ECLI:NL:RBOVE:2020:3538

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
C/08/240520 / FA RK 19-2889
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarige kinderen na problemen in uitvoering eerdere afspraken

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 9 oktober 2020 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de zorgregeling voor de minderjarige kinderen van de ouders, hierna aangeduid als de moeder en de vader. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders moeite hebben om de eerder vastgestelde zorgregeling na te komen, wat heeft geleid tot een verzoek van de moeder om de zorgregeling te wijzigen. De minderjarige kinderen hebben recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders, en de rechtbank heeft daarom een nieuw bezoekschema opgesteld.

De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de gewijzigde omstandigheden, waaronder de ondertoezichtstelling van de kinderen en de rol van de gezinsvoogd. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat de ouders niet in staat zijn geweest om samen afspraken te maken over het contact tussen de moeder en de kinderen. De vader heeft om persoonlijke redenen niet mee willen werken aan de voorgestelde afspraken, wat heeft geleid tot een impasse. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het in het belang van de kinderen is om een nieuwe regeling vast te stellen, waarbij de kinderen wekelijks contact met de moeder zullen hebben.

De rechtbank heeft de ouders aangespoord om samen met de gezinsvoogd te werken aan een constructieve oplossing en heeft benadrukt dat de vader zijn rol positief moet invullen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke ouder zijn eigen kosten draagt. De rechtbank heeft de zorgregeling gewijzigd en vastgesteld dat de kinderen elke week op woensdag contact met de moeder hebben, met specifieke afspraken over de uitvoering van deze regeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer: C/08/240520 / FA RK 19-2889
beschikking van 9 oktober 2020
inzake
[verzoekster],
verder te noemen de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekster,
advocaat: mr. D. Beuving,
en
[belanghebbende],
verder te noemen de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
belanghebbende,
voorheen bijgestaan door advocaat: mr. M. Spithoff.

1.Het verdere procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft voor het laatst op 14 januari 2020 een beschikking gegeven in deze zaak, waarbij de beslissing met betrekking tot zorgregeling is aangehouden.
1.2.
De rechtbank heeft daarna kennisgenomen van de volgende stukken:
- een op 16 januari 2020 binnengekomen brief van mr. Spithoff, waarin zij zich onttrekt namens de man;
- een op 30 januari 2020 binnengekomen brief van mr. Beuving;
- een op 17 september 2020 binnengekomen mailbericht van mr. Beuving met bijlagen.
1.3.
De behandeling van de zaak is voortgezet ter zitting van 29 september 2020.
Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat,
- [A] namens de raad voor de kinderbescherming, locatie Groningen, verder te
noemen de raad;
- [B] namens het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,
verder te noemen de GI.
1.4.
Hoewel behoorlijk opgeroepen is de vader niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Voor de feiten wordt verwezen naar genoemde beschikking van 14 januari 2020.
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 11 maart 2020 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] onder
toezicht gesteld van het Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering Zwolle voor de duur van één jaar, met ingang van 11 maart 2020 tot 11 maart 2021.

