Op 20 oktober 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 55-jarige politieman die op 27 mei 2016 in Enschede een collega had aangehouden. De rechtbank oordeelde dat de aanhouding niet onterecht was, omdat de aangever zich had uitgegeven voor een politieambtenaar en niet voldeed aan de vordering tot legitimatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte werd vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, waaronder mishandeling en vernieling, omdat er onvoldoende bewijs was dat de broek van de aangever was beschadigd en het toegepaste geweld tijdens de aanhouding noodzakelijk en proportioneel was. De rechtbank oordeelde dat de vrijheidsberoving van de aangever niet wederrechtelijk was, aangezien de aanhouding rechtmatig was. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte van alle ten laste gelegde feiten was vrijgesproken. De uitspraak benadrukt de rechten van politieambtenaren om op te treden in situaties waarin de openbare orde verstoord wordt.