ECLI:NL:RBOVE:2020:3438

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 oktober 2020
Publicatiedatum
19 oktober 2020
Zaaknummer
08-952843-18 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor diefstal in vereniging met geweld tegen een kwetsbare bewoonster

Op 8 oktober 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een 24-jarige jongeman veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden voor diefstal in vereniging. De jongeman had samen met drie mededaders een inbraak gepland en uitgevoerd in de woning van een 75-jarige vrouw, die fysiek kwetsbaar was. De jongeman had de woning getipt aan zijn mededaders, nadat hij als koerier een pakje had bezorgd en had gehoord dat de bewoonster met vakantie zou gaan. Tijdens de inbraak werd de bewoonster in haar slaapkamer overvallen en bedreigd met geweld. De mededaders doorzochten de woning en namen diverse goederen mee, waaronder geld en sieraden. De jongeman heeft niet zelf geweld gebruikt, maar zijn bijdrage aan de inbraak was cruciaal, aangezien hij de locatie had aangewezen en de mededaders naar de woning had gereden. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van medeplegen van diefstal met geweld, maar sprak de jongeman vrij van het opzet op de bedreiging met geweld, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij op de hoogte was van de aanwezigheid van de bewoonster. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van het feit, de kwetsbaarheid van het slachtoffer en de rol van de verdachte in de inbraak. De jongeman was niet verschenen op de zitting en had zich voortvluchtig gemaakt, wat ook meegewogen werd in de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-952843-18 (P)
Datum vonnis: 8 oktober 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) op adres [adres 1] ,
nu zonder bekende woon- of verblijfplaats.
Verdachte is niet verschenen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 1 februari 2019 en 24 september 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L. van der Werff en van wat door verdachte ter zitting van 1 februari 2019 en door de daartoe bepaaldelijk gemachtigde raadsman mr. P.W. Szymkowiak, advocaat te Maastricht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na toewijzing van de vordering aanpassing op grond van artikel 314a Sv, kort en zakelijk weergegeven, op neer, dat verdachte samen met anderen in Haarle ’s nachts uit een woning geld en goederen heeft gestolen en daarbij geweld heeft gebruikt tegen de bewoonster of daarmee heeft gedreigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 6 augustus 2018, te Haarle, gemeente Hellendoorn, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening:
-(een hoeveelheid) geld,
-(diverse) sieraden,
-een of meer portemonnees (met inhoud),
-een sieradenkistje (met inhoud),
-een geldkistje (met inhoud),
-een (huis)telefoon,
-een ID-kaart,
-een bankpas (ten name van [slachtoffer 1] ),
-een bankpas (ten name van [slachtoffer 2] ),
-(andere) bankpassen,
-een kerkradio en/of
-een (heren)horloge,
althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of
aan (haar zoon) [slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s), heeft weggenomen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s):
- zich - voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt hoofd/gezicht en/of
voorzien van (een) zaklantaarn(s) - naar/in de woning(en) van die [slachtoffer 3]
(en haar zoon [slachtoffer 2] ) ((beide) gelegen aan de [adres 2] )
heeft/hebben begeven,
- ( vervolgens) - terwijl die [slachtoffer 3] (op dat moment) net wakker was/net uit
bed was - de slaapkamer van die [slachtoffer 3] is/zijn binnen gegaan en/of
- ( vervolgens) tegen/in de richting van die [slachtoffer 3] heeft/hebben geschreeuwd: "Ga liggen, ga liggen op de grond" en/of "We willen geld! Geld, geld, geld!"
en/of "Waar heb je het geld!"
