4.3.1Feiten 1 en 2
[verdachte] is via zijn holding [bedrijf 1] B.V. (verder [bedrijf 1] ) eigenaar van het pand aan [adres 2] te Oldenzaal. [bedrijf 1] is de moedermaatschappij van [bedrijf 2] B.V. (verder [bedrijf 2] ), dat eveneens aan [adres 2] gevestigd was. [bedrijf 2] is op 19 december 2018 failliet verklaard.
De feitelijke activiteiten van [bedrijf 2] werden uitgevoerd aan [adres 2] , aldus mr. [getuige 2] , curator in het faillissement van [bedrijf 2] . Het pand aan de [adres 3] werd door [verdachte] via zijn holding [bedrijf 1] gehuurd van de eigenaar [bedrijf 3] B.V. Aan de [adres 3] werd de boekhouding van [bedrijf 2] gevoerd. In 2019, na het faillissement van [bedrijf 2] , bleef [verdachte] het pand aan de [adres 3] gebruiken. Daarnaast is [verdachte] via [bedrijf 1] eigenaar van het gedeelde terrein aan de achterzijde van de panden aan [adres 2] en [adres 3] .
Na het faillissement heeft de curator alle sloten van nummer 4 en [adres 3] vervangen. [verdachte] en zijn vader hebben nieuwe sleutels gekregen. [medeverdachte 3] had ook de beschikking over de sleutels van nummer [adres 2] en [adres 3] .
Tijdens een integrale controle door de gemeente Oldenzaal werden op 2 november 2019 de panden aan [adres 2] en [adres 3] gecontroleerd, waarbij een drugslaboratorium werd aangetroffen. Tijdens de daarop volgende doorzoeking werd het volgende gevonden:
Het pand aan [adres 2] bevat meerdere ruimtes, waaronder een magazijn, een bedrijfshal en een kantoor. In de bedrijfshal zijn vier dopvaten van 200 liter met formamide, twaalf lege IBC’s (waarvan twee van 600 liter en tien van 1000 liter) en een nieuwe RVS-ketel van 750 liter aangetroffen. De RVS-ketel is soortgelijk aan de ketels die in het pand op nummer [adres 3] zijn aangetroffen. Verder zijn gasflessen, koolstoffilters en twaalf lege verpakkingen van koolstoffilters aangetroffen. In het magazijn zijn nieuwe koolstoffilters in de verpakking, tassen met dekens, handdoeken en lepels aangetroffen. In de bedrijfshal is een groene koffer aangetroffen die toebehoort aan [medeverdachte 1] .
In het kantoor is een zwarte tas met persoonlijke spullen van [verdachte] , waaronder een iPhone, aangetroffen. Ook is in de tas een usb-stick aangetroffen. In het kantoor is ook een MacBook van [medeverdachte 3] aangetroffen.
In een vrijstaande kluis is een met elf patronen geladen vuurwapen, zijnde een pistool van het merk FN, aangetroffen. In de kantine op de eerste verdieping van het pand is op een plaat in het verlaagde plafond een vuurwapendoosje met munitie van Winchester (30 patronen, kaliber 9 mm), houder en schoonmaakborstel aangetroffen. De munitie is categorie III en geschikt voor het aangetroffen pistool.
In het pand aan de [adres 3] zijn verschillende ruimtes aangetroffen, ingericht als voorraad-, lab-, destillatie- en scheidingsruimte. In de laboratoriumruimte zijn twee aangesloten RVS-reactieketels van 750 liter aangetroffen, waarvan de aftapopeningen amfetamine bevatten. Van de derde aangesloten RVS-reactieketel van eveneens 750 liter bevat de aftapopening N-formylamfetamine. Twee reactievaten waren in gebruik voor de tweede kookstap ter bereiding van amfetamine (Leuckart methode). Een reactievat was in gebruik voor de eerste kookstap ter bereiding van amfetamine (Leuckart methode). In de destillatieruimte stonden drie professionele stoomdestillatieopstellingen, waaronder twee aangesloten RVS-ketels. In de destillatiebuis is amfetamine aangetroffen. In de scheidingsruimte stonden zakken met MAPA. In relatie tot de vervaardiging van synthetische drugs wordt MAPA (methyl 3-oxo-2-fenylbutanoaat) gebruikt voor de vervaardiging van BMK, een grondstof voor amfetamine of metamfetamine. In de voorraadruimte stonden vaten, jerrycans en emmers met destillatieafval.
