ECLI:NL:RBOVE:2020:3381

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 september 2020
Publicatiedatum
15 oktober 2020
Zaaknummer
8457845 \ CV EXPL 20-1170
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van een tweedehands auto en non-conformiteit

In deze zaak heeft eiser een tweedehands auto, een Jaguar F-type uit 2014, gekocht van gedaagde, een professionele autoverkoper. Na de aankoop, op 13 februari 2020, bleek een van de benzine-injectoren defect te zijn, wat leidde tot schade aan de motor. Eiser vorderde dat gedaagde de auto in uitstekende staat zou repareren en eiste daarnaast smartengeld en vergoeding van kosten voor vervangend vervoer. Gedaagde betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat het defect het gevolg was van normale slijtage. De kantonrechter oordeelde dat het defect aan de auto niet als non-conformiteit kon worden aangemerkt, omdat eiser had moeten begrijpen dat een tweedehands auto, vooral met een hoge kilometerstand, risico's met zich meebrengt. De kantonrechter wees de vorderingen van eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten van gedaagde, die op € 600,00 werden begroot. De uitspraak benadrukt de verwachtingen die consumenten mogen hebben bij de aankoop van tweedehands voertuigen en de rol van slijtage in dergelijke gevallen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 8457845 \ CV EXPL 20-1170
Vonnis van 15 september 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: mr. E.C.H. van Loosbroek,
tegen
[gedaagde], handelend onder de naam
[X],
zaakdoende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.S. Oegema.

1.De procedure

1.1.
[eiser] is de procedure tegen [gedaagde] begonnen met zijn dagvaarding van 7 april 2020 (hersteld per exploot van 9 april 2020). [gedaagde] heeft daarop gereageerd met zijn conclusie van antwoord. Daarna hebben partijen nog schriftelijk op elkaars standpunten
gereageerd.
1.2.
De kantonrechter is daarmee voldoende geïnformeerd om vandaag een beslissing te nemen in deze zaak. Die beslissing heeft de kantonrechter opgenomen en toegelicht in dit vonnis.

2.De overwegingen

Waarover gaat deze zaak?

