4.5De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
verdachte - in de uitoefening van zijn beroep - omstreeks de maand mei 2016 in Nederland, aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig een verreiker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met een daarbij behorende werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.) ter beschikking heeft gesteld aan [medeverdachte] en [naam 1] en [medeverdacht bedrijf] B.V. ten behoeve van werkzaamheden op een bouwplaats aan of nabij [appellant] te Zaltbommel, waarbij - ten behoeve van het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw - [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] plaats namen in die werkkooi, terwijl
- die verreiker sinds 2013 niet meer was gekeurd;
- verdachte niet (voldoende) had gecontroleerd of de werking van de hydraulische stift voor het aankoppelen van de werkkooi goed functioneerde en de werkkooi afdoende borgde;
- verdachte de gebruiker/bedienaar van die verreiker niet had gewezen op het (aan de hand van de handleiding) handmatig aanbrengen van de noodzakelijke borgpen;
- verdachte er niet voor heeft gezorgd dat de bijbehorende handmatig aan te brengen borgpen duidelijk zichtbaar (middels een ketting op de daarvoor bestemde plaats aan het vorkenbord van die verreiker) aanwezig was;
- verdachte niet had geverifieerd of [medeverdachte] als bedienaar van die verreiker voldoende ervaring had met de ter beschikking gestelde type/merk verreiker en/of genoeg deskundigheid bezat om dat apparaat op een veilige wijze te bedienen;
- verdachte de handleiding en/of de werkinstructie van de verreiker en/of de werkkooi niet (voor aanvang van die werkzaamheden) had doorgenomen met de gebruiker/bedienaar;
- verdachte niet (aan de hand van de handleiding) de bedieningsorganen zo had doorgenomen met de gebruiker/bedienaar dat de juiste programmering werd ingesteld, waardoor de automatische beveiligingsfuncties in werking konden treden;
- verdachte de gebruiker/bedienaar niet (afdoende) had geïnformeerd dat die werkkooi met de afstandsbediening bediend moest worden en dat er communicatiestekkers moesten worden omgezet om de verreiker in de stand van hoogwerker veilig te kunnen laten fungeren;
waarbij als gevolg van het losraken van die werkkooi genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
vanaf grote hoogte naar beneden zijn gevallen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden;
2.
verdachte - in de uitoefening van zijn beroep - omstreeks de maand mei 2016 in Nederland, aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig een verreiker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met een daarbij behorende werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.) ter beschikking heeft gesteld aan [medeverdachte] en [naam 1] en [medeverdacht bedrijf] B.V. ten behoeve van werkzaamheden op een bouwplaats aan of nabij [appellant] te Zaltbommel, waarbij - ten behoeve van het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw - [slachtoffer 3] plaats nam in die werkkooi, terwijl
- die verreiker sinds 2013 niet meer was gekeurd;
- verdachte niet (voldoende) had gecontroleerd of de werking van de hydraulische stift voor het aankoppelen van de werkkooi goed functioneerde en de werkkooi afdoende borgde;
- verdachte de gebruiker/bedienaar van die verreiker niet had gewezen op het (aan de hand van de handleiding) handmatig aanbrengen van de noodzakelijke borgpen;
- verdachte er niet voor heeft gezorgd dat de bijbehorende handmatig aan te brengen borgpen duidelijk zichtbaar (middels een ketting op de daarvoor bestemde plaats aan het vorkenbord van die verreiker) aanwezig was;
- verdachte niet had geverifieerd of [medeverdachte] als bedienaar van die verreiker voldoende ervaring had met de ter beschikking gestelde type/merk verreiker en/of genoeg deskundigheid bezat om dat apparaat op een veilige wijze te bedienen;
- verdachte de handleiding en/of de werkinstructie van de verreiker en/of de werkkooi niet (voor aanvang van die werkzaamheden) had doorgenomen met de gebruiker/bedienaar;
- verdachte niet (aan de hand van de handleiding) de bedieningsorganen zo had doorgenomen met de gebruiker/bedienaar dat de juiste programmering werd ingesteld, waardoor de automatische beveiligingsfuncties in werking konden treden;
- verdachte de gebruiker/bedienaar niet (afdoende) had geïnformeerd dat die werkkooi met de afstandsbediening bediend moest worden en dat er communicatiestekkers moesten worden omgezet om de verreiker in de stand van hoogwerker veilig te kunnen laten fungeren;
waarbij als gevolg van het losraken van die werkkooi genoemde [slachtoffer 3] vanaf grote hoogte naar beneden is gevallen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel (diverse botbreuken, waaronder rib, elleboog,
polsen, schaambeen, staartbeen, bovenbeen, enkel) heeft bekomen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en zal hem daarvan vrijspreken.