4.5De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
verdachte - in de uitoefening van zijn beroep - op 3 mei 2016 in de gemeente Zaltbommel, op een bouwplaats nabij [adres 2] te Zaltbommel, aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig een verreiker/hoogwerker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met een daaraan bevestigde werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.) heeft bediend ten behoeve van het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft laten plaats nemen in die werkkooi, terwijl
- verdachte onvoldoende ervaring had met het bedienen van dit merk hoogwerker en de aangekoppelde werkkooi en zijn praktijkervaring (met een ander merk hoogwerker) dateerde van ongeveer vijf jaar voordien;
- verdachte de handleiding van de verreiker en de werkkooi niet voor aanvang van die werkzaamheden had doorgenomen;
- verdachte niet voldoende had gecontroleerd of de werking van de hydraulische stift voor het aankoppelen van de werkkooi goed functioneerde en de werkkooi afdoende borgde;
- verdachte niet aan de hand van de handleiding handmatig de noodzakelijke borgpen had aangebracht;
- verdachte niet de communicatiestekker van de werkkooi had aangebracht op de giek van de verreiker en daarbij de daarvoor bestemde bediening in de werkkooi had bevestigd zodat de verreiker uitsluitend als hoogwerker zou kunnen functioneren;
- verdachte niet aan de hand van de handleiding de bedieningsorganen zo had ingesteld dat de juiste programmering werd ingesteld, waardoor de automatische beveiligingsfuncties niet in werking waren getreden;
- verdachte door het gebruik van de werkkooi zonder de veiligheidsfuncties als machinist onvoldoende zicht had op de maximale belasting;
- verdachte in strijd met de handleiding de machine in de hoogwerker functie heeft bediend vanuit de cabine;
- verdachte door het bedienen van de verreiker vanuit de cabine onvoldoende zicht had of er tijdens die uit te voeren werkzaamheden gevaar bestond voor beknelling of pletten van die medewerkers;
waarbij als gevolg van het losraken van die werkkooi genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] vanaf grote hoogte naar beneden zijn gevallen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn overleden;
2.
verdachte - in de uitoefening van zijn beroep - op 3 mei 2016 in de gemeente Zaltbommel, op een bouwplaats aan of nabij [adres 2] te Zaltbommel, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en nalatig een verreiker/hoogwerker (merk Merlo, type ROTO 40.25MCSS) met een daaraan bevestigde werkkooi (merk TRE EMME, model PTE.RC.ZM2.) heeft bediend ten behoeve van het ophangen/aanbrengen van een (reclame)spandoek op ongeveer 12 tot 15 meter hoogte aan een gebouw, [slachtoffer 3] heeft laten plaats nemen in die werkkooi, terwijl
- verdachte onvoldoende ervaring had met het bedienen van dit merk hoogwerker en de aangekoppelde werkkooi en zijn praktijkervaring (met een ander merk hoogwerker) dateerde van ongeveer vijf jaar voordien;
- verdachte de handleiding van de verreiker en de werkkooi niet voor aanvang van die werkzaamheden had doorgenomen;
- verdachte niet voldoende had gecontroleerd of de werking van de hydraulische stift voor het aankoppelen van de werkkooi goed functioneerde en de werkkooi afdoende borgde;
- verdachte niet aan de hand van de handleiding handmatig de noodzakelijke borgpen had aangebracht;
- verdachte niet de communicatiestekker van de werkkooi had aangebracht op de giek van de verreiker en daarbij de daarvoor bestemde bediening in de werkkooi had bevestigd zodat de verreiker uitsluitend als hoogwerker zou kunnen functioneren;
- verdachte niet aan de hand van de handleiding de bedieningsorganen zo had ingesteld dat de juiste programmering werd ingesteld, waardoor de automatische beveiligingsfuncties niet in werking waren getreden;
- verdachte door het gebruik van de werkkooi zonder de veiligheidsfuncties als machinist onvoldoende zicht had op de maximale belasting;
- verdachte in strijd met de handleiding de machine in de hoogwerker functie heeft bediend vanuit de cabine;
- verdachte door het bedienen van de verreiker vanuit de cabine onvoldoende zicht had of er tijdens die uit te voeren werkzaamheden gevaar bestond voor beknelling of pletten van die medewerkers;
waarbij als gevolg van het losraken van die werkkooi genoemde [slachtoffer 3] vanaf grote hoogte naar beneden is gevallen, waardoor het aan verdachtes schuld te wijten is geweest dat genoemde [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel (diverse botbreuken, waaronder rib, elleboog,
polsen, schaambeen, staartbeen, bovenbeen, enkel) heeft bekomen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en zal hem daarvan vrijspreken.