4.3Het oordeel van de rechtbank
Op 1 augustus 2020 is verdachte aangehoudenkort na een melding van een woninginbraak. Een persoon in een blauw met witte trui was weggerend. De verbalisanten hebben verklaard dat zij via WhatsApp een foto van de man kregen doorgestuurd. Zij hebben de man herkend als verdachte [verdachte] . De verbalisanten zagen verdachte en zij zagen dat verdachte in zijn rechterhand een blauw met witte trui vasthield. Onder de kleding van verdachte zagen zij de contouren van een breekijzer en dat deze in verdachtes linker broekzak zat. Het rode breekijzer is in beslag genomen en heeft ten behoeve van nader sporenonderzoek SIN-nummer [ nummer 1] gekregen.
Aangever [slachtoffer 1] heeft verklaarddat hij bewoner is van de [adres 1] te [plaats 1] en dat de buurvrouw van de [adres 7] hem heeft verteld dat iemand heeft geprobeerd in te breken in zijn woning.
Getuige [getuige] heeft verklaarddat op 1 augustus 2020 zijn buurman [buurman] hem belde en vroeg om naar voren te komen. Voor de woning sprak hij de getuige aan en vertelde dat er net een vreemd persoon over de poort van de hoekwoning aan de [adres 1] was geklommen. De getuige heeft verder verklaard dat toen hij in de achtertuin van de woning keek een man in de tuin zag staan. De man staarde naar binnen met een hand boven zijn ogen. De getuige heeft de man aangeroepen en, toen de man keek, een foto van de man geschoten. De getuige heeft verklaard dat hij zag dat de man schrok en naar de poort liep. Hij voelde dat de man aan de klink van de poort voelde en heeft de klink vanaf de buitenzijde geblokkeerd. Hij zag dat de man wegvluchtte en dat de man links de tuin in schoot.
Getuige [buurman] heeft verklaarddat hij zag dat de man eerst naar de voorzijde van de woning aan de [adres 1] liep en dat de man even later naar de achterzijde van de woning liep. De man klom over het hek van de schutting. De getuige heeft ook verklaard dat hij de man bij het keukenraam van de woning zag staan, dat de man naar binnen keek en daarna verschrikt om zich heen keek, zijn richting op. De getuige heeft verder verklaard dat de man via de schutting van de buren op nummer [adres 2] er vandoor is gegaan. De getuige heeft de man omschreven als een man met zwart haar en een blauwe trui met witte strepen.
Getuige en aangeefster [slachtoffer 2] heeft verklaarddat zij op 1 augustus 2020 aan de achterzijde naar buiten keek en dat zij zag dat de man die haar eerder had gevraagd naar het winkelcentrum in haar achtertuin stond. Zij zag dat de man op de filter van de vijver stond met een gele bouwradio in zijn hand. De bouwradio is van haar en staat altijd naast de vijver.
De getuige heeft hard tegen het raam geklopt en naar de man geroepen. Zij heeft verklaard dat zij zag dat de man een grote schroevendraaier of iets dergelijks in zijn rechterachterzak had. Zij zag dat het een rood handvat had. Zij zag ook dat de man de radio neerlegde en over de schutting naar de buren klom. De getuige heeft ook verklaard dat de man een trui met lange mouwen droeg en dat de trui blauw-wit gestreept was.
De rechtbank acht op grond van vorenstaande bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 1 augustus 2020 heeft geprobeerd in te breken in de woning aan de [adres 1] en heeft geprobeerd een radio te stelen uit de tuin van de woning aan de [adres 2] . Verdachte is gezien de herkenning van verdachte door de verbalisanten aanwezig geweest in de tuin van aangever [slachtoffer 1] en in de tuin van aangeefster [slachtoffer 2] . Verdachte is over de schutting de tuinen ingeklommen en was daarbij in het bezit van een breekijzer. Bij de woning van nummer [adres 1] stond hij bovendien bij een raam en in de tuin van nummer [adres 2] had hij de radio opgepakt. Naar de uiterlijke verschijningsvorm kunnen deze gedragingen niet anders worden gezien dan als het begin van uitvoering van inbraak in de woning van nummer [adres 1] en diefstal uit de tuin van nummer [adres 2] .