De ruimtes waren voorzien van een professioneel luchtafzuigsysteem.
In de verschillende ruimtes zijn in meerdere IBC’s en vaten grote hoeveelheden benzylmethylketon (BMK) en N-formylamfetamine aangetroffen. In andere vaten en jerrycans is amfetamine aangetroffen. Verder zijn dopvaten met formamide, jerrycans met mierenzuur, jerrycans met zoutzuur en vaten met fosforzuur aangetroffen. Fosforzuur wordt, in relatie tot synthetische drugs, gebruikt bij de vervaardiging en/of bewerking van diverse drugs en drugsprecursoren. Alle zijn chemicaliën, precursoren en hulpstoffen voor de productie van amfetamine.
Aan de achterkant van het pand is een roze SRV-wagen aangetroffen die tegen de roldeur die toegang geeft tot het lab, geparkeerd stond. In de SRV-wagen was een slaap- en eetruimte, waarin verse etenswaren zijn aangetroffen.
Op grond van bovenstaande feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat in het pand aan de [adres 3] een professionele productieopstelling voor de grootschalige vervaardiging van amfetamine is aangetroffen, en dat op de percelen [adres 2] en [adres 3] de voor de synthese van amfetamine benodigde chemicaliën en laboratoriumbenodigdheden aanwezig waren.
Naar het oordeel van de rechtbank waren die stoffen en voorwerpen ook met dat doel op de genoemde locaties aanwezig. Het feit dat de aftapopeningen van twee reactieketels amfetamine en van een derde reactieketel N-formylamfetamine bevatten, sterkt de rechtbank in die conclusie. Daar komt bij dat noch gesteld noch gebleken is dat de aangetroffen stoffen en voorwerpen een andere bestemming zouden hebben gehad.
Onderzoek aan aangetroffen voorwerpen
In de voorraadruimte van de [adres 3] is een werktafel aangetroffen met daarop een weegschaal, maatbekers en doekjes. Op en onder de werktafel zijn zes gasmaskers aangetroffen en op de werktafel drie paar handschoenen. Naast de werktafel zijn twee bigshopper-tassen aangetroffen; een groene en een blauwe.
-
bigshopper tassen
Op de handvatten van de groene bigshopper tas die naast de werktafel is aangetroffen, is DNA-materiaal aangetroffen dat matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 1] . De kans dat het DNA-profiel van een willekeurig gekozen persoon matcht met het afgeleide DNA-hoofdprofiel is kleiner dan een op een miljard.
Op de handvatten van de blauwe bigshopper tas die naast de werktafel is aangetroffen, is een DNA-mengprofiel aangetroffen, waarbij het afgeleide hoofdprofiel matcht met dat van [verdachte] . Daarbij is de kans dat het afgeleide DNA-profiel matcht met een willekeurig ander persoon kleiner dan een op een miljard.
-
peuk
Op de peuk is een DNA-mengprofiel aangetroffen. Het hoofdprofiel matcht met het DNA-profiel van [medeverdachte 2] . De kans dat het afgeleide DNA-profiel matcht met een willekeurig ander persoon is kleiner dan een op een miljard. Tevens zijn nevenkenmerken aangetroffen, die matchen met de DNA-profielen van [medeverdachte 1] en minimaal één onbekende persoon. De kans dat de nevenkenmerken matchen met een willekeurig ander persoon is kleiner dan een op een miljard.
-
conclusie
De rechtbank concludeert dat het aangetroffen DNA-materiaal, voor zover thans van belang, afkomstig is van de verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en [verdachte] .
-
tas
In de kantoorruimte van [adres 2] is een zwarte tas aangetroffen die toebehoort aan [verdachte] . In de tas is, naast persoonlijke eigendommen van [verdachte] , een USB-stick aangetroffen.
