ECLI:NL:RBOVE:2020:3338

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 oktober 2020
Publicatiedatum
12 oktober 2020
Zaaknummer
08.019095.20 en 08.237317.18, 08.244330.19 en 08.730196.15 (tul) (gev. ttz na verwijzing) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor bedreiging, stalking en vernieling in relatie tot ex-partner

Op 12 oktober 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 35-jarige man, die werd beschuldigd van bedreiging, stalking en vernieling in de richting van zijn ex-partner. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft hem een contactverbod opgelegd voor de duur van vijf jaar. De man had zijn ex-partner herhaaldelijk bedreigd met de dood en haar gestalkt, waarbij hij ook vernielingen had gepleegd aan haar woning. De rechtbank oordeelde dat de verdachte door zijn gedrag een ernstige inbreuk had gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-partner en dat hij een dreigende situatie had gecreëerd, niet alleen voor haar, maar ook voor hun kind. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. De verdachte had eerder soortgelijk gedrag vertoond en toonde geen inzicht in de ernst van zijn daden. De rechtbank heeft ook de rapportages van een psycholoog en Tactus Verslavingszorg in overweging genomen, waaruit bleek dat de verdachte lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis en afhankelijkheid van drugs. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van bijna 400 euro aan schadevergoeding voor de vernielingen die hij had aangericht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08.019095.20 en 08.237317.18, 08.244330.19 en 08.730196.15 (tul) (gev. ttz na verwijzing) (P)
Datum vonnis: 12 oktober 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1984 in [geboorteplaats 1] ,
ingeschreven in de basisregistratie op het adres:
[adres 1] ,
thans verblijvende in P.I. Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 september 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. K.J.L. de Valk en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. K. ter Mors, advocaat te Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
- in de zaak met parketnummer 08.237317.18:
op 2 september 2018, [slachtoffer] , heeft bedreigd met de dood dan wel met zware mishandeling;
- in de zaak met parketnummer 08.244330.19:
op 11 oktober 2019 een ruit in de voordeur van de woning van [slachtoffer] heeft vernield;
- in de zaak met parketnummer 08.019095.20:
feit 1:in de periode van 22 december 2019 tot en met 14 januari 2020, [slachtoffer] , telefonisch, via sms- en WhatsAppberichten heeft bedreigd met de dood, dan wel met zware mishandeling, dan wel met brandstichting;
feit 2:op 14 januari 2020,een (tuin)poort en/of een (buiten)muur en/of een (achter)deur en/of een veranda van de woning van [slachtoffer] , heeft vernield ;
feit 3: in de periode van 22 december 2019 tot en met 12 januari 2020, [slachtoffer] heeft gestalkt.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte
- in de zaak met parketnummer 08.237317.18 dat:
hij op of omstreeks 2 september 2018 te Geesteren, gemeente Tubbergen,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer] via een of meer Whatsapp-berichten en/of SMS-berichten dreigend de woorden toe te voegen "Stoemp oe as een bloedvlek tegen de muur ... maak je dood [slachtoffer] ... Ik maak oe echt dood ... Je gat eraan ...Stomp oe dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- in de zaak met parketnummer 08.244330.19 dat:
hij, op of omstreeks 11 oktober 2019 te Langeveen, gemeente Tubbergen,
opzettelijk en wederrechtelijk (de ruit van) een voordeur van een woning, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
- in de zaak met parketnummer 08.019095.20 dat:
1
hij op een of meer verschillende tijdstppen in of omstreeks de periode van 22 december 2019 tot en met 14 januari 2020, te Langeveen, in de gemeente Tubbergen, en/of in de gemeente Almelo, althans in Nederland,
een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met brandstichting, door die [slachtoffer] (telkens) dreigend (telefonisch en/of middels een of meer SMS- en/of whatsappberichten) toe te voegen -zakelijk weergegeven-, dat hij (verdachte) haar (genoemde [slachtoffer] ) dood zou maken en/of in brand zou steken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 14 januari 2020, in de gemeente Tubbergen,
opzettelijk en wederrechtelijk
een (tuin)poort en/of een (buiten)muur en/of een (achter)deur en/of een veranda van een woning aan [adres 2] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer] , toebehoorde, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3
hij in of omstreeks de periode van 22 december 2019 tot en met 12 januari 2020,
te Langeveen, in de gemeente Doetinchem, en/of in de gemeente Almelo, in elk
geval in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een persoon, genaamd [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer] , in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij aldaar in genoemde periode
- zich veelvuldig in de (onmiddellijke) nabijheid van de woning van die [slachtoffer] opgehouden, en/of
- veelvuldig die [slachtoffer] gevolgd en/of geobserveerd, en/of
- veelvuldig die [slachtoffer] opgebeld en/of opgezocht en/of benaderd, en/of
- veelvuldig SMS- en/of whatsappberichten verzonden aan die [slachtoffer] ,
en/of
- veelvuldig bedreigingen en/of beledigingen geuit aan het adres van die [slachtoffer] ;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten, wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring van het ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Kennelijke verschrijving
In de zaak met parketnummer 08.019095.20, is in onder 3 ten laste gelegd “in de gemeente Doetinchem”. Dit dient te worden beschouwd als een kennelijke verschrijving die verbeterd moet worden gelezen als “in de gemeente Tubbergen”. Verdachte wordt hierdoor niet geschaad in zijn verdediging.