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte in de tuin van aangeefster [slachtoffer 2] de radio heeft weggenomen. Verdachte heeft de radio opgepakt en weer neergezet. Dat is niet voldoende om bewezen te achten dat verdachte zich de radio reeds heeft toegeëigend. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 primair ten laste gelegde. Het subsidiair ten laste gelegde acht de rechtbank wel wettig en overtuigend bewezen.
Aangever [slachtoffer 3] heeft aangifte gedaan van inbraak in zijn woning aan de [adres 3] in [plaats 1] . Aangever heeft verklaarddat hij en zijn vrouw op 31 juli 2020 lagen te slapen in hun woning en dat hij omstreeks 02.00 uur wakker werd. Om 03.00 uur werd aangever opnieuw wakker en is hij naar beneden gegaan waar hij zag dat de kamer overhoop lag. Het draairaam aan de voorzijde van de woning stond open en op het kozijn zaten sporen van braakschade. Op de bijlage goederenstaat vermeld dat verdachte een mobiele telefoon van het merk Samsung, een portemonnee met € 20,-- aan kleingeld en twee sleutels mist.
In de woning heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden. Verbalisant [verbalisant 1] heeft verklaarddat hij aan de voorzijde van de woning beschadigingen aan een houten raamkozijn zag die passen bij het steken en of wrikken met een voorwerp van buitenaf in de sluitnaad.
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben verklaarddat zij camerabeelden hebben uitgekeken met betrekking tot de inbraak aan de [adres 3] . Zij hebben verklaard dat zij op de beelden een man zagen die een mutsje droeg. [verbalisant 2] zag dat de man een soort bomberjack, een spijkerbroek en opvallende sneakers met reflectiepunten droeg. Hij zag dat de man wat voorovergebogen liep.
[verbalisant 2] heeft camerabeelden van 31 juli 2020, omstreeks 06:12:51 uur gezien. Hij zag dat het al licht was. Hij zag op de beelden een man vanuit de richting van de oplopende nummers in beeld verschijnen. Hij zag dat deze man qua kleding sterk overeen kwam met de man die omstreeks 03:00 uur in de steeg had gestaan. Hij zag dat de jas, de broek en de schoenen overeenkwamen. Tevens zag hij het loopje van de man, iets voorovergebogen, overeenkwam. Verbalisant [verbalisant 2] heeft de man herkend als de persoon die de laatste weken meerdere keren in beeld is gekomen ter zake woninginbraken met name in de omgeving van het [straat 1] en [straat 2] . [verbalisant 2] heeft verklaard dat deze persoon door collega [verbalisant 4] reeds is herkend als [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats] .
Aangeefster [slachtoffer 5] heeft verklaarddat zij op 31 juli 2020 omstreeks 02.13 uur in haar woning aan de [adres 4] in [plaats 1] was op de eerste verdieping. Ineens hoorde zij een harde bonk. Zij dacht dat het geluid van achter de woning kwam. Toen zij is gaan kijken, zag zij niets. Daarna is zij via het raam op de eerste verdieping aan de voorkant van de woning gaan kijken. Zij zag dat het raam van de begane grond open stond en zij zag door het raam een man hangen. Zij zag dat hij een gebreide muts op had, een dun zwart glimmend bomberjack aan had, witte schoenen en een wijde blauwe spijkerbroek.
Toen zij riep “Wat doe jij daar?” is de man weggerend. Aangeefster zag dat de man moeilijk, ineengedoken, liep. Zij is naar beneden gelopen en zij zag dat de haken aan de binnenkant van het raam afgebroken waren. Buiten zag zij dat aan de onderkant van het kozijn moet-sporen zaten.
