ECLI:NL:RBOVE:2020:3701

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 november 2020
Publicatiedatum
9 november 2020
Zaaknummer
08/198722-20 (P) en 08/760007-18 (tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere inbraken en pogingen daartoe in Enschede

Op 9 november 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een 51-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden voor diefstal en poging tot diefstal. De man heeft in een tijdsbestek van 24 uur in dezelfde wijk in Enschede twee inbraken gepleegd en vier pogingen daartoe. Een week voor deze inbraken had hij ook al een poging tot inbraak gedaan. Naast de gevangenisstraf is de man verplicht om een schadevergoeding van 201 euro te betalen en moet hij een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden uitzitten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is om deze zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. G.C. Pol, heeft de vordering ingediend, en de verdachte heeft zich verdedigd met mr. R. Oude Breuil als raadsman. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft daarbij ook rekening gehouden met de eerdere veroordelingen van de verdachte en zijn gedrag in het verleden, wat heeft geleid tot de beslissing om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, met uitzondering van een vordering die niet rechtstreeks verband hield met de bewezen feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/198722-20 (P) en 08/760007-18 (tul)
Datum vonnis: 9 november 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1969 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in P.I. Almelo, HvB, te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 oktober 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. G.C. Pol en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft ingebroken in woningen en is ingeklommen in een tuin, waarbij hij goederen heeft weggenomen
(feiten 2 primair, 3, 4 en 6)en heeft geprobeerd in te breken in woningen en iets weg te nemen uit een tuin
(feiten 1, 2 subsidiair, 5 en 7).
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 1 augustus 2020 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning gelegen aan [adres 1]
goederen en/of geld van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van
braak, verbreking, inklimming,
- over de schutting van voornoemde woning is geklommen en/of,
- bij een raam van voornoemde woning op een krukje is gestapt
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 1 augustus 20120 te Enschede in/uit een tuin gelegen aan [adres 2] Een radio, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 augustus 2020 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een radio en/of goederen en/of geld van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming,
- over de schutting van voornoemde woning is geklommen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 31 juli 2020 te Enschede tussen 02:00 uur en 03:00 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen [adres 3] te Enschede
- een mobiele telefoon (merk: Samsung),
- een portemonnee,
- een hoeveelheid geld (ongeveer 20 euro) en/of
- één of meerdere fietssleutel(s)
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan
[slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming, een valse sleutel;
4.
hij op of omstreeks 24 juli 2020 te Enschede
- één of meerdere horloge(s),
- een laptop,
- een legpenning en/of
- een koffer,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan
[slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
5.
hij op of omstreeks 31 juli 2020 te Enschede, op of omstreeks 02:13 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning gelegen aan [adres 4] , goederen en/of geld van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen n zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking, inklimming,
- met een koevoet en/of sloopbeitel en/of wonderbar, in elk geval met een breekvoorwerp een raam van voornoemde woning heeft opengebroken en/of
- via voornoemd raam heeft getracht voornoemde woning te betreden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op of omstreeks 31 juli 2020 te Enschede tussen 34:45 uur en 06:50 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in/uit een woning gelegen aan [adres 5]
- een zwarte portemonnee,
- een rijbewijs ten name van [slachtoffer 6] en/of
- een bankpas ten name van [slachtoffer 6] ,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan
[slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
7.
hij op of omstreeks 31 juli 2020 te Enschede, tussen 00:00 uur en 08:30 uur, in elk geval gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in/uit een woning gelegen aan [adres 6] , goederen en/of geld van zijn gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander
toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 8] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik te brengen door middel van
braak, verbreking, inklimming,
- met een koevoet en/of sloopbeitel en/of wonderbar, in elk geval met een breekvoorwerp een raam aan de voorzijde van voornoemde woning heeft getracht open te breken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten, bij feit 2 de primair ten laste gelegde variant, wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.