(waarna die [slachtoffer 3] (aan) hem, verdachte en/of zijn mededader(s), heeft
meegedeeld waar/op welke plek(ken) (het) geld lag en/of)
(waarna verdachte(n) de betreffende woning(en) heeft/hebben doorzocht en/of
(alles) overhoop heeft/hebben gehaald).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Het standpunt van de officier van justitie is dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte medepleger is van de diefstal van goederen tijdens de nachtrust uit de woning in [ plaats 1] . Daarbij is gedreigd met geweld. Die bedreiging bestond eruit de gemaskerde mededaders de 75-jarige bewoonster in haar slaapkamer herhaaldelijk toeschreeuwden dat zij geld wilden. De bijdrage van verdachte aan deze diefstal was zowel intellectueel als materieel van zodanig gewicht dat hij als medepleger kan worden beschouwd. Verdachte heeft het adres getipt, reed met de mededaders in zijn auto vanuit [ plaats 2] naar de woning en terug naar [ plaats 2] . Daarna werd er met zijn telefoon gebeld in een poging de pincode van een gestolen bankpas te achterhalen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Volgens de raadsman was er sprake van een inbraak, zonder geweld of bedreiging met geweld zodat verdachte van dit deel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
Er was ook geen sprake van medeplegen maar van medeplichtigheid, die niet is tenlastegelegd zodat verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vaststelling van de feiten
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 3 augustus 2018 bezorgt verdachte als koerier voor KPN een simkaart bij [schoondochter] op het adres [adres 2] in [ plaats 1] . Zij vertelt hem dat hij mooi op tijd is omdat zij met vakantie gaat.
Verdachte vertelt dit aan zijn drie mededaders, die hij als jongens betitelt en die tot op heden onbekend zijn gebleven. Hij vertelt hen dat hij weet dat een oudere vrouw, die in een mooi, dik huis achteraf woont, met vakantie gaat. Er was, zoals verdachte verklaart, een sfeer waarin hij en de jongens nogal stoer deden. De jongens, door verdachte als tamelijk stout getypeerd, willen dan naar dat huis om spullen te stelen.
Op 6 augustus 2018 rijdt verdachte met deze drie jongens van [ plaats 2] naar [ plaats 1] en hij wijst hen de woning aan. Verdachte blijft in de auto zitten, de drie mannen gaan naar binnen door de voordeur te forceren. Het is dan ongeveer 03:00 uur in de nacht. Wat later komen ze terug, overstuur en kwaad op verdachte omdat zij in de woning iemand hadden aangetroffen. Verdachte brengt hen naar huis en onderweg gooien de jongens enkele gestolen spullen uit het raam.
Aangeefster [slachtoffer 3] is die nacht alleen thuis. Haar op hetzelfde adres wonende zoon is met zijn gezin met vakantie. Het is haar schoondochter die de simkaart in ontvangst had genomen en kennelijk gezegd heeft dat ze met vakantie zou gaan.
Aangeefster, destijds 75 jaar, is slecht ter been, gebruikt medicijnen en heeft een personenalarmering. Zij maakt vanwege haar aandoening gebruik van een po-stoel. Zo ook die nacht, als zij geluid hoort, haar slaapkamerdeur open ziet gaan en dan drie of vier mannen in haar slaapkamer ziet staan. De mannen schreeuwen meermalen: “Ga liggen, ga liggen op de grond! We willen geld! Geld Geld Geld.” En ook: “Waar heb je het geld!” Uit angst blijft aangeefster staan. Zij antwoordt dat er geld in het nachtkastje ligt. De mannen pakken dat geld en openen alle laden en kasten en nemen diverse spullen mee, ook de vaste telefoon, die zij bij haar bed heeft voor het geval er wat is. De mannen blijven roepen dat ze meer geld willen. Uiteindelijk gaan ze weg en hoort aangeefster een auto wegrijden.
Bij deze inbraak is zowel uit het woongedeelte van aangeefster als uit dat van haar zoon een aanzienlijke hoeveelheid spullen, deels van emotionele waarde, weggenomen.
Daar is het niet bij gebleven. Om 06:12:57 uur wordt aangeefster gebeld door een man die zich voordoet als een medewerker van de Rabobank. Hij vraagt, vergeefs, om de pincode van de weggenomen bankpas van de zoon van aangeefster. Het toestel waarmee deze man belt, is de mobiele telefoon van verdachte.
4.3.2
Te beantwoorden vragen
De rechtbank dient, in antwoord op de gevoerde verweren, de volgende vragen te beantwoorden:
  • heeft verdachte aan de diefstal deelgenomen als medepleger
  • als er sprake was van geweld of bedreiging met geweld, had verdachte daarop dan (voorwaardelijk) opzet.