-
USB-stick
Op de in de tas van [verdachte] aangetroffen USB-stick bevonden zichbestanden met inloggegevens voor accounts op verschillende Darknetmarkets ( [naam 16] , [naam 17] , [naam 18] , [naam 19] , [naam 20] ). De accountnamen waren ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’. De politie is met gebruikmaking van deze gegevens ingelogd op verschillende van deze accounts en heeft daar vervolgens Bitcoins in beslag genomen. Op de USB-stick is in een verwijderd bestand een afbeelding van [naam 1] met allerlei pillen aangetroffen. Daarnaast werd een bestand met de naam ‘ [naam 3] ’ aangetroffen waarin inloggegevens staan voor de VPN-dienst van ‘ [naam 4] ’.
Kort na de inbeslagneming van de USB-stick werd op het Darkweb gewaarschuwd om niet meer via deze accounts te bestellen, omdat men vermoedde dat de politie de accounts had overgenomen.
-
iPhone van [verdachte]
In de iPhone 6 van [verdachte] is een notitie aangetroffen: “Wallstreet – [naam 2] wacht op verkoop goedkeuring”. De tekst luidt
”om in te loggen werken we met een beveiligde PGP sleutel. Ik heb de private key om de versleuteling te lezen op een USB-stick, zonder de private key kun je het PGP bericht niet decoderen. Dan werkt het inloggen niet op Wallstreet”.
-
MacBook van [medeverdachte 3]
Op de MacBook van [medeverdachte 3] en op de USB-stick, aangetroffen in de tas van [verdachte] , wordt hetzelfde bestand aangetroffen dat kan worden gebruikt om in te loggen op een Virtueel Particulier Netwerk. Beide bestanden hebben dezelfde metagegevens en dezelfde MD5 hashwaarden, waaruit blijkt dat de bestanden identiek zijn.
De MacBook bevat een op 15 oktober 2019 gemaakt document, zijnde een (ongetekende) huurovereenkomst tussen verhuurder [verdachte] en huurder [naam 5] met betrekking tot het pand aan de [adres 3] .
Kort nadat deze huurovereenkomst op de Macbook is opgeslagen, zijn met het telefoonnummer van [medeverdachte 3] diezelfde dag twee berichten naar [verdachte] verzonden:
“heb net t hele contract gemaakt”en
“super dik”.
-
Telefoons van [medeverdachte 3]
Op de iPhone 7 van [medeverdachte 3] is een WhatsAppbericht naar [naam 6] , de boekhouder van [verdachte] , aangetroffen. Op 29 oktober 2019 vraagt [medeverdachte 3] hoe laat Van [naam 6] de volgende dag kan in verband met de huurcontracten van de twee panden, om deze samen te doen.
Op de iPhone 7 is een WhatsAppbericht van [verdachte] aangetroffen. [verdachte] zegt op 29 oktober 2019, kennelijk in een bericht bedoeld voor de energieleverancier, dat het pand op nummer [adres 3] vanaf 1 oktober verhuurd is, dat op dat moment er een boedelveiling is en dat de huurders pas wat later kunnen beginnen en dat het daarom op leegstand staat.
Ook is onder [medeverdachte 3] een zogenaamde cryptotelefoon in beslag genomen.
-
IBC’s
Aan [adres 2] zijn twaalf IBC’s aangetroffen: tien van 1000 liter per stuk en twee van 600 liter per stuk. De lege IBC’s stonden naast een ongebruikte RVS ketel van 750 liter.
Aan de [adres 3] stonden drie gebruikte RVS ketels van 750 liter en daar stonden ook - onder andere met BMK gevulde - IBC’s.
Uit de verklaring van [getuige 7] blijkt dat [medeverdachte 3] op 1 november 2019 via WhatsApp tien IBC’s van 1000 liter bij [getuige 7] heeft besteld. Deze zijn opgehaald met een vrachtwagen. [getuige 8] heeft verklaard dat hij met [naam 9] op 1 november 2019 IBC’s heeft opgehaald met een vrachtwagen. Daartoe had [getuige 8] van [verdachte] opdracht gekregen en geld om te betalen. Deze IBC’s zijn afgeleverd op [adres 2] . [verdachte] was op 1 november 2019 daar aanwezig.