Verdachte heeft ontkend dat hij de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Feiten 1 en 2
Op 1 augustus 2020 is verdachte aangehouden [2] kort na een melding van een woninginbraak. Een persoon in een blauw met witte trui was weggerend. De verbalisanten hebben verklaard dat zij via WhatsApp een foto van de man kregen doorgestuurd. Zij hebben de man herkend als verdachte [verdachte] . De verbalisanten zagen verdachte en zij zagen dat verdachte in zijn rechterhand een blauw met witte trui vasthield. Onder de kleding van verdachte zagen zij de contouren van een breekijzer en dat deze in verdachtes linker broekzak zat. Het rode breekijzer is in beslag genomen en heeft ten behoeve van nader sporenonderzoek SIN-nummer [ nummer 1] gekregen.
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaard [3] dat hij bewoner is van de [adres 1] te [plaats 1] en dat de buurvrouw van de [adres 7] hem heeft verteld dat iemand heeft geprobeerd in te breken in zijn woning.
Getuige [getuige] heeft verklaard [4] dat op 1 augustus 2020 zijn buurman [buurman] hem belde en vroeg om naar voren te komen. Voor de woning sprak hij de getuige aan en vertelde dat er net een vreemd persoon over de poort van de hoekwoning aan de [adres 1] was geklommen. De getuige heeft verder verklaard dat toen hij in de achtertuin van de woning keek een man in de tuin zag staan. De man staarde naar binnen met een hand boven zijn ogen. De getuige heeft de man aangeroepen en, toen de man keek, een foto van de man geschoten. De getuige heeft verklaard dat hij zag dat de man schrok en naar de poort liep. Hij voelde dat de man aan de klink van de poort voelde en heeft de klink vanaf de buitenzijde geblokkeerd. Hij zag dat de man wegvluchtte en dat de man links de tuin in schoot.
Getuige [buurman] heeft verklaard [5] dat hij zag dat de man eerst naar de voorzijde van de woning aan de [adres 1] liep en dat de man even later naar de achterzijde van de woning liep. De man klom over het hek van de schutting. De getuige heeft ook verklaard dat hij de man bij het keukenraam van de woning zag staan, dat de man naar binnen keek en daarna verschrikt om zich heen keek, zijn richting op. De getuige heeft verder verklaard dat de man via de schutting van de buren op nummer [adres 2] er vandoor is gegaan. De getuige heeft de man omschreven als een man met zwart haar en een blauwe trui met witte strepen.
Getuige en aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaard [6] dat zij op 1 augustus 2020 aan de achterzijde naar buiten keek en dat zij zag dat de man die haar eerder had gevraagd naar het winkelcentrum in haar achtertuin stond. Zij zag dat de man op de filter van de vijver stond met een gele bouwradio in zijn hand. De bouwradio is van haar en staat altijd naast de vijver.
De getuige heeft hard tegen het raam geklopt en naar de man geroepen. Zij heeft verklaard dat zij zag dat de man een grote schroevendraaier of iets dergelijks in zijn rechterachterzak had. Zij zag dat het een rood handvat had. Zij zag ook dat de man de radio neerlegde en over de schutting naar de buren klom. De getuige heeft ook verklaard dat de man een trui met lange mouwen droeg en dat de trui blauw-wit gestreept was.
De rechtbank acht op grond van vorenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 1 augustus 2020 heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres 1] en heeft geprobeerd een radio te stelen uit de tuin van de woning aan de [adres 2] . Verdachte is gezien de herkenning van verdachte door de verbalisanten aanwezig geweest in de tuin van aangever [slachtoffer 1] en in de tuin van aangeefster [slachtoffer 2] . Verdachte is over de schutting de tuinen ingeklommen en was daarbij in het bezit van een breekijzer. Bij de woning van nummer [adres 1] stond hij bovendien bij een raam en in de tuin van nummer [adres 2] had hij de radio opgepakt. Naar de uiterlijke verschijningsvorm kunnen deze gedragingen niet anders worden gezien dan als het begin van uitvoering van inbraak in de woning van nummer [adres 1] en diefstal uit de tuin van nummer [adres 2] .