3.De verdere beoordeling

3.1.
Thans is nog aan de orde het verzoek van de moeder tot wijziging van een zorgregeling tussen haar en de minderjarige kinderen van de vader en de moeder:
-
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats 1] [2009]
,
-
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats 2] [2011]
,
-
[minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats 2] [2014]
.
Het wettelijk criterium
3.2.
Ingevolge artikel 1:253a leden 1 en 2 BW in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag alsmede een door de ouders onderling getroffen regeling daarover wijzigen op de grond van nadien gewijzigde omstandigheden of vanwege het feit dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan omvatten een toedeling aan iedere ouder van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede en uitsluitend indien het belang van het kind dit vereist, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben.
De wijziging van omstandigheden
3.3.
Tussen partijen is niet in geschil dat in de onderhavige zaak sprake is van een wijziging van omstandigheden als bedoeld in artikel 1:377e BW.
Het oordeel
3.4.
De rechter neemt een zodanige beslissing als hem in het belang van het kind wenselijk voorkomt. De rechter dient bij de beslissing alle omstandigheden van het geval in acht te nemen.
3.5.
Vaststaat dat de vader en de moeder tijdens de mondelinge behandeling op 18 december 2019 de volgende (voorlopige) regeling hebben afgesproken:
- de moeder op [datum] (de verjaardag van [minderjarige 2] ) [minderjarige 2] om 15.00 uur bij de
vader thuis in [woonplaats 2] ophaalt, waarbij ze samen met [minderjarige 2] een uurtje elders in
[woonplaats 2] doorbrengt en [minderjarige 2] om 16.00 uur bij de vader thuis brengt;
- op eerste Kerstdag woensdag 25 december 2019 verblijven de drie minderjarigen bij de
vader;
- op tweede Kerstdag donderdag 26 december 2019 haalt de moeder de drie minderjarigen
om 10.00 uur bij de vader thuis op en de vader haalt de drie minderjarigen om 19.00 uur bij
de moeder thuis op;
- op dinsdag 14 januari 2020 zal één en ander geëvalueerd worden tijdens een
beschermtafel(gesprek) dat te [plaats] zal plaatsvinden en waarbij onder meer de raad
aanwezig zal zijn.
3.6.
De rechtbank heeft hierbij overwogen dat de ouders met de hulpverlening zelf constructieve afspraken met elkaar zullen maken over vervolgcontacten.
3.7.
Uit de stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat de ouders er niet in zijn geslaagd vervolgafspraken te maken. De moeder heeft na 14 januari 2020 nauwelijks contact meer met de minderjarigen gehad. De rechtbank heeft op 11 maart 2020 de minderjarigen onder toezicht gesteld van de GI. De GI werd opgedragen om duidelijke afspraken te maken ten aanzien van (de opbouw van) contact tussen de minderjarigen en de moeder.
3.8.
Tijdens de mondelinge behandeling is naar voren gekomen dat de vader en de moeder samen met de GI afspraken hebben gemaakt over vier begeleide contacten van een uur, éénmaal in de veertien dagen. Hieraan is echter geen uitvoering gegeven. De vader heeft om hem moverende redenen hieraan uiteindelijk niet willen meewerken. Door de hoogoplopende emoties bij vader waar de minderjarigen bij zijn en de vader dingen negatief bespreekt in het bijzijn van de minderjarigen is besloten ambulante spoedhulp in te zetten. Ook de ambulante spoedhulp krijgt vooralsnog moeilijk contact met de vader, zo begrijpt de rechtbank. Uiteindelijk heeft de moeder de minderjarigen op 15 september 2020 wel kunnen zien.
3.9.
De rechtbank begrijpt uit hetgeen daarover tijdens de mondelinge behandeling door de GI naar voren is gebracht dat het niet duidelijk is wat de minderjarigen werkelijk voelen en bedoelen. Bij de vader laten zij ander gedrag zien dan bij de moeder. De minderjarigen zijn voor hun dagelijks leven afhankelijk van de vader en lijken te spreken met zijn stem. De minderjarigen wijzen de moeder af, maar als ze contact met de moeder hebben, genieten ze hiervan en zijn ze ontspannen. Ook voelen zij de vrijheid met de moeder te praten over hun emoties. Het lijkt er op dat de minderjarigen zich niet vrij voelen te zeggen wat zij daadwerkelijk wensen, met name gelet op hun loyaliteit naar en de zorg voor de vader.
De vader is ernstig ziek zo begrijpt de rechtbank en de minderjarigen en met name [minderjarige 1] voelen zich hiervoor verantwoordelijk.
3.10.
De moeder wil de kinderen heel graag zien en de vader heeft tijdens eerdere mondelinge behandelingen aangegeven dat hij het ook belangrijk vindt dat de moeder en de minderjarigen weer contact krijgen. De moeder wil hier echter hulp bij, waaraan de vader niet mee wil werken. Hierdoor lukt het de ouders wederom niet om samen afspraken te maken. De rechtbank is van oordeel dat de ontstane impasse doorbroken dient te worden. De rechtbank is niet gebleken van contra-indicaties die maken dat de minderjarigen absoluut geen contact met de moeder zouden kunnen hebben.
3.11.
De rechtbank dient een inschatting te maken wat het meest in het belang is van de minderjarigen. De tijd speelt daarbij een belangrijke rol. Als contactherstel te lang op zich laat wachten, bestaat de kans dat het steeds moeizamer wordt om het contact tussen de moeder en de minderjarigen op gang te krijgen.
3.12.
De rechtbank is met de GI van oordeel dat het vaststellen van een wekelijks regeling, mede gelet op de instemming van de raad, in het belang van de minderjarigen is. De rechtbank acht het in het belang van de minderjarigen dat zij elke week op woensdag uit school contact met de moeder hebben en op de woensdagen dat er geen school is de hele dag op woensdag bij de moeder zijn. De omgangsmomenten zullen door de GI goed moeten worden gevolgd en bekeken moet worden hoe de minderjarigen reageren op het contact met de moeder en de rol van de vader daarin.
3.13.
De rechtbank verwacht van de vader dat hij volledige medewerking zal verlenen aan de hieronder vermelde regeling. Het belang van de minderjarigen vergt dat van hem. De vader dient zich te realiseren dat de uitvoering van de zorgregeling niet vrijblijvend is. Hij dient de minderjarigen voor te bereiden dat zij wekelijks contact krijgen met de moeder, waarbij hij de rol van de moeder positief dient te schetsen. Het niet meewerken aan de uitvoering van de door de rechtbank opgelegde zorgregeling kan verderstrekkende gevolgen hebben.
3.14.
De rechtbank zal niet beslissen tot aanhouding van de zaak maar een eindbeslissing geven. De GI is betrokken bij de minderjarigen in het kader van de ondertoezichtstelling. De ouders kunnen samen met de GI kijken welke regeling op termijn nog meer in het belang van de minderjarigen is en eventueel tot een andere regeling komen, als ze het daar beiden over eens zijn. Als de GI daartoe aanleiding ziet, kan zij, zonder dat de advocaten hiervoor een verzoek hoeven in te dienen, tijdens de ondertoezichtstelling wijziging van deze beslissing aan de rechter verzoeken.
3.15.
De rechter wil aan de kinderen uit te leggen wat in deze beschikking is opgenomen.
Beste [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] ,
Ik wil graag aan jullie uitleggen, waarom ik graag wil dat jullie elke week op woensdag naar jullie mama gaan.
Waar gaat het om?
Jullie mama wil heel graag contact met jullie. Zij houdt van jullie en mist jullie.
Zij weet dat jullie bij papa wonen en dat verandert nu niet. Ze wil jullie wel graag elke week zien.
Wat vind ik?
Ik heb gesproken met mevrouw [B] (de gezinsvoogd), de Raad voor de Kinderbescherming, jullie mama en ik weet wat jullie papa ervan vindt. Jullie ouders houden van jullie en willen het beste voor jullie. Ze vinden allebei dat jullie een fijn contact moeten hebben met jullie papa en mama. Ze zouden graag samen daarover willen praten, maar het lukt ze op dit moment niet om daar samen goed over te praten. Jullie papa wil ook dat jullie contact hebben met jullie mama, maar hij vindt het nog een beetje lastig. Ik weet dat jullie je ook grote zorgen maken om jullie papa omdat hij ziek is. Jullie hoeven niet voor papa te zorgen. Papa kan goed voor zichzelf zorgen. Jullie gaan toch ook elke dag naar school, naar feestjes en vriendjes. Dan is papa ook alleen.
Ik heb ook gehoord dat jullie het lastig vinden om contact met jullie moeder te hebben, maar dat hoeft niet. Ik vind het heel belangrijk dat jullie mama gaan zien. Ik heb gehoord van mevrouw [B] dat als jullie bij mama zijn dat jullie dat best fijn vinden en het leuk hebben met elkaar. Dat vind ik ook belangrijk en heel fijn om te horen. Daarom ga ik beslissen dat jullie elke week op woensdag naar jullie mama gaan. Ik denk dat het heel goed voor jullie is om mama elke week te zien. Jullie kunnen dan elke week met elkaar praten, spelen en leuke dingen doen.
De proceskosten
3.16.
Omdat de vader en de moeder gewezen echtelieden zijn, zal de rechtbank bepalen dat
elk van ouders de eigen kosten draagt.

