10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/074381-20 primair en subsidiair en onder parketnummer 08/272481-19 feit 1 primair, feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/074381-20 meer subsidiair, parketnummer 08/272481-19 feit 1 subsidiair, parketnummer 08/042232-20 en parketnummer 08/021815-20 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/074381-20 meer subsidiair, parketnummer 08/272481-19 feit 1 subsidiair, parketnummer 08/042232-20 en parketnummer 08/021815-20 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
08/074381-20 meer subsidiair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling.
08/272481-19 subsidiair
het misdrijf: poging tot zware mishandeling, meermalen gepleegd.
08/021815-20 en 08/042232-20
telkens het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/074381-20 meer subsidiair, parketnummer 08/272481-19 feit 1 subsidiair, parketnummer 08/042232-20 en parketnummer 08/021815-20 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 500,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 november 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,-te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 november 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van een bedrag van € 500,- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 november 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 500,-,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 november 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 10 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Wentink voorzitter, mr. A.M. Rikken en mr. J. Mulder, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 oktober 2020.
Buiten staat
Mrs. Wentink en Mulder zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit de dossiers van de politie eenheid Oost-Nederland met nummers PL0600-2020123806, 2019509453, PL0600-2020074378 en PL0600-2020040189. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer 08/074381-20 meer subsidiair
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , van 13 maart 2017, pagina 3 t/m 4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op 20 maart 2020, omstreeks 06:00 uur, bevond ik mij in mijn woning. Bij mij in de woning waren [naam 1] en ene [verdachte] . Ik heb [naam 1] en [verdachte] verzocht om mijn woning te verlaten. Ik zag dat [verdachte] een zilvergrijze mes in zijn hand vast hield. Vervolgens zag ik dat [verdachte] een zwaaide beweging met zijn mes maakte in de richting van mijn rug. Vervolgens voelde ik een hevige pijn in mijn rug. Ik voelde dat ik was gestoken in mijn rug.
2.
Een letselbeschrijving van Medisch Spectrum Twente, van 23 maart 2020, betreffende [slachtoffer 1] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de traumachirurg:
Op 20-03-2020 zagen wij bovengenoemde patiënt op de spoedeisende hulp. Reden van komst: Steekverwonding thorax. Secundary survey. Li-thorax helft thv. 7e rib, dorsale zijde wond van 8 cm, diepte ongeveer 2cm. Conclusie: Steekwond dorsale zijde thorax 8 cm in lengte, geen longletsel. Beleid: - Door dr. Maayen i.v.m. overdracht huid approximerend gesloten, 5 hechtingen, ethilon 3.0. - Gaarne door huisarts over 2 weken hechtingen verwijderen.
3.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 september 2020, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Op 20 maart 2020 was ik in de woning van [slachtoffer 1] . Toen ik de deur dicht hoorde gaan, pakte ik een mes. Ik heb het mes in het lichaam van [slachtoffer 1] gestoken.
Parketnummer 08/272481-19 subsidiair
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , van 15 november 2019, pagina’s 33 t/m 34, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik was gisteren donderdagavond 14 november 2019 samen met mijn maatje, [slachtoffer 3] ,
een biertje gaan drinken in het centrum van [plaats 1] . Nadat we een aantal biertjes hadden gedronken in verschillende cafe's liepen we op vrijdag 15 november 2019 omstreeks 01:00 uur richting onze fietsen. Toen we de [straat] opliepen, zag ik wel een Antilliaanse man staan maar heb er geen aandacht aan besteed. Zo uit het niets begon die man met stenen te gooien in onze richting. Meteen hierop voelde ik ineens dat ik door iets of iemand hard in mijn gezicht werd geraakt. Ik voelde echt een harde klap en had meteen pijn. Ik weet niet
waardoor ik werd geraakt. Toen ik in de richting van [slachtoffer 3] keek, zag ik dat hij belaagd werd door een getinte man. Ik zag dat de man slaande bewegingen maakte in de richting van [slachtoffer 3] .
2.
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] , van 15 november 2019, pagina’s 35 t/m 40, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
V: Je zegt ik voel iets tegen mijn kop wat heb je gevoeld? A: Ik zag projectielen vliegen, het had net zo goed een fles kunnen zijn of een bierfles. Het was wel een heel hard en zwaar voorwerp. Door die klap ging wel het lampje even uit. V: Wat gebeurt er dan met jou?