4.3.3
Medeplegen
De rechtbank stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verdachte inlichtingen heeft verstrekt, samen met drie onbekend gebleven mannen het plan van de inbraak heeft gemaakt, hen naar en van de plaats van de inbraak heeft gereden en na de inbraak met zijn telefoon heeft gebeld of heeft laten bellen in een poging de pincode van een gestolen bankpas te bemachtigen. Hij is niet mee naar binnen gegaan maar heeft buiten gewacht tot de anderen met hun buit uit de woning kwamen. Zijn bijdrage aan deze inbraak was van cruciaal belang. Hij kwam met de tip over een inbraakadres, hij vervoerde de mannen ernaartoe en, met buit, naar huis, met zijn telefoon werd geprobeerd de pincode te bemachtigen. Hij is, de reistijd [ plaats 2] naar [ plaats 1] en terug in aanmerking nemend, uren met de andere drie op stap geweest.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
4.3.4
Medeplegen geweld of bedreiging met geweld
De verdediging heeft in de kern betoogd dat verdachte geen al dan niet voorwaardelijk opzet op het geweld of de bedreiging daarmee heeft gehad.
De rechtbank kan op grond van het voorhanden bewijsmateriaal niet vaststellen dat verdachte zelf geweld heeft gebruikt of daarmee heeft gedreigd. Wel dat er bij de inbraak door de mededaders is gedreigd met geweld. De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of verdachte op het door zijn mededaders gebruikte dreiging met geweld (voorwaardelijke) opzet heeft gehad. Verdachte en zijn mededaders gingen ervan uit dat de bewoner van de woning met vakantie zou zijn. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen dat verdachte in de woning is geweest en daar met aangeefster is geconfronteerd. Evenmin kan vastgesteld worden of tevoren tussen verdachte en zijn mededaders is gesproken over de mogelijkheid dat er zich anderen dan de bewoonster die met vakantie ging, in de woning zouden kunnen bevinden en hoe daarop dan te reageren. De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat verdachte opzet heeft gehad op de met de inbraak gepaard gaande bedreiging met geweld, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks6 augustus 2018, te Haarle, gemeente Hellendoorn, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met
een ander ofanderen,
althans alleen,met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening:
-
(een hoeveelheid)geld,
-
(diverse)sieraden,
-
een of meerportemonnees (met inhoud),
-een sieradenkistje (met inhoud),
-een geldkistje (met inhoud),
-een (huis)telefoon,
-een ID-kaart,
-een bankpas (ten name van [slachtoffer 1] ),
-een bankpas (ten name van [slachtoffer 2] ),
-
(andere
)bankpassen,
-een kerkradio en
/of
-een
(heren
)horloge,
althans enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan [slachtoffer 3] en/of
aan
(haar zoon
)[slachtoffer 2] ,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),heeft weggenomen,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf en/of zijn mededader(s), hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte
en/of zijn mededader(s):
- zich - voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt hoofd/gezicht en/of
voorzien van (een) zaklantaarn(s) - naar/in de woning(en) van die [slachtoffer 3]
(en haar zoon [slachtoffer 2] ) ((beide) gelegen aan de [adres 2] )
heeft/hebben begeven,
- (vervolgens) - terwijl die [slachtoffer 3] (op dat moment) net wakker was/net uit
bed was - de slaapkamer van die [slachtoffer 3] is/zijn binnen gegaan en/of
- (vervolgens) tegen/in de richting van die [slachtoffer 3] heeft/hebben geschreeuwd: "Ga liggen, ga liggen op de grond" en/of "We willen geld! Geld, geld, geld!"
en/of "Waar heb je het geld!"
