ECLI:NL:RBOVE:2020:3633

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 november 2020
Publicatiedatum
4 november 2020
Zaaknummer
08-111771-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal en verduistering van politiegoederen door een voormalig medewerker

Op 3 november 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 32-jarige man uit Enschede, die werd beschuldigd van diefstal en verduistering van goederen van de politie. De verdachte had in de periode van 1 november 2018 tot en met 9 mei 2019 meerdere goederen, waaronder ballistische platen en veiligheidsvesten, gestolen en verduisterd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zonder toestemming deze goederen uit het politiebureau had meegenomen en deze gedurende een lange periode in zijn woning had bewaard. De verdachte had een overeenkomst met de politie om het basisteam te volgen voor een documentaire, maar misbruikte het vertrouwen dat de politie in hem had gesteld. De rechtbank achtte de diefstal en verduistering wettig en overtuigend bewezen, ondanks het verweer van de verdediging dat de verdachte geen opzet had om de goederen voor zichzelf te houden. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden op, met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 180 uur. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een posttraumatische stress-stoornis (PTSS).

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-111771-19 (P)
Datum vonnis: 3 november 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1988 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 oktober 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Jansen en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. S. Groothuismink, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:goederen van de politie heeft gestolen;
feit 2:goederen van de politie heeft verduisterd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 9 mei 2019 te Enschede, althans in Nederland,
(telkens) in/uit het politiebureau gevestigd aan [adres 2] ,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
-een of meer veiligheidsvesten en/of ballistische (beschermings)platen
en/of
-een of meer WBT’s en/of computers en/of
-een of meer portofoonaccessoires (te weten: portofoonhoezen en/of
riemclips en/of clips en/of oortjes) en/of
-een of meer spreeksleutels en/of
-een of meer USB-sticks en/of dongels,
in elk geval (telkens) enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte
toebehoorde(n), te weten aan De Nationale Politie,
(telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 9 mei 2019 te Enschede, althans in Nederland,
(telkens) opzettelijk:
-een of meer veiligheidsvesten en/of ballistische (beschermings)platen
en/of
-een of meer WBT’s en/of computers en/of
-een of meer portofoonaccessoires (te weten: portofoonhoezen en/of
riemclips en/of clips en/of oortjes) en/of
-een of meer spreeksleutels en/of
-een of meer USB-sticks en/of dongels,
in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehoorde aan De Nationale Politie,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welk goed verdachte (telkens) in bruikleen onder zich had,
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,
(telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie kan wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte computers, zijnde zogenoemde WBT’s, ballistische platen uit veiligheidsvesten en veiligheidsvesten van de politie heeft gestolen en dat hij USB-sticks, een dongel, portofoonhoezen, riemclips, clips, spreeksleutels en oortjes heeft verduisterd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte de ballistische platen en de WBT’s heeft meegenomen om aan te tonen dat het heel gemakkelijk was om spullen van de politie mee te nemen. Nu hij niet de intentie had om die voorwerpen voor zichzelf te houden, kan niet bewezen worden dat hij het oogmerk had zich deze goederen wederrechtelijk toe te eigenen en dient hij te worden vrijgesproken van de diefstal.
De enkele omstandigheid dat verdachte vergeten is in bruikleen ontvangen goederen aan de politie terug te geven, levert onvoldoende bewijs voor wederrechtelijke toe-eigening op, zodat hij ook van verduistering moet worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Feiten 1 en 2
Verdachte sluit medio 2017 een overeenkomst met de politie om gedurende ruim anderhalf jaar het basisteam van de politie in Enschede met de camera te volgen. Het doel is om de beelden te gebruiken voor sociale media en voor een documentaire. Verdachte krijgt een toegangspas voor het politiebureau in Enschede en een kledingkast in dat bureau.
In het weekend van 4 tot 7 januari 2019 verdwijnen er vijf zogenoemde WBT’s, dat zijn terminals die de werkplekken van de politie met het politienet verbinden, uit het politiebureau in Enschede.
In het weekend van 9 tot 11 februari 2019 verdwijnen er ballistische platen (kogel- en steekwerende platen) uit de veiligheidsvesten van agenten [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] .
De verdenking valt na onderzoek op verdachte. Dit leidt uiteindelijk op 9 mei 2019 tot een doorzoeking van de woning van verdachte. Bij die doorzoeking vindt de politie onder andere vijf WBT’s, veertien ballistische beschermingsplaten afkomstig uit veiligheidsvesten, een veiligheidsvest, portofoonaccessoires, USB-sticks en een zogenoemde dongel. Al deze goederen behoren toe aan de politie.