[verdachte] heeft verklaard dat hij de IBC’s heeft gekocht ten behoeve van de watervoorziening van zijn verblijf op de camping in de winterperiode en dat hij ze heeft gekocht voor vier chalets. Reeds gezien de verklaring van de beheerder van de camping over de esthetische grenzen voor de aanwezigheid van IBC’s bij chalets en het grote aantal IBC’s dat met de aankoop gemoeid was, acht de rechtbank deze uitleg onwaarschijnlijk, temeer nu aan [adres 2] en [adres 3] diverse IBC’s zijn aangetroffen die in gebruik waren ten behoeve van de amfetamineproductie.
[verdachte] heeft verklaard dat hij het pand aan de [adres 3] vanaf 1 oktober 2019 heeft onderverhuurd aan een onderneming genaamd ‘ [bedrijf 4] ’, toebehorend aan [naam 10] . [naam 10] zou hiertoe een bezoek aan de [adres 2] hebben gebracht en contant, zonder kwitantie, de huursom hebben betaald. Volgens [verdachte] is de huurovereenkomst opgesteld door zijn boekhouder, [naam 6] , maar die ontkent de huurovereenkomst te hebben opgesteld. Opvallend is dat de huurovereenkomst tussen [verdachte] en [naam 10] inhoudelijk en tekstueel, inclusief merkwaardige zinswendingen, constructies en fouten, identiek is aan de huurovereenkomst tussen [verdachte] en [naam 5] , zoals deze op 15 oktober 2019 werd opgeslagen op de Macbook van [medeverdachte 3] Blijkens de ongetekende huurovereenkomsten, bedroeg de huurprijs € 1950,- per maand. Inhoudelijk, dus wederom inclusief merkwaardige zinswendingen en constructies, komen beide overeenkomsten volledig overeen met een andere overeenkomst die op de MacBook is aangetroffen, te weten de huurovereenkomst van [naam 11] – de partner van [medeverdachte 3] – met haar verhuurder te [naam 12] .
Volgens informatie van de Kamer van Koophandel is [bedrijf 4] op 24 oktober 2019 ingeschreven, houdt het zich bezig met fotografie, is het gevestigd op het woonadres van [naam 10] in Alkmaar en is er één persoon werkzaam binnen het bedrijf voor minder dan 15 uren per week. [naam 10] verklaart [verdachte] niet te kennen en nog nooit in Oldenzaal te zijn geweest. Ook de huurovereenkomst heeft hij nooit gezien en niet getekend, aldus [naam 10] . Hij beschikt niet over vervoer en werkt voor zijn levensonderhoud in een horecagelegenheid in Bergen. Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat [verdachte] en [naam 10] geen bel- of sms contact met elkaar hebben gehad. Ook blijkt hieruit niet dat [naam 10] in de omgeving van Oldenzaal is geweest. [naam 10] verklaart verder door [naam 13] te zijn benaderd om in ruil voor betaling van € 1.000,-- zijn paspoort, bankpas en Kamer van Koophandel-inschrijving op te sturen. Uit onderzoek aan de telefoon van [naam 10] , blijkt dat [naam 10] tussen 18 oktober en 2 november 2019 meerdere malen telefonisch contact heeft gehad met [naam 13] . Op zijn beurt verklaart [naam 13] dat [naam 10] een vage kennis is en dat het ging om het ID van [naam 10] . [naam 13] verklaart dat hij de gegevens heeft overhandigd, maar zegt niet aan wie. [naam 13] heeft in de genoemde periode een aantal keren telefonisch contact gehad met [naam 5] . [naam 5] is blijkens de telefoongegevens een contact van zowel [verdachte] als [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] . Ook [naam 5] verklaarde geen huurder te zijn van het pand aan de [adres 3] en de huurovereenkomst niet te kennen.
Op de iPhone 7 van [medeverdachte 3] is, zoals eerder vermeld, een WhatsAppbericht van [verdachte] aangetroffen waarin hij op 29 oktober 2019, kennelijk in een bericht bedoeld voor de energieleverancier, zegt dat het pand op nummer [adres 3] vanaf 1 oktober verhuurd is, dat op dat moment er een boedelveiling is en dat de huurders pas wat later kunnen beginnen en dat het daarom op leegstand staat.
Op 2 november 2019 stond de scooter van de vriendin van [verdachte] , nog gestald in het pand aan de [adres 3] .