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte in de tuin van aangeefster [slachtoffer 2] de radio heeft weggenomen. Verdachte heeft de radio opgepakt en weer neergezet. Dat is niet voldoende om bewezen te achten dat verdachte zich de radio reeds heeft toegeëigend. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 primair ten laste gelegde. Het subsidiair ten laste gelegde acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen.
Feiten 3, 5, 6 en 7
Aangever [slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn woning aan de [adres 3] in [plaats 1] . Aangever heeft verklaard [7] dat hij en zijn vrouw op 31 juli 2020 lagen te slapen in hun woning en dat hij omstreeks 02.00 uur wakker werd. Om 03.00 uur werd aangever opnieuw wakker en is hij naar beneden gegaan waar hij zag dat de kamer overhoop lag. Het draairaam aan de voorzijde van de woning stond open en op het kozijn zaten sporen van braakschade. Op de bijlage goederen [8] staat vermeld dat verdachte een mobiele telefoon van het merk Samsung, een portemonnee met € 20,-- aan kleingeld en twee sleutels mist.
In de woning heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden. Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaard [9] dat hij aan de voorzijde van de woning beschadigingen aan een houten raamkozijn zag die passen bij het steken en of wrikken met een voorwerp van buitenaf in de sluitnaad.
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben verklaard [10] dat zij camerabeelden hebben uitgekeken met betrekking tot de inbraak aan de [adres 3] . Zij hebben verklaard dat zij op de beelden een man zagen die een mutsje droeg. [verbalisant 2] zag dat de man een soort bomberjack, een spijkerbroek en opvallende sneakers met reflectiepunten droeg. Hij zag dat de man wat voorovergebogen liep.
[verbalisant 2] heeft camerabeelden van 31 juli 2020, omstreeks 06:12:51 uur gezien. Hij zag dat het al licht was. Hij zag op de beelden een man vanuit de richting van de oplopende nummers in beeld verschijnen. Hij zag dat deze man qua kleding sterk overeen kwam met de man die omstreeks 03:00 uur in de steeg had gestaan. Hij zag dat de jas, de broek en de schoenen overeenkwamen. Tevens zag hij het loopje van de man, iets voorovergebogen, overeenkwam. Verbalisant [verbalisant 2] heeft de man herkend als de persoon die de laatste weken meerdere keren in beeld is gekomen ter zake woninginbraken met name in de omgeving van het [straat 1] en [straat 2] . [verbalisant 2] heeft verklaard dat deze persoon door collega [verbalisant 4] reeds is herkend als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] .
Aangeefster [slachtoffer 5] heeft verklaard [11] dat zij op 31 juli 2020 omstreeks 02.13 uur in haar woning aan de [adres 4] in [plaats 1] was op de eerste verdieping. Ineens hoorde zij een harde bonk. Zij dacht dat het geluid van achter de woning kwam. Toen zij is gaan kijken, zag zij niets. Daarna is zij via het raam op de eerste verdieping aan de voorkant van de woning gaan kijken. Zij zag dat het raam van de begane grond open stond en zij zag door het raam een man hangen. Zij zag dat hij een gebreide muts op had, een dun zwart glimmend bomberjack aan had, witte schoenen en een wijde blauwe spijkerbroek.
Toen zij riep “Wat doe jij daar?” is de man weggerend. Aangeefster zag dat de man moeilijk, ineengedoken, liep. Zij is naar beneden gelopen en zij zag dat de haken aan de binnenkant van het raam afgebroken waren. Buiten zag zij dat aan de onderkant van het kozijn moet-sporen zaten.