Verdachte heeft de ballistische platen en de WBT’s zonder daartoe gerechtigd te zijn uit het politiebureau meegenomen. Het veiligheidsvest, de portofoonaccessoires, de spreeksleutels, de USB-sticks en de dongel had verdachte naar eigen zeggen in bruikleen en diende hij na gebruik terug te geven.
Feit 1 Oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
Verdachte heeft de grote hoeveelheid ballistische platen en WBT’s uit het politiebureau meegenomen en naar zijn woning gebracht. Drie maanden later vindt de politie ze daar. Verdachte zegt dat zijn motief was vermeende mistanden op het politiebureau aan de kaak te stellen. De verdediging vertaalt dit in het verweer dat van het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening geen sprake is geweest.
De rechtbank is van oordeel dat, wat er ook zij van dat motief, verdachte door die platen zonder toestemming bewust weg te nemen en drie maanden lang thuis te bewaren, daarover vanaf het moment van wegnemen als heer en meester heeft beschikt.
De rechtbank verwerpt daarom het verweer en komt tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde.
Feit 2 Wederrechtelijke toe-eigening
Verdacht verklaart dat hij de goederen in bruikleen had en dat hij vergeten is ze terug te geven. De omvang van de bij verdachte geordend aangetroffen goederen was zodanig dat het volstrekt onaannemelijk is dat verdachte vergeten is die voorwerpen terug te geven na gebruik. En evenmin dat hij telkens een nieuw geleend voorwerp aan zijn groeiende verzameling toevoegde, zonder het besef te hebben dat de goederen terug moesten naar het politiebureau. Bovendien heeft hij in diverse gesprekken met de politie in februari, maart en april 2019, een periode waarin hij feitelijk al geen werkzaamheden meer voor de politie uitvoerde, de politie niet verteld dat hij nog een voorraad politiespullen in zijn woning had liggen, hetgeen zijn verhaal er nog onwaarschijnlijker op maakt. Datzelfde geldt voor het feit dat verdachte zijn bezit van de spullen niet kenbaar maakte, toen onder de agenten onrust ontstond over het verdwijnen van spullen. Het is daarom naar het oordeel van de rechtbank de intentie van verdachte geweest zich de goederen toe te eigenen. De rechtbank zal ook dit feit bewezen verklaren.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in
of omstreeksde periode van 1 november 2018 tot en met 9 mei 2019 te Enschede,
althans in Nederland,
(telkens)in/uit het politiebureau gevestigd aan [adres 2] ,
meermalen, althans eenmaal (telkens)
-
een of meer veiligheidsvesten en/ofballistische (beschermings)platen
en
/of
-
een of meerWBT’s
en/of computers en/of
-een of meer portofoonaccessoires (te weten: portofoonhoezen en/of
riemclips en/of clips en/of oortjes) en/of
-een of meer spreeksleutels en/of
-een of meer USB-sticks en/of dongels,
in elk geval (telkens) enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte
toebehoorde
(n
),te weten aan De Nationale Politie,
(telkens)heeft weggenomen met het oogmerk om die zich
wederrechtelijk toe te eigenen;
2
hij in
of omstreeksde periode van 1 november 2018 tot en met 9 mei 2019 te
Enschede,
althans in Nederland,
(telkens)opzettelijk:
-een
of meerveiligheidsvest
enen/
of ballistische (beschermings)platen
en/of
-een of meer WBT’s en/of computersen
/of
-
een of meerportofoonaccessoires (te weten: portofoonhoezen en
/of
riemclips en
/ofclips en
/ofoortjes) en/
of
-
een of meerspreeksleutels en
/of
-
een of meerUSB-sticks en/
ofeen dongel
s,
in elk geval enig goed,die
geheel of ten dele toebehoorden aan De Nationale Politie,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
en welke goederen verdachte
(telkens)in bruikleen onder zich had,
in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had,
(telkens)wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft de taalfouten in de tenlastelegging verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
5. De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310 en 321 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: diefstal, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
verduistering, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Zij stelt dat hij tijdens het werken bij de politie een posttraumatische stress-stoornis (PTSS) heeft opgelopen en een langdurige behandeling volgt. Zij heeft zich voor de strafmaat gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft het vertrouwen dat de politie in hem had gesteld misbruikt door goederen van de politie te stelen en te verduisteren. Met name de diefstal van de ballistische platen rekent de rechtbank hem zwaar aan. Het gevolg van deze diefstallen was dat agenten zonder beschermende vesten hun diensten hebben moeten doen, ook in de nachtdiensten en tijdens solodiensten. Agenten hebben zich daardoor onveilig gevoeld en niet ten onrechte. Indien zij tijdens hun dienst met wapen- of messengeweld geconfronteerd waren geweest, had dat een niet ondenkbaar risico op letsel of erger met zich gebracht. Daardoor heeft verdachte hulpverleners in gevaar gebracht. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard veel spijt te hebben van wat hij gedaan heeft, maar een overtuigende verklaring voor zijn handelen heeft hij niet gegeven, anders dan dat hij er zich niet bewust was van wat hij deed en dat hij zichzelf ‘niet herkende’ in die misdrijven.