Op basis van het voorgaande concludeert de rechtbank dat het pand aan de [adres 3] niet was onderverhuurd, dat de vermeende huurovereenkomst tussen [verdachte] en [naam 10] nep was en enkel tot doel had om [verdachte] als daadwerkelijk gebruiker van het pand te verhullen. De verklaring van [verdachte] op dit punt acht de rechtbank gelet op de hiervoor omschreven feiten en omstandigheden ongeloofwaardig.
Verbouwingen aan het pand
Getuige [getuige 1] , de eigenaar van het pand aan de [adres 3] , verklaarde in november 2019 dat hij twee jaren geleden voor het laatst in het achterste deel van het pand was geweest . Dat is de plaats waar het drugslaboratorium is aangetroffen. Volgens [getuige 1] zag dat er nu, in november 2019, anders uit dan voorheen. Over het magazijn verklaarde [getuige 1] dat daar nu een scheidingsmuur met opening was gemetseld en dat daarachter een verdiepte vloer zat, die er nooit had gezeten. Ook het houten ‘hokje’ voor de buitendeur was nieuw en het hele plafond lag er uit. In de kantine was het keukenblok en systeemplafond verwijderd en er waren leidingen aangebracht die er niet eerder waren.
De vloer is volgens [verdachte] omstreeks juni 2019 verdiept voor de aanleg van een jacuzzi. Tijdens een controle op 28 juni 2019 heeft de gemeente Oldenzaal in aanwezigheid van [verdachte] geconstateerd dat op die plek de tegels uit de vloer waren gehaald. Uit onderzoek aan de telefoon van [medeverdachte 1] , blijkt dat hij in opdracht van [verdachte] aan deze verdiepte vloer heeft gewerkt en deze heeft aangesmeerd. In een chatgesprek op 5 september 2019 met [medeverdachte 1] zegt [verdachte] dat “
alles er uit moet, ook de pallets met tegels”. Ook moet [medeverdachte 1] alle deuren dichthouden. Op de telefoon van [medeverdachte 1] staan foto’s van 4 september 2019 waarop is te zien dat de verdiepte ruimte leeg is en dat er een muur met opening voor staat. In deze ruimte met de verdiepte vloer zijn tijdens de doorzoeking drie RVS-ketels met daarboven afzuiging aangetroffen, onderdeel uitmakend van het drugslaboratorium.
Ook is in het toestel van [medeverdachte 1] een foto aangetroffen van een net gelegde/gestorte vloer. [verdachte] heeft verklaard dat [medeverdachte 1] voor hem een vloer heeft verdiept, omdat hij daar een jacuzzi wilde. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij de foto’s van 4 september 2019 heeft gemaakt, maar hij heeft niet willen verklaren waarom hij de foto’s heeft gemaakt en waarvoor hij de verdiepte vloer heeft gemaakt.
Op 26 september 2019 stuurt [medeverdachte 1] een bericht aan ‘ [naam 14] ’ waarin hij schrijft aan de gang te zijn gegaan met stroom en gaten.
Op 2 november 2019 stond voor de verdiepte ruimte een tussenmuur. Deze stond er op 28 juni 2019 nog niet. Op de foto’s van september van het toestel van [medeverdachte 1] is de muur (al) wel te zien.
[medeverdachte 1] en [verdachte] verklaarden beiden dat [medeverdachte 1] veel kluswerkzaamheden heeft verricht aan de [adres 3] . Opvallend daarbij is dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in verhoren andere plekken voor deze werkzaamheden op de bouwtekening aanwezen en andere werkzaamheden benoemden.
Ten behoeve van de veiling in het faillissement van [bedrijf 2] zijn twee medewerkers van [bedrijf 5] in mei, juni en op vier dagen in oktober 2019 aan [adres 2] en [adres 3] geweest. Op al die dagen was [medeverdachte 3] aanwezig. Op 7, 9 en 10 oktober 2019 was [verdachte] er. [medeverdachte 1] is op 10 oktober 2019 ook gezien. De medewerkers verklaarden dat zij tijdens hun werkzaamheden in oktober 2019 van [medeverdachte 3] de instructie kregen om niet in of achter het pand op nummer [adres 3] te komen. De medewerkers moesten laten weten wanneer ze kwamen en gingen. Ook viel hen op dat de SRV-wagen tegen de zijkant van het pand was geplaatst zodat de medewerkers geen toegang meer hadden tot [adres 3] . Ook werden er materiaalbakken geplaatst om het gedeelte achter dat pand en het pand zelf af te zonderen.