Aangeefster [slachtoffer 5] heeft aanvullend verklaard [12] over een aantal foto’s. Over foto 1 heeft zij verklaard dat er een gelijkenis is tussen de man die bij haar probeerde in te breken en de man op deze foto. Over foto 3 heeft zij verklaard dat de man op de dag dat hij bij haar heeft ingebroken ook zo’n zwarte jas aan had, maar dan met een muts op.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de man op deze foto’s is.
Aangever [slachtoffer 7] heeft verklaard [13] dat hij op 30 juli 2020 te 23:45 uur thuis was in zijn woning aan de [adres 5] in [plaats 1] . Op 31 juli 2020 te 06:50 uur zag hij dat in de woning was ingebroken en dat er goederen waren weggenomen.
Hij zag dat de tas van zijn vrouw op tafel stond en dat de lampen aan stonden. Hij zag dat de luxaflex wat schuin stond. Hij heeft achter de luxaflex gekeken en zag dat er was ingebroken. Hij zag dat het raam geforceerd was met mogelijk een koevoet. Het betreft een uitzetraam met knippen en een uitzetijzer. Dit raam bevindt zich aan de voorzijde van de woning.
De bijlage goederen [14] bij het proces-verbaal van aangifte vermeldt dat een zwarte portemonnee, een rijbewijs op naam van [slachtoffer 6] en een bankpas op naam van
[slachtoffer 6] zijn weggenomen.
In de woning heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden. Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard [15] dat hij aan de voorzijde van de woning zag dat een raam en kozijn, hout, waren beschadigd door indruksporen en of krassporen. Deze beschadigingen passen bij het steken en of wrikken met een voorwerp vanaf de buitenzijde, in de sluitnaad. Verbalisant [verbalisant 5] heeft de beschadiging opgemeten en het betrof, bij benadering, 30 millimeter breed.
Van één van deze werktuigsporen is met een daarvoor bestemde afvormpasta een contra afvorming gemaakt en daarmee dit werktuigspoor veiliggesteld ( [nummer 2] ).
Deze beschadiging was mogelijk gezet met een spijkertrekkerdeel van een sloopbeitel, wonderbar of koevoet. De indruk van de beschadiging was bij benadering twaalf-zes-twaalf (totaal 30) millimeter breed. Hierdoor was het uitzetijzer, de vergrendeling afgebroken en was inklimmen mogelijk. Door druk-, trek- en/of krachtinwerking was dit raam te openen en kon men zich de toegang tot deze woning verschaffen.
Verbalisant [verbalisant 5] zag diverse rode lakresten in de beschadigen van de hierboven genoemde werktuigsporen.
Aangeefster [slachtoffer 8] heeft verklaard [16] dat zij op 31 juli 2020 te 00:00 uur thuis was in haar woning aan de [adres 6] te [plaats 1] . De woning was deugdelijk afgesloten. Op 31 juli 2020 te 08:30 uur zag zij dat geprobeerd was om in de woning in te breken en/of enig goed weg te nemen. Zij dat er braakschade zat aan het uitzetraam aan de voorzijde van de woning. Verder zag zij dat er braakschade zat aan de onderzijde en de linkerzijde van het kozijn. De knippen van het raam waren verbogen en beschadigd.
In de woning heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden. Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaard [17] dat de aan de voorzijde van de woning aangetroffen beschadigingen, indruksporen en krassporen passen bij het steken en of wrikken met een voorwerp vanaf de buitenzijde, in de sluitnaad. [verbalisant 5] heeft de beschadiging opgemeten en die betrof, bij benadering, 35 millimeter breed.
Van één van de werktuigsporen is een contra afvorming gemaakt en daarmee is dat werktuigspoor veiliggesteld ( [nummer 3] ). De beschadiging bij het raam was mogelijk gezet met een spijkertrekkerdeel van een sloopbeitel, wonderbar of koevoet. De indruk van de beschadiging was bij benadering 35 millimeter breed.
[verbalisant 5] zag in de beschadiging rode lakresten op het blauwe kozijn.