Verdachte heeft een blanco strafblad.
Er is door de reclassering van het Leger des Heils op 13 mei 2019 over hem gerapporteerd. De reclassering concludeert dat reclasseringstoezicht niet is geïndiceerd. Verdachte lijkt ondanks een moeilijke jeugd zijn leven op orde te hebben. Het recidiverisico wordt als laag ingeschat.
Verdachte heeft in het afgelopen jaar een behandeling ondergaan voor zijn PTSS, maar zijn klachten zijn nog niet afgenomen. Verdachte heeft een summier inkomen uit zijn eigen bedrijf in webhosting. Verdachte heeft in verband met deze zaak afstand gedaan van alle in beslag genomen filmapparatuur en kan daarom geen filmwerkzaamheden meer verrichten.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf moet worden opgelegd voor de duur van 180 uren, bij niet naar behoren te verrichten te vervangen door 90 dagen hechtenis. Daarop dient de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht in mindering te wordt gebracht. Om verdachte er aan te herinneren dat hij geen strafbare feiten meer dient te plegen, wordt verder een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden opgelegd, met een proeftijd van drie jaren.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 het misdrijf: diefstal, meermalen gepleegd;
feit 2 het misdrijf: verduistering, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de in verzekering doorgebrachte dagen, twee uren per dag aftrek plaatsvindt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. A.M.G. Ellenbroek en
mr. A.M. van Diggele, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 november 2020.
Buiten staat
Mr. Schreurs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland, districtsrecherche district Twente, Hengelo (O), met nummer ON2R019044/2019081863 van 25 juli 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 20 oktober 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
In de periode van 1 november 2018 tot en met 9 mei 2019 heb ik WBT’s en ballistische beschermingsplaten uit het politiebureau te Enschede meegenomen. Ik had daarvoor geen toestemming.
In die periode heb ik een veiligheidsvest, portofoonaccessoires, zoals portofoonhoezen en riemclips, clips, spreeksleutels, oortjes, USB-sticks en een dongel, alles eigendom van de politie in Enschede in mijn woning in Enschede opgeslagen. Ik heb deze goederen niet aan de politie teruggegeven.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van 1 mei 2019 (pagina 51 en 52), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik doe aangifte van diefstal van vijf WBT's. Ik gaf niemand het recht of de toestemming deze goederen weg te nemen of zichzelf toe te eigenen.
Op 4 januari 2019 heb ik geconstateerd dat de vijf WBT's (computers) nog aanwezig waren in het hoofdbureau aan [adres 2] te Enschede.
Op 7 januari 2019 kwam het dienstdoende personeel van de politie Enschede er achter dat de vijf WBT's waren verdwenen.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] van 20 april 2019 (pagina’s 27 en 28), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik wens aangifte te doen van diefstal van mijn ballistische platen uit mijn veiligheidsvest. Ik ben werkzaam als brigadier binnen de nationale politie in het basisteam Enschede. Mijn vest heb ik op 8 februari 2019 aan mijn kledingkast in het politiebureau aan [adres 2] te Enschede gehangen. Op 11 februari 2019 kwam ik tot de ontdekking dat zowel de aan de voor als achterzijde geplaatste ballistische platen verdwenen waren uit mijn veiligheidsvest.
Ik trof meer lege vesten aan, van collega [naam 6] en [naam 2] .
4.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] van 25 april 2019 (pagina’s 30 en 31), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik doe aangifte van diefstal van ballistische platen welke zijn weggenomen uit mijn
politie-veiligheidsvest. De ballistische platen zijn eigendom van Politie Nederland. Ik heb niemand het recht dan wel de toestemming gegeven tot het plegen van dit feit. Ik ben als hoofdagent werkzaam bij de Politie Oost-Nederland, Enschede. Op 7 februari 2019 heb ik mijn politie-veiligheidsvest met daarin de ballistische platen aan de kledingkast in het politiebureau aan [adres 2] in Enschede gehangen. Op 13 februari 2019 zag ik dat de ballistische platen niet meer in het vest zaten.
5.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 3] van 24 april 2019 (pagina’s 34 en 35), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik ben werkzaam als allround politiemedewerker voor de politie-eenheid Oost Nederland, basisteam Enschede, gelegen aan [adres 2] in Enschede. Op 9 februari 2019 hing ik mijn operationele veiligheidsvest op aan de buitenzijde van mijn kledingkast. Op 11 februari 2019 zag ik dat mijn ballistische inlagen uit het operationele veiligheidsvest waren weggenomen.
