4.5De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
verdachte op 3 mei 2016, in de gemeente Zaltbommel, als werkgever zoals daaronder wordt verstaan in de 'Arbeidsomstandighedenwet', opzettelijk handelingen heeft verricht en/of heeft nagelaten in strijd met de 'Arbeidsomstandighedenwet' en/of de daarop berustende bepalingen in het 'Arbeidsomstandighedenbesluit',
door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [werknemer] en [medeverdachte] op een arbeidsplaats als bedoeld in de 'Arbeidsomstandighedenwet', werkzaamheden te laten verrichten met een arbeidsmiddel in de zin van de 'Arbeidsomstandighedenwet', bestaande uit het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw nabij de [adres 2] te Zaltbommel met behulp van een verreiker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.), terwijl
- bij het verrichten van die arbeid waarbij valgevaar bestond en de in het eerste lid van artikel 3.16 van het Arbeidsomstandighedenbesluit genoemde voorzieningen (steiger, stelling, bordes, werkvloer, hekwerken, leuningen of andere dergelijke voorzieningen) niet of slechts ten dele konden worden aangebracht of het aanbrengen of wegnemen daarvan grotere gevaren meebracht dan de arbeid ter beveiliging waarvan zij zouden moeten dienen, ter voorkoming van het valgevaar, niet voldoende doelmatige veiligheidsgordels met vanglijnen van voldoende sterkte werden gebruikt;
- verdachte als werkgever er niet voor heeft gezorgd dat die werknemers doeltreffend werden/waren ingelicht over de te verrichten werkzaamheden en de daaraan verbonden risico's, alsmede over de maatregelen die erop gericht zijn deze risico's te voorkomen of te beperken;
- die verreiker niet werd bediend door een persoon die daartoe een specifieke deskundigheid bezat, immers had [medeverdachte] als machinist van dat hijs- en/of hefwerktuig onvoldoende ervaring met het bedienen van dit merk hoogwerker en de aangekoppelde werkkooi en/of dateerde zijn praktijkervaring (met een ander merk hoogwerker) van ongeveer vijf jaar voordien;
waardoor, naar verdachte redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer van genoemde werknemers ontstond of te verwachten was;
verdachte op 3 mei 2016, in de gemeente Zaltbommel, als werkgever zoals daaronder wordt verstaan in de 'Arbeidsomstandighedenwet', handelingen heeft verricht en/of heeft nagelaten in strijd met de 'Arbeidsomstandighedenwet' en/of de daarop berustende bepalingen in het 'Arbeidsomstandighedenbesluit',
door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [werknemer] en [medeverdachte] op een arbeidsplaats als bedoeld in de 'Arbeidsomstandighedenwet', werkzaamheden te laten verrichten met een arbeidsmiddel in de zin van de 'Arbeidsomstandighedenwet' , bestaande uit het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw nabij de [adres 2] te Zaltbommel met behulp van een verreiker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.), terwijl
- het arbeidsmiddel dat op die arbeidsplaats ter beschikking van de werknemers was gesteld niet uitsluitend werd gebruikt voor het doel en op de wijze waarvoor deze was ingericht en bestemd, waarmee niet werd voorkomen dat het gebruik van dat arbeidsmiddel gevaren voor de veiligheid en gezondheid van die werknemers opleverde;
- de werkkooi van dat arbeidsmiddel niet zodanig was bevestigd dat het gevaar dat zich een ongewilde gebeurtenis voordoet, zoals verschuiven, omvallen, kantelen, getroffen worden door het arbeidsmiddel of onderdelen daarvan, niet zoveel mogelijk was voorkomen;
waardoor, naar verdachte redelijkerwijs moest weten, levensgevaar of ernstige schade aan de gezondheid van een of meer van genoemde werknemers ontstond of te verwachten was;
2.
verdachte op 3 mei 2016 in de gemeente Zaltbommel, op een bouwplaats nabij de [adres 2] te Zaltbommel, aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig een verreiker/hoogwerker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met een daaraan bevestigde werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.) heeft ingezet of gebruikt ten behoeve van het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw, waarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] plaats namen in die werkkooi, terwijl
- verdachte heeft toegelaten dat genoemde personen in en/of uit de werkkooi stapten terwijl bij dat overstappen op (ongeveer) 15 meter hoogte van en naar het dak valgevaar bestond;
- genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onvoldoende waren geïnformeerd over de te verrichten werkzaamheden en de wijze van uitvoering, alsmede de daaraan verbonden gevaren;
- bij die werkzaamheden gebruik werd gemaakt van een verreiker die niet was toegerust om als hoogwerker te functioneren;
- verdachte niet had geverifieerd of de bedienaar van die verreiker voldoende ervaring had en/of genoeg deskundigheid bezat om dat apparaat op een veilige wijze te bedienen;
- verdachte niet heeft gecontroleerd of de ingezette apparatuur (recent) was gekeurd;
waarbij als gevolg van het losraken van die werkkooi genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vanaf grote hoogte naar beneden zijn gevallen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden;
3.
verdachte op 3 mei 2016 in de gemeente Zaltbommel, op een bouwplaats nabij de [adres 2] te Zaltbommel, aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig een verreiker/hoogwerker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met een daaraan bevestigde werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.) heeft ingezet of gebruikt ten behoeve van het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw, waarbij [slachtoffer 3] plaats nam in die werkkooi, terwijl
- verdachte heeft toegelaten dat genoemde personen in en/of uit de werkkooi stapten terwijl bij dat overstappen op (ongeveer) 15 meter hoogte van en naar het dak valgevaar bestond;
- genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onvoldoende waren geïnformeerd over de te verrichten werkzaamheden en de wijze van uitvoering, alsmede de daaraan verbonden gevaren;
- bij die werkzaamheden gebruik werd gemaakt van een verreiker die niet was toegerust om als hoogwerker te functioneren;
- verdachte niet had geverifieerd of de bedienaar van die verreiker voldoende ervaring had en/of genoeg deskundigheid bezat om dat apparaat op een veilige wijze te bedienen;
- verdachte niet heeft gecontroleerd of de ingezette apparatuur (recent) was gekeurd;
waarbij als gevolg van het losraken van die werkkooi genoemde [slachtoffer 3] vanaf grote hoogte naar beneden is gevallen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel (diverse botbreuken, waaronder rib, elleboog, polsen, schaambeen, staartbeen, bovenbeen, enkel) heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van zijn (toekomstige) ambts- of beroepsbezigheden is ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en zal haar daarvan vrijspreken.