[naam] , gecertificeerd onderzoeker werktuigsporen, heeft een vergelijkend werktuigsporenonderzoek verricht [18] . De conclusie na onderzoek is dat de afgevormde werktuigsporen [1], veiliggesteld vanaf de woning aan de [adres 5] te [plaats 1] , BVH-nummer [nummer 4] , mogelijk zijn veroorzaakt met breekijzer [A], goednummer [nummer 5] , [nummer 6] .
De afgevormde werktuigsporen [2], veiliggesteld vanaf de woning aan [adres 6] te [plaats 1] , BVH-nummer [nummer 7] , zijn waarschijnlijk veroorzaakt met breekijzer [A], goednummer [nummer 8] , [nummer 9] .
Breekijzer [A] is het rode breekijzer dat bij de aanhouding in beslag is genomen bij verdachte [19] .
De rechtbank is op grond van vorenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten 3, 5, 6 en 7 heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. De wijze waarop – in dezelfde nacht – in voornoemde woningen, die in dezelfde buurt staan, is ingebroken of is geprobeerd in te breken is steeds op dezelfde manier gebeurd. Bij een aantal woningen is rode laksporen aangetroffen die komen van een breekvoorwerp. De sporen hadden steeds dezelfde afmeting. Bij zijn aanhouding kort na de pogingen tot inbraak in de woningen aan de [adres 2]
en [adres 1] , én de dag na de nachtelijke (pogingen tot) inbraken in voornoemde woningen, is bij verdachte een rood breekijzer aangetroffen. De aangetroffen sporen passen mogelijk (daar waar het de woning aan de [adres 5] betreft) en waarschijnlijk (daar waar het de woning aan de [adres 6] betreft) bij het breekijzer dat verdachte bij zich had. De verklaring die verdachte ter zitting heeft gegeven over de herkomst van het breekijzer, namelijk dat hij die in het bos heeft gevonden, acht de rechtbank dermate oppervlakkig en vaag dat deze, mede bezien in het licht van de overige bewijsmiddelen, niet aannemelijk is geworden.
Verdachte is bovendien ter plaatse aanwezig geweest in de nacht waarin de inbraken zijn gepleegd, zo is gebleken na herkenning van verdachte door verbalisanten bij het uitkijken van camerabeelden. Daarbij komt dat aangeefster [slachtoffer 5] gelijkenis heeft gezien tussen de persoon die bij haar heeft geprobeerd in te breken en verdachte. Dat verdachte ter plaatse aanwezig is geweest, wordt ook ondersteund door [instelling] , waar is gebleken dat verdachte in de nacht van 31 juli op 1 augustus niet in zijn kamer lag te slapen.
Voor zijn aanwezigheid in de nacht in de directe nabijheid van deze woningen heeft verdachte geen verklaring gegeven. Juist waar de bewijsmiddelen vragen om uitleg van verdachte en hij deze niet geeft, is de rechtbank van oordeel dat verdachtes zwijgen bijdraagt aan de overtuiging dat verdachte deze feiten heeft gepleegd.
Feit 4
Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaard [20] dat hij op 24 juli 2020 zag dat in zijn woning was ingebroken.
Hij zag dat aan de achterkant van de woning glas lag. Ook zag hij dat er in de tuinkamer glas lag. De ruit van de schuifpui was er deels uitgeslagen. Aangever heeft verder verklaard dat hij in de werkkamer zag dat alle lades van het kastje open stonden. Hij zag dat er twee horloges waren weggenomen en ook dat er een vierkante promotiepenning is weggenomen. De doosjes van de horloges en het doosje van de penning lagen leeg op de grond. Aangever heeft ook verklaard dat de laptop is weggenomen.
Op de goederenbijlage [21] bij de aangifte staat vermeld dat een koffer, merk Traveler, kleur blauw, is weggenomen.
