ECLI:NL:RBOVE:2020:3790

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 oktober 2020
Publicatiedatum
16 november 2020
Zaaknummer
C/08/255565 / FA RK 20-2650
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 26 oktober 2020, wordt een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene, geboren in 1993, op basis van een verzoek van de officier van justitie. Het verzoek betreft het verlenen van verplichte zorg zoals bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een stoornis in het schizofreniespectrum, en dat er ook sprake is van ontwikkelingsproblematiek en middelenmisbruik. Tijdens de mondelinge behandeling, die via videoverbinding plaatsvond vanwege Covid-19 maatregelen, is de betrokkene niet verschenen, maar zijn er wel verschillende zorgprofessionals gehoord die de situatie van de betrokkene toelichtten.

De rechtbank concludeert dat er ernstig nadeel voor de betrokkene en de omgeving kan ontstaan als er geen verplichte zorg wordt verleend. Dit nadeel omvat levensgevaar, ernstige lichamelijke en psychische schade, en verwaarlozing. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg, die onder andere het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid omvat, noodzakelijk is. De advocaat van de betrokkene pleit voor een kortere duur van de machtiging, maar de rechtbank wijst dit verzoek af en verleent de zorgmachtiging voor de duur van twaalf maanden, tot en met 26 oktober 2021.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter E.J.M. van Engelen en is op 28 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt. De rechtbank benadrukt dat de situatie van de betrokkene niet is gestabiliseerd en dat er meer tijd nodig is voor behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Zwolle
Zaak-/rekestnr.: C/08/255565 / FA RK 20-2650
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 26 oktober 2020 naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren [1993] ,
wonende [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. J.C.F. Kooijmans te Zwolle.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 oktober 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring d.d. 29 september 2020;
 het zorgplan d.d. 30 september 2020;
 de zorgkaart d.d. 30 september 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur d.d. 3 september 2020;
 een uittreksel van het curateleregister;
 de politie-, justitiële en strafvorderlijke gegevens van betrokkene;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opneming psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) en de Wvggz.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft in verband met de getroffen Covid-19 maatregelen via een videoverbinding plaatsgevonden op 26 oktober 2020.
Ter beperking van het risico op besmetting met het coronavirus heeft de rechtbank betrokkenen op bovengenoemde wijze gehoord.
1.3
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
 de advocaat van betrokkene;
 [A] , GZ-psycholoog;
 [B] , verpleegkundige Transfore;
 [C] , woonbegeleider de Herberg;
 [D] , curator.
1.4
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet is verschenen. De aanwezigen hebben gesteld dat betrokkene op de hoogte was van de mondelinge behandeling. De woonbegeleider van de Herberg heeft betrokkene de ochtend van de zitting nog herinnerd, waarna betrokkene aangaf dat hij niet wilde. Vervolgens is betrokkene de Herberg uitgelopen en niet meer teruggekomen voor de mondelinge behandeling. De rechtbank constateert dat betrokkene geen gebruik wil maken van zijn recht om gehoord te worden.
1.5
De officier van justitie heeft kenbaar gemaakt een nadere toelichting of motivering van het verzoek niet nodig te achten en daarom niet ter mondelinge behandeling te zullen verschijnen.

2.Beoordeling

2.1
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis van de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Ook is er sprake van ontwikkelingsproblematiek (ASS en ADHD) en middelenmisbruik. De GZ-psycholoog heeft tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat betrokkene nog steeds psychotisch is en de verslaving veel meer actief. Betrokkene is ingesteld op depotmedicatie maar dit werkt tot noch toe onvoldoende, daarom willen de behandelaren een andere dosering of een ander depot. Het is lastig om met betrokkene in contact te komen, hij is het vooral overal mee oneens en hij vertelt inconsistente verhalen.
2.2
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in
 levensgevaar;
 ernstig lichamelijk letsel;
 ernstige psychische schade;
 ernstige materiële schade;
 ernstige immateriële schade;
 ernstige financiële schade;
 ernstige verwaarlozing;
 maatschappelijke teloorgang
;
 ernstige verstoorde ontwikkeling voor of van betrokkene of een ander;
 bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
 de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
 de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De afgelopen periode in de Herberg zijn er meer incidenten voorgevallen, zoals het gooien met stoelen. De curator bevestigt dat het niet goed gaat, gezien de bekeuringen die betrokkene krijgt voor de messen die hij bij zich heeft en het nuttigen van alcohol op straat.
2.3
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en het dusdanig herstellen van de geestelijke gezondheid van betrokkene dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig
.
2.4
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
 toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 insluiten;
 opnemen in een accommodatie.
2.5
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.8
De advocaat van betrokkene bepleit tijdens de mondelinge behandeling dat de machtiging voor een kortere duur, te weten zes maanden, dient te worden afgegeven omdat niet binnen vier weken voor het verstrijken van de huidige machtiging de aanvraag is ingediend (artikel 6:6 Wvggz). Betrokkene wordt geschaad in zijn belangen in het geval de zorgmachtiging voor twaalf maanden wordt toegewezen.
2.9
In tegenstelling tot het verweer van de advocaat is de rechtbank van oordeel dat deze termijnoverschrijding niet tot gevolg heeft dat de machtiging voor maximaal zes maanden toegewezen kan worden. De huidige zorgmachtiging is namelijk nog niet geëxpireerd (6 november 2020), waardoor deze nog niet is komen te vervallen. Het voorliggende verzoek hoeft om die reden niet te worden gezien als een verzoek voor een autonome (nieuwe) zorgmachtiging, maar kan aansluiten op de huidige machtiging. Te meer nu de GZ-psycholoog te kennen heeft gegeven dat de situatie van betrokkene in de afgelopen periode niet is gestabiliseerd. Juist omdat betrokkene zo psychotisch is, zal er langer dan zes maanden nodig zijn om betrokkene te behandelen. De rechtbank zal de zorgmachtiging verlenen voor de (verzochte) duur van twaalf maanden, en geldt aldus tot en met 26 oktober 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren [1993] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen voor de duur van deze machtiging:
 toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 insluiten;
 opnemen in een accommodatie,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 26 oktober 2021.
Deze beschikking is op 26 oktober 2020 mondeling gegeven door mr. E.J.M. van Engelen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. A. Albers als griffier, en op 28 oktober 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.