6.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 4] van 19 april 2019 (pagina’s 37 en 38), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik heb mijn gele veiligheidsvest op 9 februari opgehangen. Op 11 februari uur zag ik dat mijn geel reflecterende veiligheidsvest nog wel aan mijn kleerhanger hing. Ik voelde en zag dat de kogel -en steekwerende platen eruit waren gehaald en weg waren genomen.
7.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 5] van 13 februari 2019 (pagina’s 40 en 41), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik had mijn vest sinds 5 november niet meer gebruikt ivm blessure en operatie aan mijn knie. Toen ik mijn vest bekeek zag ik dat alleen de gele hoes van mijn vest nog in de kast lag en de ballistische platen er niet meer inzaten.
8.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 6] van 18 april 2019 (pagina 43), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik ben werkzaam bij de politie eenheid Oost Nederland bij het basisteam Enschede in de functie van senior GGP en deel uitmakend van het operationeel coördinatie punt (OCP). Ik heb mijn veiligheidsvest voor het laatst tijdens mijn nachtdienst van zaterdag 2 op zondag 3 februari 2019 gedragen. Na mijn dienst heb ik mijn veiligheidsvest op mijn kledingkast gelegd in de herenkleedkamer.
Op 12 februari 2019 werd ik gebeld door mijn collega [naam 1] dat hij mijn veiligheidsvest had zien liggen op mijn kledingkast zonder ballistische inlagen erin en vroeg mij of ik zelf mijn inlagen had verwijderd. Ik had deze zelf niet verwijderd.
9.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 7] van 29 mei 2019 (pagina 54 en 55), zakelijk weergegeven inhoudende:
Hierbij doe ik namens de Politie Enschede aangifte van verduistering. Op 9 mei 2019 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van [verdachte] waarbij goederen zijn aangetroffen die eigendom zijn van Politie Enschede, waaronder:
- portofoonhoezen met riemclip
- portofoonhoezen zonder riemclip
- riemclips
- clips voor de portofoon
- oortjes voor de portofoon
- spreeksleutels
- USB-sticks.
10.
Geschriften, te weten kennisgevingen van inbeslagneming (pagina’s 157 tot en met 167) zakelijk weergegeven inhoudende de beschrijving van bij de doorzoeking van de woning van verdachte op 9 mei 2019 inbeslaggenomen goederen:
  • Dongel, USB-stick
  • AT 1.03.01.001 Plaat uit een veiligheidsvest, voorkant, wit
  • AT 1.03.01.002 Plaat uit een veiligheidsvest, voorkant, wit
  • AT 1.03.01.003 Plaat uit een veiligheidsvest, voorkant, wit
  • AT 1.03.01.004 Plaat uit een veiligheidsvest, voorkant, wit
  • AT 1.03.01.005 Plaat uit een veiligheidsvest, achterkant, wit
  • AT 1.03.01.006 Plaat uit een veiligheidsvest, achterkant, wit
  • AT1.03.01.007 Plaat uit een veiligheidsvest, achterkant, wit
  • AT 1.03.01.008 Plaat uit een veiligheidsvest, achterkant, wit
  • AT 1.03.01.009 Plaat uit een veiligheidsvest, voor- en achterkant, opschrift
  • AT 1.03.01.010 Plaat uit een veiligheidsvest, voor- en achterkant, opschrift
  • AT 1.03.01.011 Kogelwerend vest, zwart inclusief tas
  • AT 1.03.01.012 Plaat uit een kogelwerend vest, zwart
  • AT 1.03.01.013 Plaat uit een kogelwerend vest, zwart
  • AT 1.03.01.014 Veiligheidsvest, compleet, incl. platen, wit
  • AT 1.03.01.015 Leeg wit vest zonder platen
  • AT 1.03.04.001 Plaat uit een kogelwerend vest, zwart
  • AT 1.03.04.002 Plaat uit een kogelwerend vest, zwart
  • AT 1.04.01.001 LBT/WBT
  • AT 1.04.01.002 LBT/WBT
  • AT 1.04.01.003 LBT/WBT
  • AT 1.04.01.004 LBT/WBT
  • AT 1.04.01.005 LBT/WBT
- Spreeksleutels voor portofoons, 13 stuks
  • Oortjes voor portofoons in opbergbox
  • 7 oortjes in plastic zak.
  • 16 oortjes aan snoer los
  • 2 clips in plastic zak;
  • USB-stick, Datashur, 8GB sn 5008172950023231
  • USB-stick, Datashur, 32GB sn 5032172250009953
  • USB-stick Datashur, 8GB sn 5008172950024817
  • USB-stick Datashur, 16 GB, opschrift "BT Enschede"
  • USB-stick, Datashur, 16GB sn 5016170950010413.