2.1.
[eiser] heeft een tweedehands auto gekocht van [gedaagde] . In deze zaak gaat het om de vraag of die auto voldoet aan de verwachtingen, die [eiser] daarvan mocht hebben.
Wat er vaststaat.
2.2.
De auto in kwestie is een Jaguar F-type van 2014, die ten tijde van de aankoop op
21 oktober 2019 een kilometerstand had van 102.596. Op 13 februari 2020, ruim drie maanden na de levering van de auto, is een van de benzine-injectoren defect geraakt. De injector is benzine in de motor blijven spuiten, die niet werd verbrand in de cilinder maar in het oliecarter van de motor kwam. De smerende werking van de motorolie werd door de schrale benzine sterk verminderd, waardoor de motor van de auto schade heeft opgelopen. Het is daarbij
onduidelijk of alleen de drijfstanglagers vervangen moeten worden. Het is ook mogelijk dat er meer aan de hand is en de auto slechts gerepareerd kan worden door een vergaande motor-
revisie of door de motor te vervangen door een ander exemplaar.
Het standpunt van [eiser] .
2.3.
[eiser] is van mening dat de auto niet beantwoordt aan de verwachtingen die hij als consument mocht hebben van de auto. De auto is hem verkocht als een auto die in uitstekende staat verkeerde. Maar binnen vier maanden en na ongeveer 6.000 kilometer er mee te hebben gereden heeft zich een gebrek aan de motor geopenbaard, die het gevolg is van een ‘ontwerpfoutje’. Dat heeft [gedaagde] naderhand zo omschreven. Daarmee staat volgens [eiser] vast dat de auto niet beantwoordt aan de overeenkomst, terwijl nakoming nog steeds mogelijk is. [eiser] vordert daarom dat [gedaagde] de verbintenis uit de overeenkomst om de auto in uitstekende staat af te leveren nakomt, door reparatie van de auto voor zijn rekening en risico.
2.4.
[eiser] heeft de auto niet kunnen gebruiken. Daarom eist hij dat [gedaagde] hem smartengeld betaalt. [gedaagde] heeft de auto buiten gestald. Daardoor is sprake van buitenproportionele waardevermindering. [eiser] wil dat [gedaagde] die waardevermindering aan hem vergoedt. [eiser] heeft vervangend vervoer, dat hem € 100,00 per week kost. [eiser] wil dat [gedaagde] die kosten vergoedt vanaf 14 februari 2020 tot de dag waarop hij de auto weer in gebruik kan nemen. Tot slot heeft [eiser] de auto geschorst (€ 73,10) en hij heeft geprobeerd om deze kwestie onderling op te lossen. [eiser] wil dat [gedaagde] die (buitengerechtelijke incasso)kosten vergoedt. Bij een en ander vordert [eiser] dat [gedaagde] in de kosten van deze procedure wordt veroordeeld.
Het verweer daartegen.
2.5.
[gedaagde] vindt het vervelend voor [eiser] dat het defect zich heeft voorgedaan, maar volgens hem is sprake van een storing als gevolg van normaal gebruik en slijtage. Het is daarom niet zo dat de auto niet beantwoordt aan de verwachtingen die [eiser] mocht hebben. [gedaagde] vindt dat hij niet aansprakelijk is voor de schade aan de auto.
Het oordeel van de kantonrechter.
2.6.
De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] af. Het defect aan de auto is het gevolg van gewone slijtage. De auto mag dan wel zijn verkocht als verkerend in uitstekende staat, het blijft een tweedehands auto van bijna zes jaren oud met ruim 100.000 kilometer ervaring. Met een dergelijke auto heeft een eigenaar wel eens pech. [eiser] is de partij die in het ongelijk is gesteld. Hij wordt daarom in de kosten van deze procedure veroordeeld, die aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 600,00. De kantonrechter zal hierna haar oordeel verder toelichten.
Wat mocht [eiser] als consumentkoper verwachten van de auto?
2.7.
[eiser] heeft de auto als particulier gekocht en [gedaagde] is een professionele autoverkoper. Daarom moet de kantonrechter de zaak beoordelen aan de hand van de regels die gelden voor consumentenkoop, waarvoor soepelere regels gelden om consumenten te beschermen. Het staat vast dat [eiser] geen aanspraak kan maken op een toegezegde garantie (zie artikel 7:6a van het Burgerlijk Wetboek), omdat de overeengekomen garantieperiode van drie maanden verstreken was voordat het defect zich manifesteerde.
2.8.
[gedaagde] heeft erop gewezen dat [eiser] veilig aan het verkeer kon deelnemen met de auto. [gedaagde] doet daarmee een beroep op vaste rechtspraak over de aankoop van tweedehands auto’s (Schirmeister-De Heus), die meebrengt dat een tweedehands auto niet aan de overeenkomst voldoet als de verkeersveiligheidseisen in het gedrang komen. De