Aangever heeft op 14 augustus 2020 bij de politie camerabeelden bekeken. Op deze camerabeelden is een man zichtbaar die een soort schoudertas bij zich heeft. Aangever heeft ten overstaan van de verbalisant verklaard [22] dat de tas veel lijkt op zijn koffer. Het model en het formaat komt overeen. Ook lijkt de koffer donkerblauw te zijn.
De woning gelegen aan [straat 1] , vlakbij nummer [adres 8] gesitueerd, heeft een camera. Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaard [23] dat hij daarvan de camerabeelden heeft bekeken.
Hij heeft gezien dat, omstreeks 17:00 uur, een man aan de linkerzijde in beeld kwam en vervolgens aan de rechterzijde uit beeld verdween. Hij heeft ook gezien dat deze man een zwarte jas met lichte kraag, een blauwe spijkerbroek en rood/witte sneakers droeg. Hij zag dat de man donkerkleurig haar had en iets voorovergebogen liep. Gezien de positie van de camera zag hij dat de man vermoedelijk in de richting van de plaats delict liep.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft camerabeelden van het perceel [straat 1] uitgekeken. De verbalisant heeft verklaard [24] dat hij verdachte [verdachte] direct heeft herkend bij het zien van de beelden. Hij heeft verdachte herkend aan zijn gelaat/kapsel en opvallende loop. De verbalisant zag ook dat verdachte dezelfde opvallende rode schoenen droeg als op 19 juni 2020 aan de [straat 3] in [plaats 2] .
In de woning heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden door verbalisant [verbalisant 6] [25] . De stukken glas in de tuinkamer zijn onderzocht met scheerlicht en dactyloscopisch poeder. Op een van de stukken glas heeft de verbalisant een schoenspoorfragment gezien. Dit is veiliggesteld met gebruik van folie en voorzien van Spoornummer [nummer 11] en SIN-nummer [nummer 12] .
De onder verdachte in beslag genomen schoenen (vier paar schoenen, merk Nike, en een paar schoenen, merk Fila (hierna schoen E)) zijn onderzocht en vergeleken met het aangetroffen schoenspoor in de woning aan de [adres 8] in [plaats 1] .
Verbalisant [verbalisant 7] heeft verklaard [26] dat tijdens het vergelijkend onderzoek tussen de schoenen (E), de proefsporen en de daarvoor in aanmerking komende schoensporen in TRIS, meerdere overeenkomstige schoensporen zijn aangetroffen, waaronder
[nummer 13] - schoenafdrukspoor SIN [nummer 14] , aangetroffen bij een inbraak aan de [adres 8] te [plaats 1] .
Het profiel van het fragment schoenafdruksporen [nummer 15] vertoont overeenkomst met het profiel van de rechterschoen (E). Karakteristieke overeenkomsten die kunnen leiden tot identificatie zijn niet waargenomen. Onverklaarbare verschillen zijn evenmin waargenomen.
De rechtbank is op grond van vorenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Verdachte is om en nabij het moment waarop de inbraak in de woning aan de [straat 1] heeft plaatsgevonden in de directe nabijheid gezien. Verbalisant [verbalisant 4] heeft verdachte herkend op camerabeelden. Daarbij komt dat op het glas in de woning een schoenspoor wordt aangetroffen dat past bij een paar schoenen van verdachte. Aangever [slachtoffer 4] heeft bovendien verklaard dat de bij hem weggenomen koffer, naar het oordeel van de rechtbank sterke, overeenkomsten vertoont met de koffer die op beelden waarop verdachte met een koffer/grote tas is te zien.
