ECLI:NL:RBOVE:2020:343

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 januari 2020
Publicatiedatum
28 januari 2020
Zaaknummer
08-710748-10
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van terbeschikkingstelling na beoordeling van deskundigenrapporten en recidiverisico

Op 16 januari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een verdachte, geboren in 1974. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk opgelegd na een veroordeling voor doodslag en was ingegaan op 23 december 2014. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende rapporten, waaronder een advies van Reclassering Nederland en een Pro Justitia-rapportage van een psychiater. De deskundigen concludeerden dat het recidiverisico laag is en dat de terbeschikkinggestelde in staat is om zelfstandig te functioneren, mits zij hulp inschakelt bij problematische situaties. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling afgewezen, omdat de veiligheid van anderen niet langer eist dat de maatregel wordt voortgezet. De rechtbank oordeelde dat de terbeschikkinggestelde voldoende vooruitgang heeft geboekt en dat er geen noodzaak meer is voor verlenging van de maatregel. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-710748-10
Datum uitspraak: 16 januari 2020
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1974 te [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] ,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij vonnis van de rechtbank Almelo van 13 maart 2012 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van het misdrijf:
doodslag.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 23 december 2014. Bij beslissing van de rechtbank Overijssel van 20 juli 2017 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft die beslissing op 9 november 2017 bevestigd. Deze terbeschikkingstelling is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 31 januari 2019 en eindigt, behoudens nadere voorziening, op 23 december 2019.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • het adviesrapport van Reclassering Nederland van 4 oktober 2019, opgemaakt en ondertekend door I.F.J. Nibbelink, reclasseringswerker, en M.J. Vinkenvleugel, leidinggevende;
  • de Pro Justitia-rapportage van I. Maksimovic, psychiater, van 21 september 2019;
  • een afschrift van de wettelijke aantekeningen over de periode van 23 april 2019 tot en met 24 juli 2019.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 18 november 2019 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met een jaar.
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 16 januari 2020, waarbij zijn gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocaat te Haarlem;
  • de officier van justitie mr. R.J. Wiegant;
  • I. Maksimovic, psychiater, verbonden aan NIFP, als deskundige;
  • I.F.J. Nibbelink, reclasseringswerker, verbonden aan Reclassering Nederland, als deskundige.
De officier van justitie heeft zijn standpunt ter terechtzitting gewijzigd en geconcludeerd dat de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met een jaar dient te worden afgewezen.
De terbeschikkinggestelde en haar raadsvouw hebben zich op het standpunt gesteld dat de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling dient te worden afgewezen.