Tijdens de controle op 2 november 2019 is [medeverdachte 1] aanwezig op de locatie [adres 2] . Hij probeert aanvankelijk de roldeur van perceel 4 voor de controleurs te sluiten, maar tevergeefs. Intussen belt [medeverdachte 1] kort naar [verdachte] waarbij een controleur hem hoort zeggen: ‘Ja, dat zeg ik toch, ze lopen in de hal en overal buiten’. Daarna start onmiddellijk een WhatsAppgesprek met een contact dat in zijn telefoon staat vermeld als ‘ [naam 14] ’. [medeverdachte 1] doet hem verslag van wat er gebeurt en hij krijgt duidelijke instructies terug. Zo appt [naam 14] hem dat ze niet in de buurt zijn, dat hij ervoor moet zorgen dat ze zijn telefoon niet te pakken krijgen, dat hij alles moet wissen, en dat hij er is om te schilderen en meer niet, dat hij die ochtend er is afgezet en later zal worden opgehaald. Ook zegt [naam 14] dat als [medeverdachte 1] gearresteerd wordt, er al een advocaat is gebeld. [medeverdachte 1] stuurt onder meer terug ‘staan nu voor’, waarop [naam 14] stuurt: ‘Ok dus gezien alles ook’, en [medeverdachte 1] reageert met ‘ja denk.wel’. [naam 14] stuurt dan ‘Dus is fuck denk je’ en [medeverdachte 1] reageert met ‘Ja’ ‘Weet zeker’.
[medeverdachte 1] heeft tegen de politie verklaard dat hij er was om te schilderen en te metselen, maar de daarvoor benodigde spullen zijn niet aangetroffen bij de doorzoeking.
In de koffer van [medeverdachte 1] met zijn persoonlijke eigendommen is een handgeschreven briefje aangetroffen met daarop vermeld diverse goederen (scheitrechters, luchtbedden, slaapzakken, 40 gasflessen, thermometers, ethanol, vlamvaste tuinslang). Deze goederen zijn ook aangetroffen. [medeverdachte 1] ontkent dat dit briefje van hem is.
Op 1 november 2019 heeft [medeverdachte 1] tien gasflessen gekocht bij een tankstation in Elburg en heeft hij twaalf gasflessen gevuld in Denekamp. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij dat op verzoek heeft gedaan, maar op wiens verzoek dat was, dat wil hij niet zeggen. Op het moment van de aankopen reed [medeverdachte 1] in een wit bestelbusje, waarvan het kenteken op naam van [bedrijf 2] staat. De kassabon van de aankoop van de gasflessen is aangetroffen in het pand aan de [adres 3] . Personeel van het tankstation in Elburg heeft verklaard dat de man (de rechtbank begrijpt [medeverdachte 1] ) twee weken daarvoor ook voor € 350,-- aan gasflessen heeft gekocht.
Contact met en aanwezigheid van [medeverdachte 1]
onderhield in de ten laste gelegde periode veel telefonisch contact met [verdachte] , [medeverdachte 3] , [naam 5] en [naam 14] . De telefoon van [medeverdachte 1] , die zelf woonachtig is in Soest, wordt in de periode van juli tot november 2019 op 37 verschillende dagen in Oldenzaal gelokaliseerd. Uit informatie van het [hotel] (gelegen in de omgeving Oldenzaal) blijkt dat [medeverdachte 1] daar van 1 juli 2019 tot en met 24 oktober 2019
21 nachten is verbleven.
Medeplegen bij de feiten 1 en 2
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van nauwe en bewuste samenwerking. Die kwalificatie is slechts gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde - intellectuele en/of materiële - bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Een en ander brengt mee dat indien het ten laste gelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering, maar uit gedragingen die met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), op de rechter de taak rust om in het geval dat hij toch tot een bewezenverklaring van het medeplegen komt, in de bewijsvoering dat medeplegen nauwkeurig te motiveren. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
In de panden waarvan [verdachte] (indirect, via zijn onderneming) eigenaar c.q. huurder was, bevond zich een professioneel ingericht en producerend drugslaboratorium, alsook een grote hoeveelheid grondstoffen en precursoren ten behoeve van de productie van amfetamine. Daarnaast is ook amfetamine aangetroffen.