4.De beslissing

De rechtbank:
wijzigt de bij beschikking van deze rechtbank van 16 juli 2018 vastgestelde zorgregeling en stelt inzake het recht van de minderjarige kinderen op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders de navolgende regeling tussen de moeder en de minderjarigen thans vast:
- op de momenten dat de minderjarigen naar school gaan:
  • elke week op woensdag uit school tot 18.30 uur;
  • de moeder haalt de minderjarigen op uit school en brengt ze om 18.30 uur bij opa;
- op de woensdagen dat er geen school is (door corona, uitval, schoolvakantie etc.):
  • elke week op woensdag van 09.00 uur tot 18.30 uur;
  • de moeder haalt de minderjarigen om 09.00 uur op bij opa en brengt ze om 18.30 uur terug naar opa;
- op de woensdagen dat de kinderen door ziekte thuis moeten blijven van school:
  • elke week op woensdag van 09.00 uur tot 18.30 uur, tenzij de minderjarigen koorts hebben. Bij neusverkoudheid, hoesten, hoofdpijn, buikgriep etc,
  • de moeder haalt de minderjarigen om 09.00 uur op bij opa en brengt ze om 18.30 uur terug naar opa;
- gedurende dubbele feestdagen (bijv. kerst, Pasen, Pinksteren etc.):
  • de tweede dag daarvan van 09.00 uur tot 18.30 uur;
  • de moeder haalt de minderjarigen om 09.00 uur op bij opa en brengt ze om 18.30 uur terug naar opa;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de kosten van deze procedure in die zin dat iedere ouder de eigen kosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven te Zwolle door mr. I. Sumner, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2020 in tegenwoordigheid van J. Pol griffier.