A: Het werd blind voor mijn ogen, ik zag niets meer. Ik was totaal gedesoriënteerd door de klap. V: Voelde je pijn? A: Ja, Het voelde als een dikke mokerslag in mijn gezicht. Aan mijn rechteroor. Ik zag ik dat [slachtoffer 3] belaagd werd door een persoon. Ik zag die persoon met zijn armen aan het zwaaien was in de richting van [slachtoffer 3] . Toen werd ik geraakt, maar ik had geen pijn. V: Waar werd je geraakt? A: In mijn gezicht. Ik kwam dichterbij en ik zag dat die vent een mes in zijn handen had. Ik weet niet meer in welke hand. Ik zag dat [slachtoffer 3] afstand probeerde te houden, doordat die vent een mes in de handen had. Dat was voor mij de eerste keer dat ik het mes zag. Ik werd toen ook door hem geraakt in mijn gezicht. Ik voelde iets aan mijn neus. Ik voelde aan mijn neus en toen zag ik dat ik allemaal bloed aan mijn hand had. Mijn neus ligt ook helemaal los. Schijnbaar ben ik dus geraakt door dat mes, maar dat heb ik dus niet gezien. V: Je zegt dat [slachtoffer 3] belaagd werd. Wat zag je dat er gebeurde? A: Ik zag dat [slachtoffer 3] en die persoon tegenover elkaar stonden. Ik zag dat die persoon met zijn armen aan het zwaaien was in de richting van [slachtoffer 3] . V: Heb je gezien dat [slachtoffer 3] is geraakt door iets? A: Nee. Dat zag ik pas later. Toen vertelde [slachtoffer 3] dat hij geraakt was, hij deed zijn shirt om hoog en ik zag een snede. Afgelopen nacht ben ik in het ziekenhuis geweest. Ik heb meerdere hechtingen in mijn neus en hechtpleisters onder aan mijn neus. Ik heb ook kleine verwondingen in mijn oor.
3.
Een letselrapportage van GGD Twente, van 15 november 2019, pagina’s 46 t/m 51, betreffende [slachtoffer 2] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de forensisch arts:
Lichaamsdeel. Hoofd. Beschrijving snijwond waarbij het onderste deel van de rug van de neus vanaf rechtsboven naar linksonder geraakt lijkt te zijn. Het kraakbeen van de neusvleugel is zichtbaar maar lijkt niet geraakt. Aan de rechterzijde is de neuspunt gekliefd tot ongeveer 5 mm boven het neusgat. Aan de linkerzijde is de neuspunt gekliefd tot aan de onderzijde van het gebied tussen beide neusgaten (columella). De wondranden zijn scherp. De wond wordt gehecht met meerdere hechtingen en verbonden met hechtstrips. De hechtingen kunnen door de huisarts verwijderd worden. Het slachtoffer kan na behandeling naar huis. Past de gemelde toedracht bij het letsel. Zeer goed. Toelichting. Letsel waarbij de neuspunt voor een groot deel is gekliefd en waarbij de wondranden scherp zonder verdere aanwijzingen voor kneuzingen van de huid of ander weefsel in de directe omgeving is suggestief voor een snijletsel. Snij- en steekletsels ontstaan door de inwerking van scherprandig mechanisch geweld op het lichaam, zoals bij (zich) snijden met een (of
meerdere) scherprandige voorwerp(en) of aan (een) scherprandig(e) uitsteeksel(s).
Lichaamsdeel hoofd. Beschrijving. Het rechter oor is pijnlijk en rood en gezwollen. Er bevinden zich aan de binnenzijde van het oor meerdere kleine huidverwondingen met enig bloed. De roodheid en zwelling zijn het gevolg van een kneuzing van huid en onderliggende weefsels. De kleine verwondingen zijn naar alle waarschijnlijkheid kleine scheurwondjes ten gevolge van uitwendig geweld. Dit letsel behoefde geen behandeling. Past de gemelde toedracht bij het letsel. Zeer goed. Toelichting. Een kneuzing ontstaat door uitwendig geweld bijvoorbeeld door de inwerking van uitwendig botsend en/of samendrukkend geweld, zoals door (zich) slaan of stoten met of aan een hard voorwerp, lichaamsdeel of hard uitsteeksel, en/of door krachtig samendrukken van weefsels zoals bijvoorbeeld door krachtig vastpakken of knijpen.