kantonrechter wijst erop dat - anders dan [gedaagde] lijkt te suggeren - het feit dat een auto geen gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert niet per definitie wil zeggen dat deze dan wel aan de overeenkomst beantwoordt. Gekeken moet worden naar wat de koper, [eiser] , op grond van alle omstandigheden van het geval mocht verwachten. Dat betekent dat ook de aard van de zaak een rol speelt en de mededelingen van de verkoper daarover. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen. Als hoofdregel bij een consumentenkoop geldt een vermoeden: als de afwijking van wat is overeengekomen zich openbaart binnen een termijn van zes maanden na de aflevering, dan wordt vermoed dat de auto niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Wel is het zo dat de kans op mankementen groter wordt naarmate de auto ouder is en meer kilometers heeft afgelegd. Dat gegeven is verdisconteerd in de koopprijs van een tweedehands auto, die – afhankelijk van de ouderdom en kilometerstand – daarom meestal (veel) lager is dan die van een nieuwe. De koper van een tweedehands auto moet tegenover het voordeel van een lagere aanschafprijs dan ook in het algemeen bedacht zijn op het nadeel dat een tweedehands auto doorgaans eerder gebreken zal vertonen dan een nieuwe.
2.9.
Het gaat in deze zaak niet om een doorsnee auto. De prijs daarvan (€ 39.250,00) bij een leeftijd van zes jaren en een kilometerstand van 102.589 wijzen daar ook niet op.
[gedaagde] handelt in klassieke auto’s en in sportauto’s. De Jaguar is zo’n ‘sportscar’, zoals [eiser] het noemt. [gedaagde] heeft de auto als volgt aangeprezen:
‘Deze prachtige Jaguar F-Type (…) ziet er echt smetteloos uit, en is zonder beschadigingen. (…) Je zou de nodige gebruikssporen verwachten maar die zijn er nagenoeg niet. De techniek werd vanaf nieuw bij dealer [A] onderhouden totdat de auto in januari 2019 in Nederland kwam bij de tweede eigenaar. Hij liet het een en ander vernieuwen aan de remmen en wielophanging en de factuur hiervan is natuurlijk aanwezig evenals alle boekjes, documenten en een door de dealer gemaakte uitdraai van de service historie. (…) Wat we wel zeker weten is dat de ware liefhebber er vandaag al kan van gaan genieten, en voor een prijs waar nagenoeg geen andere vergelijkbaar exemplaar voor te koop staat’.
2.10.
In zijn conclusie van repliek heeft [eiser] een aantal gebreken opgenoemd: de remmen moesten opnieuw worden afgesteld, de achterruitverwarming was defect, de accu was niet correct gemonteerd en er kwam een tikkend geluid uit de kofferbak. Verder heeft Autocentrum [B] vastgesteld dat er schade was aan de voorbumperspoiler. [eiser] verlangt in deze procedure echter niet (uitdrukkelijk) dat [gedaagde] ook andere zaken repareert dan de motorschade. Of de auto aan de overeenkomst beantwoordt, gelet op de genoemde overige gebreken, laat de kantonrechter daarom in het midden.
2.11.
Hoe zit het met de defecte injector? Daarover zegt [gedaagde] dat het een slijtageonderdeel is, dat niet is te voorspellen wanneer een injector stuk gaat en dat er geen vast
moment van vervanging voor staat. Ook is een aankomend defect niet visueel waarneembaar. [eiser] heeft die toelichting niet weersproken. Daarvan uitgaande is het dus altijd onzeker of en zo ja wanneer een injector stuk gaat. Dat is met andere woorden een risico dat bij de aankoop van een tweedehands auto moet worden ingecalculeerd. Het feit dat de injector, ook al is het kort na aankoop, stuk ging is dan ook geen omstandigheid die [eiser] op grond van de overeenkomst niet hoefde te verwachten en levert geen non-conformiteit op. Dat wordt niet anders doordat [gedaagde] heeft gewezen op een ‘ontwerpfoutje’, als gevolg waarvan er mogelijk regenwater bij de injector kon komen. De waarde van die opmerking moet niet worden overdreven en niet is komen vast te staan dat het iets zegt over de oorzaak van het defect aan de betreffende benzine-injector in de auto van [eiser] .
2.12.
Daarbij komt dat de voornaamste oorzaak van de mogelijke schade aan de motor, die door [eiser] nog niet is aangetoond, het gevolg is van het vermengd raken van benzine bij de motorolie. [eiser] is doorgereden met de defecte benzine-injector. Dat was niet op advies van een deskundig persoon, die bekend was met de situatie (schokkende motor, benzinegeur), maar [eiser] concludeerde dat dit verantwoord was op basis van informatie uit de gebruikershand-leiding. [gedaagde] kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor de informatie die daarin is verstrekt. Daarom is [eiser] zelf verantwoordelijk voor de opgetreden schade.
Tot slot.
2.13.
[eiser] is de partij die in het ongelijk is gesteld. Hij wordt daarom veroordeeld in de kosten van deze procedure, die aan de zijde van [gedaagde] worden begroot op € 600,00 wegens salaris gemachtigde (tarief van een zaak van onbepaalde waarde (€ 300,00) maal 2,0 punten voor de conclusie van antwoord en de conclusie van dupliek). Omdat [gedaagde] daar niet om heeft gevraagd, zal de kantonrechter die proceskostenveroordeling niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst de vorderingen af;
3.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure, die aan de zijde van [gedaagde] zijn begroot op € 600,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.E.J. Goffin, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2020.