Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die zich afspeelt in Zwolle, heeft de Rechtbank Overijssel op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure naar aanleiding van een eerder verstekvonnis. De zaak betreft burenoverlast waarbij de geopposeerde, wonende te [woonplaats], een contactverbod en de verwijdering van camera's, houtstapels en een dakplaat van de opposant, wonende te [woonplaats], heeft gevorderd. De opposant was niet verschenen op de zitting van 4 februari 2020, waardoor het verstekvonnis op 18 februari 2020 werd uitgesproken, waarin de vorderingen van de geopposeerde grotendeels werden toegewezen.
Na betekening van het verstekvonnis op 19 februari 2020 heeft de opposant op 11 maart 2020 verzet aangetekend. De mondelinge behandeling in de verzetprocedure vond plaats op 14 mei 2020, maar partijen hebben niet kunnen mediëren. De voorzieningenrechter heeft op 30 september 2020 de zaak voortgezet. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het contact tussen partijen ondermaats is en dat er een ordemaatregel nodig is. Het contactverbod is gehandhaafd, evenals de beslissing om de camera's te verwijderen, omdat deze inbreuk maken op de privacy van de geopposeerde.
De voorzieningenrechter heeft echter de vordering tot verwijdering van de dakplaat en de houtstapels afgewezen, omdat er onvoldoende bewijs was dat deze onrechtmatig hinderlijk waren. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak bevestigt het verstekvonnis voor wat betreft het contactverbod en de camera's, maar vernietigt het voor de overige vorderingen.