4.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , van 15 november 2019, pagina 52 t/m 60, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik had het gevoel dat hij mij wilde slaan en dat ik heb afgeweerd. Hij heeft nog stenen gegooid. Hij heeft [slachtoffer 2] (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 2] ) een steen tegen het hoofd gegooid. V: Hoe weet je dat hij met een steen gegooid heeft? A: Dat kon ik zien. Daar kwam hij mee aan. V: Liet hij die steen zien? A: Ja daar was hij mee aan het gooien. Volgens mij heeft hij mij op de schouder geraakt maar dat weet ik niet zeker meer. Hij heeft wel een steen naar mij gegooid. Ik had ook begrepen dat er een melding was gedaan want die vrouw die stond te schreeuwen van de politie komt er zo aan. Later zei ze: “Pas op want hij heeft een mes”. Toen pas had ik in de gaten dat hij een mes in zijn handen had. Het lemmet heb ik niet gezien. Dat had hij in zijn handen en het mes was ongeveer 10 centimeter. Toen keek ik [slachtoffer 2] aan, die had het hele gezicht onder het bloed, want dat bloed natuurlijk als een gek. Ik heb een snee in mij arm, zijkant (hij laat zijn rechterzij zien) en schouder. Dat moet dan haast wel door de jas zijn gegaan. V: Heb je nog gezien dat [slachtoffer 2] geraakt werd? A: Ja, ik heb wel gezien dat hij geraakt is maar ik heb niet gezien dat hij een stukje van zijn neus af had. Dat zag ik pas later. Ik zag dat hij allemaal bloed had. Ik weet niet of dat door de steen kwam. Zijn oor was helemaal dik en hij had zijn hele gezicht onder het bloed. Dat kwam door het puntje van de neus wat eraf was. Ik weet niet of dat eraf is gesneden. Dat denk ik haast wel. Maar dat weet ik dus niet. V: Je vertelt dat hij begon te slaan. Waar probeerde hij jou te slaan? A: In de richting van mijn romp. Het ging echt heel snel. Misschien had hij dat mes toen ook al wel in de handen maar ik heb het op dat moment niet gezien.
5.
Een letselrapportage van GGD Twente, van 15 november 2019, pagina’s 61 t/m 65, betreffende [slachtoffer 3] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de forensisch arts:
Lichaamsdeel linkerarm. Beschrijving: op de rugzijde van de linker onderarm bevindt zich een scherprandige huidonderbreking met een lengte van ongeveer 2 cm. De wond verloopt is de lengterichting van de arm. De huid is geheel doorkliefd. De wond is enigszins wijkend. Past de gemelde toedracht bij het letsel. Zeer goed. Toelichting. Snij- en steekletsels ontstaan door de inwerking van scherprandig mechanisch geweld op het lichaam, zoals bij (zich) snijden met een (of meerdere) scherprandige voorwerp(en) zoals bijvoorbeeld een mes of aan (een) scherprandig(e) uitsteeksel(s).
Lichaamsdeel buik. Beschrijving: op de linker onderbuik bevindt zich een scherprandige huidonderbreking met een lengte van ongeveer 8 cm. De wondranden wijken ongeveer 0,5 tot 1 cm. De wond verloopt schuin van linksonder naar rechtsboven. Past de gemelde toedracht bij het letsel. Zeer goed. Toelichting: snij- en steekletsels ontstaan door de inwerking van scherprandig mechanisch geweld op het lichaam, zoals bij (zich) snijden met een (of meerdere) scherprandige voorwerp(en) zoals bijvoorbeeld een mes of aan (een) scherprandig(e) uitsteeksel(s).