4.De beoordeling

De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling dient te worden verlengd.
De vordering is op 18 november 2019 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakt advies van de reclassering, de over de terbeschikkinggestelde opgemaakte Pro Justitia-rapportage en de toelichting van de deskundigen ter zitting in aanmerking.
Het rapport van de psychiater
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een karakteropbouw die wordt gekenmerkt door een angstige predispositie en die, met een slag om de arm, vooralsnog wordt geclassificeerd als een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast worden een paniekstoornis zonder agorafobie en een stoornis in alcoholgebruik (in remissie in een gereguleerde omgeving) geclassificeerd. Het recidiverisico vloeit voort uit de karakteropbouw van de terbeschikkinggestelde, maar slechts binnen de context van een abusieve relatie. Het gebruik van alcohol hoeft niet te leiden tot delictgedrag, maar de kans daartoe is wel aanwezig binnen de context van een abusieve relatie. De terbeschikkinggestelde heeft gewerkt aan haar assertiviteit en tot nu toe heeft zij op allerlei vlakken baat gehad bij de behandeling. De terbeschikkinggestelde is in staat om adequate coping te gebruiken. De inschatting is dat de terbeschikkinggestelde hulp zal inroepen op het moment dat er sprake is van een problematische relatie. Het recidiverisico op een geweldsdelict buiten de context van een tbs-maatregel wordt op de korte en middellange termijn als laag ingeschat. Het wordt aanbevolen om steunend en structurerend contact met een professional voort te zetten, maar dat kan op vrijwillige basis. De psychiater adviseert de terbeschikkingstelling niet te verlengen.
Het advies van de reclassering
Het rapport van de reclassering houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
Het verloop van de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling in het achterliggende jaar wordt gekenmerkt door een sombere, passieve start. Geleidelijk aan verbeterde de situatie van de terbeschikkinggestelde. Het overtreden van de voorwaarden lijkt positief te hebben bijgedragen aan een omslag. Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van emotionele wisselingen, waarbij de emoties heftig kunnen zijn en hoog kunnen oplopen. De terbeschikkinggestelde kan impulsieve beslissingen nemen om een einde aan onrust en keuzestress te maken. Het gebruik van alcohol om emoties te dempen, is geen gezonde coping gebleken en hiervan is de terbeschikkinggestelde zich naar eigen zeggen bewust. De situatie van de terbeschikkinggestelde is, evenals ten tijde van de vorige verlengingszitting, niet geheel stabiel, gezien de woon- en werksituatie, emotieregulatie en impulsiviteit. Hier staat tegenover dat de behandeling, hoewel de terbeschikkinggestelde op een “schaduwlijst” blijft staan, voorlopig is afgerond. De inschatting is dat de terbeschikkinggestelde in de basis voldoende vaardigheden heeft geleerd om zich te handhaven en dat zij in staat is om (professionele) hulp in te schakelen. Alles overziend, is het ingezette traject niet af en dient te worden gewerkt aan de woon- en werksituatie, emotieregulatie en impulsiviteit. Het is echter twijfelachtig of daar ooit verandering in komt. De persoonlijkheidsproblematiek van de terbeschikkinggestelde zal haar in meer of mindere mate parten blijven spelen. Het is wenselijk dat de situatie van de terbeschikkinggestelde stabieler wordt. Gelet op het lage recidiverisico en de sterke contextafhankelijkheid van het indexdelict bestaat echter onvoldoende grond om nog langer een verlenging van de voorwaardelijke beëindiging van de terbeschikkingstelling te rechtvaardigen. De reclassering adviseert de voorwaardelijk beëindigde terbeschikkingstelling niet te verlengen.
De toelichting van deskundige I. Maksimovic ter zitting
De problematiek van de terbeschikkinggestelde is op beschrijvend niveau in alle rapportages gelijk aan elkaar, maar de bron daarvan lijkt eerder angstproblematiek dan een typische borderline stoornis. Het recidiverisico is zeer contextueel. De besproken aspecten inzake huisvesting en werk, zijn vooral van belang voor het welzijn van de terbeschikkinggestelde en niet zozeer voor het recidiverisico. De terbeschikkinggestelde dient wat relaties betreft alert te blijven. Het is niet langer nodig de terbeschikkingstelling voort te laten duren.
De toelichting van deskundige I.F.J. Nibbelink ter zitting
In het afgelopen jaar is de woon- en werksituatie van de terbeschikkinggestelde ongewijzigd, maar de wijze waarop zij daarmee omgaat is verbeterd. In die zin heeft zij een positieve ontwikkeling doorgemaakt. Het risico op herhaling doet zich slechts in zeer specifieke omstandigheden voor en is momenteel dusdanig ingedamd dat een verlenging van de terbeschikkingstelling niet langer is te rechtvaardigen.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat de terbeschikkinggestelde het traject met voortvarendheid heeft doorlopen en daarbij de nodige inzet heeft getoond. De woon- en werksituatie, emotieregulatie en impulsiviteit is nog niet geheel stabiel, echter de terbeschikkinggestelde weet daar op een steeds betere wijze mee om te gaan. Het recidiverisico is volgens de deskundigen dusdanig ingeperkt en contextueel bepaald, dat de terbeschikkinggestelde haar leven zelfstandig kan vormgeven aan de hand van hetgeen zij tijdens de terbeschikkingstelling heeft geleerd. Daarnaast is de inschatting dat de terbeschikkinggestelde zelf hulp inschakelt wanneer er sprake is van een problematische relatie. Een verlenging van de terbeschikkingstelling wordt derhalve niet langer nodig geacht.
De rechtbank neemt het advies van de deskundigen over en is op basis daarvan van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, niet langer eist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd. De vordering van de officier van justitie wordt dan ook afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling af.
Aldus gegeven door mr. J. Corthals, voorzitter, mr. F.C. Berg en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M.B. Cakir als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 januari 2020.