Verdachte heeft het feit ontkend en geen verklaring willen geven voor zijn aanwezigheid in de buurt van de woning aan de [straat 1] . Juist daar waar de verdachte zwijgt terwijl de bewijsmiddelen in het dossier vragen om een verklaring, kan die zwijgende dan wel ontkennende verklaring bijdragen aan het overtuigende bewijs dat de verdachte het feit heeft gepleegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 1 augustus 2020 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 1] goederen van zijn gading, toebehorende aan [slachtoffer 1] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van inklimming, over de schutting van voornoemde woning is geklommen en bij een raam van voornoemde woning op een krukje is gestapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair.
hij op 1 augustus 2020 te Enschede ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een radio toebehorende aan [slachtoffer 2] weg te nemen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en dat weg te nemen goed onder zijn bereik te brengen door middel van inklimming over de schutting van voornoemde woning is geklommen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op 31 juli 2020 te Enschede gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd uit een woning gelegen aan de [adres 3] te Enschede
- een mobiele telefoon (merk: Samsung),
- een portemonnee,
- een hoeveelheid geld (20 euro) en
- fietssleutels
toebehorende aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich die goederen wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
4.
hij op 24 juli 2020 te Enschede
- horloges,
- een laptop,
- een legpenning en
- een koffer,
toebehorende aan [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
5.
hij op 31 juli 2020 te Enschede, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 4] , goederen van zijn gading toebehorende aan [slachtoffer 5] , weg te nemen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak met een breekvoorwerp een raam van voornoemde woning heeft opengebroken en via voornoemd raam heeft getracht voornoemde woning te betreden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij op 31 juli 2020 te Enschede gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, uit een woning gelegen aan de [adres 5]
- een zwarte portemonnee,
- een rijbewijs ten name van [slachtoffer 6] en
- een bankpas ten name van [slachtoffer 6] ,
toebehorende aan [slachtoffer 6] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich die goederen wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
7.
hij op 31 juli 2020 te Enschede gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om uit een woning gelegen aan de [adres 6] , goederen van zijn gading toebehorende aan [slachtoffer 8] , weg te nemen met het oogmerk om die zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak met een breekvoorwerp een raam aan de voorzijde van voornoemde woning heeft getracht open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
In de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feiten 1 en 2 subsidiair:
telkens het misdrijf poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
feiten 3 en 6:
telkens het misdrijf diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
feit 4:
het misdrijf diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
feiten 5 en 7:
telkens het misdrijf poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging acht, vanwege de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de kwetsbare persoon die verdachte is, de strafeis van de officier van justitie te hoog.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich in een tijdsbestek van een etmaal schuldig gemaakt aan het plegen van twee inbraken en vier pogingen daartoe. Alle feiten zijn gepleegd in dezelfde wijk. Het zevende feit, eveneens een poging tot inbraak in dezelfde wijk, heeft verdachte een week eerder gepleegd.
Verdachte heeft een indrukwekkende staat van dienst wat betreft het plegen van
vermogensdelicten en met name woninginbraken. Verdachte is in het verleden als stelselmatige dader aangemerkt en hem is een ISD-maatregel opgelegd. Na het eindigen van de ISD-maatregel heeft verdachte zich weer veelvuldig schuldig gemaakt aan woninginbraken. Alle veroordelingen in het verleden en de daarin gelegen waarschuwingen hebben geen gedragsverandering bij verdachte teweeg gebracht en hebben hem er niet van weerhouden gewoon door te gaan met het plegen van
vermogensdelicten. Verdachte geeft daarmee bij voortduring aan geen respect te hebben voor de eigendommen van anderen en hij trekt zich niets aan van de gevoelens van
onveiligheid en onrust die hij door het plegen van zijn strafbare feiten bij de gedupeerden
teweeg brengt.
Gezien de ernst van de gepleegde feiten is de rechtbank van oordeel dat niet anders kan worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Met inachtneming van de LOVS-oriëntatiepunten voor feiten als de onderhavige, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden dan ook passend en geboden en zal deze aan verdachte opleggen.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de in beslag genomen breekijzer moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft waarmee de feiten zijn begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende vijf paar schoenen en een koeltas, aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 201,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- schutting afdeklat er af getrokken € 21,--;
- vijverraam lekt € 45,--;
- chinees tuinhuisje € 135,--.