Lichaamsdeel rug. Beschrijving: links op de rug ter hoogte van de punt van het schouderblad bevindt zich een schuin verlopende scherprandige huiddoorklieving. De lengte bedraagt ongeveer 1,5 cm. In de buitenste hoek van de wond is een haakje zichtbaar wijzend op een draaiende beweging tijdens het veroorzaken van de wond. De diepte van de wond kan niet beoordeeld worden. Aangezien geen beeldvormend onderzoek heeft plaatsgevonden mag ervan worden uitgegaan dat geen sprake is van een diepe wond. Past de gemelde toedracht bij het letsel. Zeer goed. Toelichting: snij- en steekletsels ontstaan door de inwerking van scherprandig mechanisch geweld op het lichaam, zoals bij (zich) snijden met een (of meerdere) scherprandige voorwerp(en) zoals bijvoorbeeld een mes of aan (een) scherprandig(e) uitsteeksel(s).
6.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , van 15 november 2019, pagina 66 t/m 69, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik zag dat een kleine donkere man gehurkt zat nabij de [bedrijf] . Ik zag dat hij gehurkt allemaal stenen bij elkaar schraapte. Ik zag dat hij vervolgens met die stenen ging gooien naar de twee mannen. Ik zag dat deze twee mannen wegdoken voor de stenen die op hen gegooid werden. Ik zag ook dat de stenen de mannen raakten. De donkere man gooide met kracht en met opzet bovenhands met de stenen. Ik zag dat de man als een professional gooide alsof hij een handgranaat gooide. Hij ging iets door zijn hurken en gooide toen met volle kracht de stenen. Ik zag dat hij zowel grote als kleine stenen op de
mannen gooide. Ik zag dat de mannen meerdere keren geraakt werden door de stenen. Het ging om straatklinkers, bruin/grijsachtig van kleur. Ik denk dat de mannen wel 10 a 15 keer bekogeld zijn met stenen. Ik zag dat deze steen vol in het gezicht kwam van een van de twee mannen.
7.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 september 2020, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Op 15 maart 2020 werd ik aangevallen door twee mannen. Ik heb de kleine man gestoken met het mes. Bij de eerste steek raakte ik de arm van de kleine man. De tweede steek raakte de rug van de kleine man omdat hij zich draaide. Ik heb ook met stenen gegooid naar de mannen. De mannen werden door de stenen geraakt.
Parketnummer 08/042232-20
1.
Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , van 26 januari 2020, pagina’s 3 t/m 4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Op 17 februari omstreeks 08.15 waren wij, verbalisanten [verbalisant 2] en
[verbalisant 1] , in uniform gekleed en belast met de zogeheten noodhulp dienst te [plaats 1] . Toen wij ter plaatste kwamen zagen wij dat het om de ons ambtshalve bekende [verdachte] ging. Toen ik, verbalisant [verbalisant 1] , naar [verdachte] toe liep, zei hij meteen in het Engels: “You nikker”. Daarop heb ik, verbalisant [verbalisant 1] , hem in het Engels gezegd dat hij mij geen “Nikker” moet noemen, omdat hij anders wordt aangehouden. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , ben van Afrikaanse afkomst en heb [verdachte] al vaker aangehouden. Ik keek [verdachte] aan en zag dat hij mij recht aan keek. Hij begon met zijn armen te zwaaien en begon harder te praten. Hij zei in het Engels: “You a fake Nikker”. Op de momenten dat hij mij “Nikker” noemde waren er meerdere omstanders en collega’s aanwezig die dit gehoord hebben. Ik voelde mij door zijn opmerking in mijn eer en goede naam aangetast.
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 september 2020, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Op 17 februari 2020 heb ik nikker tegen de politieman gezegd.
Parketnummer 08/021815-20
1.
Het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] , van
26 januari 2020, pagina’s 4 t/m 5, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Op 26 januari 2020 waren wij, verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 1] , werkzaam in uniform. Wijzijn uit ons dienstvoertuig gestapt en zagen [verdachte] staan. Tijdens het fixeren hoorden wij, verbalisanten [verbalisant 4] , [verbalisant 5] , [verbalisant 3] en [verbalisant 1] , dat [verdachte] tegen mij, verbalisant [verbalisant 1] , zei: "You fake nigger". Ik, verbalisant [verbalisant 1] , ben van Afrikaans afkomst en voelde mij daardoor erg beledigd. De verdachte heeft tijdens de rit naar het Politie Arrestantencomplex [naam 2] te [plaats 2] mij, verbalisant [verbalisant 1] , meerdere keren beledigd. Hij zei onder andere: "Nigger".
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 18 september 2020, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte:
Op 26 januari 2020 heb ik nigger tegen de politieman gezegd.