ECLI:NL:RBOVE:2020:3697

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 oktober 2020
Publicatiedatum
9 november 2020
Zaaknummer
C/08/254716 / KG RK 20-439
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen rechter mr. F.E.J. Goffin

Op 19 oktober 2020 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel het verzoek tot wraking van mr. F.E.J. Goffin afgewezen. Verzoeker had op 22 september 2020 een wrakingsverzoek ingediend, omdat hij meende dat mr. Goffin in een eerdere procedure onzorgvuldig had geoordeeld. In die procedure was verzoeker veroordeeld tot betaling aan [bedrijf] en had hij het gevoel dat zijn argumenten niet voldoende waren behandeld. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 14 oktober 2020 was verzoeker aanwezig, maar mr. Goffin verscheen niet.

De wrakingskamer oordeelde dat de vrees voor partijdigheid van mr. Goffin niet objectief gerechtvaardigd was. De klachten van verzoeker waren voornamelijk gericht tegen de eerdere beslissing van mr. Goffin, en de wrakingskamer stelde vast dat de enkele omstandigheid dat mr. Goffin in de eerdere procedure verzoeker in het ongelijk had gesteld, niet voldoende was om aan te nemen dat er sprake was van vooringenomenheid. Verzoeker had geen concrete feiten aangedragen die de vrees voor partijdigheid konden onderbouwen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.

Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, en de wrakingskamer gaf aan dat mr. Goffin in de nieuwe procedure tussen verzoeker en [bedrijf] zijn argumenten serieus zal nemen en daarover een beslissing zal nemen. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK OVERIJSSEL

Wrakingskamer
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/254716 / KG RK 20-439
Beslissing van 19 oktober 2020
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker tot wraking.

1.De procedure

1.1.
Op 22 september 2020 heeft verzoeker het verzoek tot wraking gedaan van
mr. F.E.J. Goffin, rechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder [zaaknummer 1] tussen [bedrijf] als eiser en verzoeker als gedaagde.
1.2.
Bij gelegenheid van de rolzitting heeft verzoeker een mondeling verzoek tot wraking van mr. Goffin gedaan, zoals blijkt uit het proces-verbaal van de rolzitting van
22 september 2020.
1.3.
Mr. Goffin heeft een schriftelijke reactie ingezonden.
1.4.
Het wrakingsverzoek van verzoeker is op 14 oktober 2020 in het openbaar behandeld. Bij de mondelinge behandeling is verzoeker verschenen. Mr. Goffin heeft laten weten niet te zullen verschijnen.

2.De feiten

2.1.
In een eerdere procedure tussen [bedrijf] ( [bedrijf] ) als eiser en verzoeker als gedaagde (geregistreerd onder zaaknummer [zaaknummer 2] ) is verzoeker bij vonnis van de rechtbank Overijssel, team Kanton en handelsrecht, van
7 juli 2020 veroordeeld om aan [bedrijf] te betalen € 255,24 aan hoofdsom, € 48,40 aan buitengerechtelijke incassokosten (incl. BTW) en € 0,91 aan verschenen wettelijke rente, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over de hiervoor toegewezen hoofdsom vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening. Verzoeker is bij dat vonnis eveneens veroordeeld in de proceskosten van [bedrijf] , tot dat moment begroot op € 409,09. Dit vonnis is gewezen door mr. Goffin.
2.2.
Verzoeker is vervolgens opnieuw door [bedrijf] in een gerechtelijke procedure betrokken. Tijdens de rolzitting op 22 september 2020, waar verzoeker in persoon is verschenen, trad mr. Goffin in deze procedure op als rolrechter.

3.Het wrakingsverzoek

Verzoeker legt aan zijn verzoek ten grondslag dat het vonnis van 7 juli 2020 onzorgvuldig is, aangezien de door hem in die procedure aangevoerde argumenten niet in dat vonnis zijn besproken. Volgens verzoeker gaat het daarbij onder meer om de slordigheid van [bedrijf] , onjuiste boekingen van zijn betalingen en het nalaten betalingen te verwerken. Hij heeft zijn argumenten genoegzaam onderbouwd met overzichten en betalingsbewijzen. Uit het feit dat in het vonnis geen overweging is gewijd aan zijn weerlegging, trekt verzoeker de conclusie dat mr. Goffin de door hem overgelegde stukken niet heeft gelezen. Van haar had mogen worden verwacht dat zij van alle door hem aangedragen argumenten en stukken kennis neemt. Nu zij dat kennelijk niet gedaan heeft, althans niet aantoonbaar, meent verzoeker dan ook dat het vonnis onzorgvuldig is en dat mr. Goffin hem niet in de volledige kosten had mogen veroordelen.

4.Het standpunt van mr. Goffin

Mr. Goffin heeft niet berust in de wraking. De enkele omstandigheid dat zij verzoeker in de eerdere procedure in het ongelijk heeft gesteld, brengt volgens haar niet met zich mee dat er zwaarwegende omstandigheden zijn waaruit kan volgen dat zij vooringenomen is of dat de vrees daarvoor objectief gerechtvaardigd is. Zij meent deze nieuwe zaak tussen deze partijen onpartijdig en onafhankelijk te kunnen behandelen en beoordelen.

5.De beoordeling

5.1.
Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, dient objectief gerechtvaardigd te zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, indien - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
5.2.
De klachten van verzoeker zijn in wezen gericht tegen de beslissing van mr. Goffin van 7 juli 2020, waarbij hij als de in het ongelijk gestelde partij is veroordeeld in de kosten van die procedure, op dat moment aan de zijde van [bedrijf] begroot op € 409,09. De juistheid van de beslissing kan op zichzelf niet door middel van een wrakingsverzoek aan de orde worden gesteld.
5.3.
De omstandigheid dat mr. Goffin in die procedure een verzoeker onwelgevallig vonnis heeft gewezen en verzoeker daarbij in de proceskosten heeft veroordeeld, is onvoldoende om partijdigheid dan wel vooringenomenheid met betrekking tot de huidige procedure tussen [bedrijf] en verzoeker aan te nemen. Verzoeker heeft overigens geen concrete feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat mr. Goffin bij de beoordeling van de lopende procedure vooringenomen is of dat daarvoor de objectief gerechtvaardigde vrees bestaat. De wrakingskamer neemt daarbij in aanmerking dat verzoeker tijdens de mondelinge behandeling uitdrukkelijk heeft verklaard dat hij mr. Goffin niet beticht van vooringenomenheid, maar van onzorgvuldigheid.
5.4.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.
5.5.
Verzoeker heeft tijdens de zitting van de wrakingskamer de wens uitgesproken dat de rechter in de nieuwe procedure tussen [bedrijf] en hem kennis neemt van zijn argumenten en daarover een uitdrukkelijke beslissing neemt. Dat is een begrijpelijke en terechte wens. De wrakingskamer twijfelt er niet aan dat mr. Goffin dat ook zal doen.

6.De beslissing

De wrakingskamer
wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. U. van Houten. A.M. Rikken en E. Venekatte, in tegenwoordigheid van de griffier M.T. Hovius-Huisman en in openbaar uitgesproken op
19 oktober 2020.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.