuige] : ZIJ manipuleert mij Niet!. Ik ben ergens nieuwsgierig naar.
[verdachte] : God.
[verdachte] : Laat maar. Het spijt me dat ik iets gezegd heb.
[getuige] : ALS.. JIJ zelf zei dat het de SCHULD is van de GETROUWDE PERSOON.... WAAROM ZEG je dan dat “zij het te gronde gericht heeft”??
[verdachte] : Zij maakte er net zo goed deel van uit!!!
[verdachte] : Dat zeg ik
[verdachte] : Ik zeg Niet dat ik niets verkeerds heb gedaan.
[verdachte] : Ik zei net tegen je
[verdachte] : Dat wat ik deed erger was!!
[verdachte] : Maar wat is dat met dat door de vingers zien wat zij doet?