Aangeefster [slachtoffer 5] heeft aanvullend verklaardover een aantal foto’s. Over foto 1 heeft zij verklaard dat er een gelijkenis is tussen de man die bij haar probeerde in te breken en de man op deze foto. Over foto 3 heeft zij verklaard dat de man op de dag dat hij bij haar heeft ingebroken ook zo’n zwarte jas aan had, maar dan met een muts op.
De rechtbank stelt vast dat verdachte de man op deze foto’s is.
Aangever [slachtoffer 7] heeft verklaarddat hij op 30 juli 2020 te 23:45 uur thuis was in zijn woning aan de [adres 5] in [plaats 1] . Op 31 juli 2020 te 06:50 uur zag hij dat in de woning was ingebroken en dat er goederen waren weggenomen.
Hij zag dat de tas van zijn vrouw op tafel stond en dat de lampen aan stonden. Hij zag dat de luxaflex wat schuin stond. Hij heeft achter de luxaflex gekeken en zag dat er was ingebroken. Hij zag dat het raam geforceerd was met mogelijk een koevoet. Het betreft een uitzetraam met knippen en een uitzetijzer. Dit raam bevindt zich aan de voorzijde van de woning.
De bijlage goederenbij het proces-verbaal van aangifte vermeldt dat een zwarte portemonnee, een rijbewijs op naam van [slachtoffer 6] en een bankpas op naam van
[slachtoffer 6] zijn weggenomen.
In de woning heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden. Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaarddat hij aan de voorzijde van de woning zag dat een raam en kozijn, hout, waren beschadigd door indruksporen en of krassporen. Deze beschadigingen passen bij het steken en of wrikken met een voorwerp vanaf de buitenzijde, in de sluitnaad. Verbalisant [verbalisant 5] heeft de beschadiging opgemeten en het betrof, bij benadering, 30 millimeter breed.
Van één van deze werktuigsporen is met een daarvoor bestemde afvormpasta een contra afvorming gemaakt en daarmee dit werktuigspoor veiliggesteld ( [nummer 2] ).
Deze beschadiging was mogelijk gezet met een spijkertrekkerdeel van een sloopbeitel, wonderbar of koevoet. De indruk van de beschadiging was bij benadering twaalf-zes-twaalf (totaal 30) millimeter breed. Hierdoor was het uitzetijzer, de vergrendeling afgebroken en was inklimmen mogelijk. Door druk-, trek- en/of krachtinwerking was dit raam te openen en kon men zich de toegang tot deze woning verschaffen.
Verbalisant [verbalisant 5] zag diverse rode lakresten in de beschadigen van de hierboven genoemde werktuigsporen.
Aangeefster [slachtoffer 8] heeft verklaarddat zij op 31 juli 2020 te 00:00 uur thuis was in haar woning aan de [adres 6] te [plaats 1] . De woning was deugdelijk afgesloten. Op 31 juli 2020 te 08:30 uur zag zij dat geprobeerd was om in de woning in te breken en/of enig goed weg te nemen. Zij dat er braakschade zat aan het uitzetraam aan de voorzijde van de woning. Verder zag zij dat er braakschade zat aan de onderzijde en de linkerzijde van het kozijn. De knippen van het raam waren verbogen en beschadigd.
In de woning heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden. Verbalisant [verbalisant 5] heeft verklaarddat de aan de voorzijde van de woning aangetroffen beschadigingen, indruksporen en krassporen passen bij het steken en of wrikken met een voorwerp vanaf de buitenzijde, in de sluitnaad. [verbalisant 5] heeft de beschadiging opgemeten en die betrof, bij benadering, 35 millimeter breed.
Van één van de werktuigsporen is een contra afvorming gemaakt en daarmee is dat werktuigspoor veiliggesteld ( [nummer 3] ). De beschadiging bij het raam was mogelijk gezet met een spijkertrekkerdeel van een sloopbeitel, wonderbar of koevoet. De indruk van de beschadiging was bij benadering 35 millimeter breed.
[verbalisant 5] zag in de beschadiging rode lakresten op het blauwe kozijn.