[slachtoffer 7] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 502,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade betreft de aanschaf van een alarminstallatie en camera’s.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen kunnen worden.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, gelet op de bepleitte integrale vrijspraak voor de ten laste gelegde feiten, de benadeelde partijen in hun vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Subsidiair heeft de verdediging gesteld dat de benadeelde partijen in hun vordering niet-ontvankelijk moeten worden verklaard omdat de gestelde schade geen rechtstreekse schade is door de ten laste gelegde feiten.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering van [slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De door [slachtoffer 2] gestelde schade is ontstaan bij de door verdachte gepleegde poging tot diefstal en houdt derhalve direct verband met het feit. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen.
De vordering van [slachtoffer 7]
De rechtbank is van oordeel dat de door de benadeelde partij gevorderde schade – de aanschaf van een alarminstallatie en camera na het plegen van de diefstal – geen schade is die rechtstreeks door het bewezenverklaarde feit is veroorzaakt.
De rechtbank zal de vordering dan ook afwijzen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 14 mei 2018 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
De raadsman heeft, gezien de bepleitte integrale vrijspraak voor de ten laste gelegde feiten, zich op het standpunt gesteld, dat de vordering moet worden afgewezen.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen, nu is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36b, 36c en 57 Sr.

11. De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feiten 1 en 2 subsidiair:
poging tot diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming;
feiten 3 en 6:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 4:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
feiten 5 en 7:
poging tot diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4, 5, 6 en 7 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2) een bedrag van € 201,-- (tweehonderd en een euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 2 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 201,-- (tweehonderd en een euro),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2020 tot aan de dag der algehele voldoening ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
4 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- wijst af de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] ;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerp, te weten een breekijzer;
- gelast de teruggave van:
-een paar schoenen (merk Fila),
-een paar schoenen (merk Nike, nr. [nummer 16] , BVH goednummer [nummer 17] ),
-een paar schoenen (merk Nike, nr. [nummer 16] , BVH goednummer [nummer 18] ),
-een paar schoenen (merk Nike, nr. [nummer 19] ),
-een paar schoenen (merk Nike, nr. [nummer 20] ) en
-een koeltas aan verdachte;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 14 mei 2018 met parketnummer 08/760007-18 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. V.P.K van Rosmalen en
mr. G.J. Stoové, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 november 2020.
Mr. Van Rosmalen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, met nummer ON2R020058. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van aanhouding verdachte (pag. 30).
3.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (pag. 97).
4.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] (pag. 94).
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [buurman] (pag. 92).
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] (pag. 107).
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] (pag. 153).
8.De bijlage goederen bij het proces-verbaal van aangifte (pag. 155).
9.Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning (pag. 158).
10.Het proces-verbaal van bevindingen (pag. 162).
11.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] (pag. 292).
12.Het proces-verbaal van verhoor aangever (pag. 301).
13.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] (pag. 375).
14.De bijlage goederen bij de aangifte van [slachtoffer 7] (pag. 378).
15.Het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict (pag. 379).
16.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 8] (pag. 435).
17.Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning (pag. 438).
18.Het proces-verbaal vergelijkend werktuigsporenonderzoek van 20 augustus 2020 van [naam] .
19.De kennisgeving van inbeslagneming met nummer PL0600-2020359921-3.
20.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] (pag. 235).
21.De bijlage goederen bij de aangifte van [slachtoffer 4] (pag. 238).
22.Het proces-verbaal verhoor [slachtoffer 4] (pag. 275).
23.Het proces-verbaal buurtonderzoek (pag. 243).
24.Het proces-verbaal herkenning door opsprongsambtenaar (pag. 247).
25.Het proces-verbaal forensisch onderzoek woning (pag. 240).
26.Het proces-verbaal uitslag vergelijkend schoensporenonderzoek van 18 augustus 2020.