Ten behoeve van het drugslab vormden de verdachten in ieder geval met elkaar, en wellicht ook met (een) ander(en), een samenwerkingsverband met ieder een eigen rol. [verdachte] heeft de panden beschikbaar gesteld en gezorgd dat hierin de voor het laboratorium noodzakelijke verbouwingen werden verricht door [medeverdachte 1] . [verdachte] en [medeverdachte 3] zorgden ervoor dat het drugslaboratorium werd afgeschermd van derden. Zowel [verdachte] als [medeverdachte 3] hadden de beschikking over de inloggegevens voor de diverse verkoopaccounts op verschillende Darknetmarkets en de sleutels van beide panden. Beiden zorgden voor contacten met de uitvoerende personen zoals [medeverdachte 1] en zorgden zelf ook voor de aankoop van materialen ten behoeve van de productie, zoals IBC’s. Beiden lieten de uitvoerende personen toe in de panden. [medeverdachte 3] was vaak aanwezig aan [adres 2] en [adres 3] en schermde het drugslaboratorium af voor de medewerkers van de faillissementsveiling. [medeverdachte 3] boekte overnachtingen in het hotel op zijn naam ten behoeve van [medeverdachte 1] . [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] onderhielden daarbij veel telefonisch contact.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachten in samenwerking met elkaar essentiële werkzaamheden hebben verricht ten behoeve van de voorbereiding en het functioneren van het laboratorium om amfetamine te produceren. Uit de aard en de coördinatie van de handelingen van [verdachte] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat [verdachte] opzet had op het verweten gronddelict, alsmede op het medeplegen daarvan.
In de overweging betrekt de rechtbank tevens dat naast de werktafel in de voorraadruimte van het drugslaboratorium in het pand [adres 3] een blauwe bigshopper waarvan de handvatten DNA-materiaal van [verdachte] bevat, aangetroffen, waarbij het afgeleide hoofdprofiel matcht met die van [verdachte]
De rechtbank geeft zich rekenschap van het feit dat het DNA-sporen op een verplaatsbaar object betreft. Maar gelet op de wijze waarop [verdachte] deel uitmaakt van de organisatie van dit amfetaminelaboratorium is de rechtbank van oordeel dat zijn sporen op deze voorwerpen zonder meer steun geven aan het bewijs dat [verdachte] zich als medepleger heeft bezig gehouden met (voorbereidingshandelingen voor) de productie van amfetamine.
Voor het opzettelijk ‘aanwezig hebben’ van verdovende middelen als bedoeld in artikel 2, onder C, Opiumwet, is niet beslissend aan wie die middelen toebehoren. Enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de verdovende middelen is niet vereist. Voldoende is dat de verboden middelen zich in de machtssfeer van de verdachte bevinden, waartoe in elk geval noodzakelijk is dat de verdachte wetenschap heeft van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop.
Aan dat vereiste is naar het oordeel van de rechtbank op grond van de hiervoor vastgestelde feiten ruimschoots voldaan. Uit al hetgeen hiervoor is vastgesteld en overwogen leidt de rechtbank dan ook af dat [medeverdachte 3] en [verdachte] tezamen en in vereniging opzettelijk de amfetamine aanwezig hebben gehad en hebben geproduceerd. Er was kortom naar het oordeel van de rechtbank sprake van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
De rechtbank is van oordeel dat in onderling verband en samenhang bezien wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich samen met anderen schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het produceren van amfetamine en de voorbereidingshandelingen daartoe.
Weliswaar zijn er daarbij ook aanwijzingen voor de ten laste gelegde handel in synthetische drugs – de rechtbank verwijst naar de op de MacBook van [medeverdachte 3] aangetroffen adressenlijst waarin namen, (inter)nationale adressen en drugs worden genoemd en waarop diverse inloggegevens voor accounts op het Darkweb staan–, maar de rechtbank is van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen in het dossier niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat in de ten laste gelegde periode daadwerkelijk het verkopen, het afleveren, het verstrekken en vervoeren van amfetamine heeft plaatsgevonden, zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.