[naam] , gecertificeerd onderzoeker werktuigsporen, heeft een vergelijkend werktuigsporenonderzoek verricht. De conclusie na onderzoek is dat de afgevormde werktuigsporen [1], veiliggesteld vanaf de woning aan de [adres 5] te [plaats 1] , BVH-nummer [nummer 4] , mogelijk zijn veroorzaakt met breekijzer [A], goednummer [nummer 5] , [nummer 6] .
De afgevormde werktuigsporen [2], veiliggesteld vanaf de woning aan [adres 6] te [plaats 1] , BVH-nummer [nummer 7] , zijn waarschijnlijk veroorzaakt met breekijzer [A], goednummer [nummer 8] , [nummer 9] .
Breekijzer [A] is het rode breekijzer dat bij de aanhouding in beslag is genomen bij verdachte.
De rechtbank is op grond van vorenstaande bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten 3, 5, 6 en 7 heeft gepleegd.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. De wijze waarop – in dezelfde nacht – in voornoemde woningen, die in dezelfde buurt staan, is ingebroken of is geprobeerd in te breken is steeds op dezelfde manier gebeurd. Bij een aantal woningen is rode laksporen aangetroffen die komen van een breekvoorwerp. De sporen hadden steeds dezelfde afmeting. Bij zijn aanhouding kort na de pogingen tot inbraak in de woningen aan de [adres 2]
en [adres 1] , én de dag na de nachtelijke (pogingen tot) inbraken in voornoemde woningen, is bij verdachte een rood breekijzer aangetroffen. De aangetroffen sporen passen mogelijk (daar waar het de woning aan de [adres 5] betreft) en waarschijnlijk (daar waar het de woning aan de [adres 6] betreft) bij het breekijzer dat verdachte bij zich had. De verklaring die verdachte ter zitting heeft gegeven over de herkomst van het breekijzer, namelijk dat hij die in het bos heeft gevonden, acht de rechtbank dermate oppervlakkig en vaag dat deze, mede bezien in het licht van de overige bewijsmiddelen, niet aannemelijk is geworden.
Verdachte is bovendien ter plaatse aanwezig geweest in de nacht waarin de inbraken zijn gepleegd, zo is gebleken na herkenning van verdachte door verbalisanten bij het uitkijken van camerabeelden. Daarbij komt dat aangeefster [slachtoffer 5] gelijkenis heeft gezien tussen de persoon die bij haar heeft geprobeerd in te breken en verdachte. Dat verdachte ter plaatse aanwezig is geweest, wordt ook ondersteund door [instelling] , waar is gebleken dat verdachte in de nacht van 31 juli op 1 augustus niet in zijn kamer lag te slapen.
Voor zijn aanwezigheid in de nacht in de directe nabijheid van deze woningen heeft verdachte geen verklaring gegeven. Juist waar de bewijsmiddelen vragen om uitleg van verdachte en hij deze niet geeft, is de rechtbank van oordeel dat verdachtes zwijgen bijdraagt aan de overtuiging dat verdachte deze feiten heeft gepleegd.
Aangever [slachtoffer 4] heeft verklaarddat hij op 24 juli 2020 zag dat in zijn woning was ingebroken.
Hij zag dat aan de achterkant van de woning glas lag. Ook zag hij dat er in de tuinkamer glas lag. De ruit van de schuifpui was er deels uitgeslagen. Aangever heeft verder verklaard dat hij in de werkkamer zag dat alle lades van het kastje open stonden. Hij zag dat er twee horloges waren weggenomen en ook dat er een vierkante promotiepenning is weggenomen. De doosjes van de horloges en het doosje van de penning lagen leeg op de grond. Aangever heeft ook verklaard dat de laptop is weggenomen.
Op de goederenbijlagebij de aangifte staat vermeld dat een koffer, merk Traveler, kleur blauw, is weggenomen.