(waarna die [slachtoffer 3] (aan) hem, verdachte en/of zijn mededader(s), heeft
meegedeeld waar/op welke plek(ken) (het) geld lag en/of)
(waarna verdachte(n) de betreffende woning(en) heeft/hebben doorzocht en/of
(alles) overhoop heeft/hebben gehaald).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie, uitgaande van bewezenverklaring van medeplegen van diefstal met bedreiging met geweld tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd, heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van het voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor een voorwaardelijke straf, gelet op verdachtes leeftijd, het feit dat hij geen andere strafbare feiten heeft gepleegd en omdat hij heeft laten zien dat hij een plek in de maatschappij heeft verworven.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft met drie mededaders een inbraak gepland en ’s nachts uitgevoerd. De woning waarin werd ingebroken was door verdachte getipt: hij had als koerier op dat adres een pakje bezorgd en gehoord dat de bewoonster met vakantie zou gaan. Wat hij kennelijk niet wist was dat er meer mensen op het adres woonden en dat niet iedereen met vakantie zou zijn. De rolverdeling was als volgt: verdachte reed met zijn mededaders naar de woning en na de overval terug naar [ plaats 2] . De mededaders gingen naar binnen en overvielen daar de 75-jarige fysiek kwetsbare bewoonster in haar slaapkamer. Ook doorzochten zij het hele huis: zowel haar woongedeelte als dat van haar zoon en diens gezin. Er werden spullen meegenomen waarvan een deel op de terugweg uit het raam is gegooid. Veel van de buit is nooit teruggevonden, daaronder ook spullen met waarschijnlijk emotionele waarde, zoals sieraden. Met de telefoon van verdachte is vervolgens geprobeerd de pincode van een ontvreemde bankpas aan de bewoonster te ontfutselen.
Verdachte wil de namen van zijn mededaders niet noemen.
Uit het over verdachte opgestelde rapport van drs. W. Groen, GZ-psycholoog, van 18 maart 2019 blijkt het volgende. Bij verdachte is geen sprake van een ziekelijke stoornis of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Hij kan als volledig toerekeningsvatbaar beschouwd worden. Hij komt niet jonger over dan zijn kalenderleeftijd doet vermoeden, functioneert op een gemiddeld intelligentieniveau en is in staat de risico’s van zijn eigen handelen in te zien en om zijn handelen te organiseren. Hij maakt een enigszins sociaal wenselijke indruk. Hij zegt enerzijds meegesleept te zijn door de andere jongens en stoer mee te hebben willen doen, maar beschrijft anderzijds juist dat hij over het algemeen niet beïnvloedbaar is. Hij heeft een groot verantwoordelijkheidsgevoel naar zijn familieleden en beschrijft dat hij in het gezin de vaderrol heeft overgenomen.
In zoverre onderschrijft de rechtbank de bevindingen van de psycholoog.
Maar het zijn de volgende negatieve factoren die de rechtbank bij de strafoplegging zwaar in het nadeel van verdachte meeweegt.
In de eerste plaats natuurlijk het strafbare feit zoals hiervoor omschreven.
Verder het feit dat hij de namen van de mededaders niet heeft willen noemen.
In de derde plaats zijn opvallend berekenende houding en handelen rond de schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Nadat door het gerechtshof de voorlopige hechtenis voor de duur van vijf dagen was geschorst om verdachte in de gelegenheid te stellen een paar dagen met zijn terminaal zieke opa door te brengen, waarbij als voorwaarde was gesteld dat hij op het adres van en bij opa in [ plaats 2] zou verblijven, heeft zich niet meer gemeld bij justitie. Sinds 12 maart 2019 is hij voortvluchtig. Ter zitting is hij niet verschenen. Hij heeft zijn raadsman ter zitting van 24 september 2020 een brief laten voorlezen waarvan de volgende punten de rechtbank niet bepaald ertoe verleiden een milde straf op te leggen. Hoewel de bedoeling van verdachte met die brief kennelijk geweest is de rechtbank ervan te overtuigen dat hij beloond zou moeten worden voor wat hij de afgelopen anderhalf jaar heeft bereikt.
In de brief vertelt verdachte met nauw verholen trots dat hij tijdens de schorsing naar zijn terminaal zieke opa is gevlogen: de opa die dus niet in [ plaats 2] was, op het adres waarvan de verdachte het hof had beloofd dat hij daar bij opa zou verblijven. Hij vertelt hoe hij zich in Nederland schuil heeft weten te houden, hoe hij de politie te slim af is geweest toen zij hem probeerden te vinden. En hoeveel last zijn familie van die speurtocht van de politie ondervond. Hij schetst hoe hij een succesvol ondernemer is geworden. En hij vraagt begrip voor het feit dat hij niet naar de zitting is gekomen en probeert uit handen van justitie te blijven tot het moment waarop een eventuele detentie hem past.
