ECLI:NL:RBOVE:2020:3699

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 november 2020
Publicatiedatum
9 november 2020
Zaaknummer
256568 KG RK 20-485
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking van rechters in bestuursrechtelijke zaken

Op 3 november 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, uitspraak gedaan in een verzoek tot wraking van de rechters U. van Houten, L.M. Rijksen en H.T. Pos. Dit verzoek werd ingediend door een verzoeker die eerder zes wrakingsverzoeken had ingediend, waarvan de wrakingskamer op 26 oktober 2020 uitspraak had gedaan. De verzoeker stelde dat hij niet op een eerlijke manier was behandeld en vroeg om wraking van de rechters die zijn eerdere verzoeken hadden behandeld.

De wrakingskamer oordeelde dat het verzoek tot wraking te laat was ingediend, aangezien de eerdere verzoeken al waren behandeld en er al uitspraak was gedaan. De wrakingskamer benadrukte dat er geen recht meer bestond op behandeling door andere rechters, omdat de zaken al waren afgedaan. Hierdoor was er geen aanleiding voor een inhoudelijke behandeling van het wrakingsverzoek.

De beslissing om het verzoek tot wraking af te wijzen werd openbaar uitgesproken, en tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak onderstreept het belang van tijdigheid in het indienen van wrakingsverzoeken en de noodzaak voor verzoekers om zich aan de procedurele regels te houden.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: 256568 KG RK 20-485
Beslissing van 3 november 2020
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Op 28 oktober 2020 heeft verzoeker het verzoek tot wraking gedaan van mrs. U. van Houten, L.M. Rijksen en H.T. Pos, rechters in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de wrakingsverzoeken die zijn geregistreerd onder de volgende zaaknummers:
[zaaknummer]

2.De beoordeling

2.1.
Bij beschikking van 26 oktober 2020 heeft de wrakingskamer bestaande uit mrs. U. van Houten, L.M. Rijksen en H.T. Pos uitspraak gedaan in zes wrakingsverzoeken die op 13 september 2020, 17 september 2020 en 20 september 2020 door verzoeker zijn ingediend en welke verzoeken via een Skype verbinding mondeling zijn behandeld op de zitting van de wrakingskamer van 12 oktober 2020.
2.2.
Verzoeker heeft op 28 oktober 2020 onderhavig wrakingsverzoek, strekkende tot wraking van de wrakingskamer ingediend. Het verzoek is gericht tegen vijf van de zes zaken waarin op 26 oktober 2020 door de wrakingskamer uitspraak is gedaan. Het verzoek is dus gedaan nadat op zijn eerdere wrakingsverzoeken is beslist. Dat betekent dat van het afdwingen van het recht op behandeling van deze wrakingsverzoeken door andere rechters geen sprake meer kan zijn, nu de zaken reeds zijn behandeld en daarin uitspraak is gedaan. Het verzoek is aldus te laat gedaan en moet reeds daarom worden afgewezen. Aan een inhoudelijke behandeling van het verzoek komt de wrakingskamer daarom niet toe.

3.De beslissing

De wrakingskamer,
3.1.
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door de mrs. T.R. Hidma, M.M. Verhoeven en A.M.S. Kuipers in tegenwoordigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 3 november 2020.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.