Aangever heeft op 14 augustus 2020 bij de politie camerabeelden bekeken. Op deze camerabeelden is een man zichtbaar die een soort schoudertas bij zich heeft. Aangever heeft ten overstaan van de verbalisant verklaarddat de tas veel lijkt op zijn koffer. Het model en het formaat komt overeen. Ook lijkt de koffer donkerblauw te zijn.
De woning gelegen aan [straat 1] , vlakbij nummer [adres 8] gesitueerd, heeft een camera. Verbalisant [verbalisant 2] heeft verklaarddat hij daarvan de camerabeelden heeft bekeken.
Hij heeft gezien dat, omstreeks 17:00 uur, een man aan de linkerzijde in beeld kwam en vervolgens aan de rechterzijde uit beeld verdween. Hij heeft ook gezien dat deze man een zwarte jas met lichte kraag, een blauwe spijkerbroek en rood/witte sneakers droeg. Hij zag dat de man donkerkleurig haar had en iets voorovergebogen liep. Gezien de positie van de camera zag hij dat de man vermoedelijk in de richting van de plaats delict liep.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft camerabeelden van het perceel [straat 1] uitgekeken. De verbalisant heeft verklaarddat hij verdachte [verdachte] direct heeft herkend bij het zien van de beelden. Hij heeft verdachte herkend aan zijn gelaat/kapsel en opvallende loop. De verbalisant zag ook dat verdachte dezelfde opvallende rode schoenen droeg als op 19 juni 2020 aan de [straat 3] in [plaats 2] .
In de woning heeft forensisch onderzoek plaatsgevonden door verbalisant [verbalisant 6]. De stukken glas in de tuinkamer zijn onderzocht met scheerlicht en dactyloscopisch poeder. Op een van de stukken glas heeft de verbalisant een schoenspoorfragment gezien. Dit is veiliggesteld met gebruik van folie en voorzien van Spoornummer [nummer 11] en SIN-nummer [nummer 12] .
De onder verdachte in beslag genomen schoenen (vier paar schoenen, merk Nike, en een paar schoenen, merk Fila (hierna schoen E)) zijn onderzocht en vergeleken met het aangetroffen schoenspoor in de woning aan de [adres 8] in [plaats 1] .
Verbalisant [verbalisant 7] heeft verklaarddat tijdens het vergelijkend onderzoek tussen de schoenen (E), de proefsporen en de daarvoor in aanmerking komende schoensporen in TRIS, meerdere overeenkomstige schoensporen zijn aangetroffen, waaronder
[nummer 13] - schoenafdrukspoor SIN [nummer 14] , aangetroffen bij een inbraak aan de [adres 8] te [plaats 1] .
Het profiel van het fragment schoenafdruksporen [nummer 15] vertoont overeenkomst met het profiel van de rechterschoen (E). Karakteristieke overeenkomsten die kunnen leiden tot identificatie zijn niet waargenomen. Onverklaarbare verschillen zijn evenmin waargenomen.
De rechtbank is op grond van vorenstaande bewijsmiddelen van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 4 ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
Verdachte is om en nabij het moment waarop de inbraak in de woning aan de [straat 1] heeft plaatsgevonden in de directe nabijheid gezien. Verbalisant [verbalisant 4] heeft verdachte herkend op camerabeelden. Daarbij komt dat op het glas in de woning een schoenspoor wordt aangetroffen dat past bij een paar schoenen van verdachte. Aangever [slachtoffer 4] heeft bovendien verklaard dat de bij hem weggenomen koffer, naar het oordeel van de rechtbank sterke, overeenkomsten vertoont met de koffer die op beelden waarop verdachte met een koffer/grote tas is te zien.
Verdachte heeft het feit ontkend en geen verklaring willen geven voor zijn aanwezigheid in de buurt van de woning aan de [straat 1] . Juist daar waar de verdachte zwijgt terwijl de bewijsmiddelen in het dossier vragen om een verklaring, kan die zwijgende dan wel ontkennende verklaring bijdragen aan het overtuigende bewijs dat de verdachte het feit heeft gepleegd.