De rechtbank concludeert dat verdachte niet alleen door het plegen van dit strafbare feit aantoont geen enkel respect voor anders eigendommen en privacy te hebben, maar bovendien dat hij ook geen enkel respect heeft voor rechterlijke beslissingen. Hij schrijft alleen maar over verdachte en zijn familie. Geen woord van mededogen met de vrouw die overvallen is, het enige echte slachtoffer in deze zaak.
Gelet op al het voorgaande kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft daarbij ook gekeken naar de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) ontwikkelde oriëntatiepunten voor straftoemeting. Als strafvermeerderende omstandigheden telt de rechtbank daar op het samenwerkingsverband, het nachtelijk tijdstip, het forceren van de toegang tot de woning en de confrontatie met de bewoonster. De rechtbank oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden passend en geboden is, met aftrek van het voorarrest.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 27 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, door twee of meer verenigde personen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.G. Ellenbroek, voorzitter, mr. C. Verdoold en mr. M.H. van der Lecq, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2020.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Eenheid Oost-Nederland, district Twente, onderzoek “Gironde” met registratienummer 2018353263 gesloten op 23 januari 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 7 augustus 2018, met goederenbijlage (pagina’s 14 t/m 19), zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik woon aan de [adres 2] te [ plaats 1] , gemeente Hellendoorn. Ik ben op 5 augustus 2018 naar bed gegaan. Ik werd op 6 augustus 2018 ’s nachts wakker. Ik hoorde ineens veel gerommel. Ineens zag ik dat de slaapkamerdeur openging en dat er drie of vier mannen in mijn
slaapkamer stonden. Ik hoorde ze heel hard schreeuwen: Ga liggen, ga liggen op de
grond! We willen geld! Geld Geld Geld. Dat hebben ze meerdere keren herhaald. Waar
heb je het geld! Ik heb gezegd dat ik geld in mijn nachtkastje had liggen en dat geld
hebben ze ook gepakt. Ik had hier ongeveer 100 euro in liggen.
De mannen hebben voor mijn ogen al mijn kasten en lades geopend en alles meegenomen wat ze mee wilden nemen. Ik zag dat ze de telefoon mee hebben genomen. Ik zag dat het volgende weg was genomen:
  • geldkistje met papieren
  • huistelefoon
  • donkerrood stoffen sieradenkistje met daarin een hangertje met gouden bloedkralen en een hangertje met een gouden mutsenbel
  • ongeveer 100 euro
  • 2 portemonnees
  • 2 gouden trouwringen
  • mijn bankpas
  • kerkradio
  • herenhorloge
  • ID-kaart.
2.
Het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer 2] van 27 augustus 2018, met goederenbijlage (pagina 24 t/m 27), zakelijk weergegeven inhoudende:
Er is ingebroken in onze woning aan de [adres 2] in [ plaats 1] , gemeente Hellendoorn. De goederen die zijn gestolen zijn:
  • portemonnee met inhoud
  • bankpassen van onze twee dochters
  • SNS digipas
  • 3 gouden kettingen
  • gouden armband
  • gouden oorbellen.
3.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 1 februari 2019, zakelijk weergegeven inhoudende:
Er waren die nacht drie jongens bij mij thuis. Het zijn tamelijk stoute jongens en er was een sfeertje waarin wij nogal stoer deden. Ik vertelde hen dat ik wist dat een oudere vrouw, die in een mooi, dik huis achteraf woont, met vakantie ging. Ze wilden daar naar
binnen om spullen te stelen. Ik ben op 6 augustus 2018 vanuit [ plaats 2] met een
auto, waarin die drie jongens, naar [ plaats 1] gereden en heb ik die jongens de woning in
[ plaats 1] aangewezen. Wij waren met één auto en ik reed. Terwijl ik in de auto achterbleef
gingen de jongens die woning binnen. Ze kwam wat later terug. Ik heb ze weer teruggebracht naar huis, waarbij die jongens onderweg spullen uit het raam smeten. Die jongens zeiden dat ze van mijn telefoon gebruik wilden maken. Iemand van hen belde met mijn telefoon.