In de zaken met parketnummer 08.237317.18, 08.244330.19 en 08.019095.20 (feiten 1 en 3)
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder parketnummers 08.237317.18, 08.244330.19 en 08.019095.20, onder 1 en 3 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage opgesomde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten op 28 september 2020 op de zitting heeft bekend en er nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ten aanzien van deze feiten zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 08.019095.20 (feit2)
Ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 08.019095.20 overweegt de rechtbank dat verdachte op 14 januari 2020 naar de woning van [slachtoffer] aan [adres 2] in de gemeente Tubbergen is gegaan. Daar heeft hij met een ijzeren stang (een stootijzer) meermalen tegen de poort, tegen de achterdeur en tegen de muur van die woning geslagen. Hierdoor zijn de poort, de achterdeur en delen van de muur beschadigd.
Verdachte heeft op de zitting op 28 september 2020 verklaard dat hij “lomp” door de poort is gelopen, en dat hij met zijn klompen tegen de deur of muur heeft getrapt, maar dat de poort niet kapot was. Deze verklaring van verdachte dat hij niets heeft vernield, wordt weerlegd door de aangifte van [slachtoffer] , wier verklaring dat verdachte de spullen met een stootijzer heeft vernield, wordt ondersteund door getuige [getuige] die zag dat verdachte een ijzeren stang uit de bus haalde en even later twee of drie zware klappen hoorde. De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van dit feit.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
- in de zaak met parketnummer 08-237317-18 dat:
hij op
of omstreeks2 september 2018 te Geesteren, gemeente Tubbergen,
[slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door die [slachtoffer] via
een of meerWhatsApp-berichten en
/ofSMS-berichten dreigend de woorden toe te voegen "Stoemp oe as een bloedvlek tegen de muur ... maak je dood [slachtoffer] ... Ik maak oe echt dood ... Je gat eraan ...Stomp oe dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
- in de zaak met parketnummer 08-244330-19 dat:
hij,
op of omstreeks11 oktober 2019 te Langeveen, gemeente Tubbergen,
opzettelijk en wederrechtelijk
(de ruit van
)een voordeur van een woning
, in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander
, te weten aan [slachtoffer]toebehoorde, heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
- in de zaak met parketnummer 08-019095-20 dat:
1
hij op
een of meerverschillende tijdstippen in
of omstreeksde periode van 22 december 2019 tot en met 14 januari 2020, te Langeveen, in de gemeente Tubbergen,
en/of in de gemeente Almelo, althans in Nederland, een persoon, genaamd[slachtoffer] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/of met zware mishandeling en/ofmet brandstichting, door die [slachtoffer] (telkens) dreigend
(telefonisch en
/ofmiddels
een of meerSMS- en
/ofwhatsappberichten
)toe te voegen -zakelijk weergegeven-, dat hij (verdachte) haar (genoemde [slachtoffer] ) dood zou maken en
/ofin brand zou steken
, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op
of omstreeks14 januari 2020, in de gemeente Tubbergen,
opzettelijk en wederrechtelijk een (tuin)poort en
/ofeen (buiten)muur en
/ofeen
(achter
)deur
en/of een verandavan een woning aan [adres 2] ,
in elk geval enig goed,die
geheel of ten deleaan een ander
, te weten aan [slachtoffer], toebehoorden, heeft vernield
en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
3
hij in
of omstreeksde periode van 22 december 2019 tot en met 12 januari 2020,
te Langeveen, in de gemeente Tubbergen
Doetinchem,en
/ofin de gemeente Almelo
, in elk
geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van
een persoon, genaamd[slachtoffer] ,
in elk geval van een ander,met het oogmerk die [slachtoffer] ,
in elk geval die anderte dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij aldaar in genoemde periode
- zich veelvuldig in de (onmiddellijke) nabijheid van de woning van die [slachtoffer] opgehouden, en
/of
- veelvuldig die [slachtoffer] gevolgd en/of geobserveerd, en/of
- veelvuldig die [slachtoffer] opgebeld en
/ofopgezocht en
/ofbenaderd, en
/of
- veelvuldig SMS- en
/ofwhatsappberichten verzonden aan die [slachtoffer] ,
en
/of
- veelvuldig bedreigingen en
/ofbeledigingen geuit aan het adres van die [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285, 285b en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
- in de zaak met parketnummer 08-237317-18:
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
- in de zaak met parketnummer 08-244330-19:
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
- in de zaak met parketnummer 08-019095-20:
feit 1:
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met brandstichting;
feit 2:
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 3:
het misdrijf:
belaging.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met aftrek van voorarrest.
Daarnaast moet aan verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr worden opgelegd met een contact- en locatieverbod.
De maatregel dient te gelden voor vijf (5) jaren en per overtreding dient vier (4) weken vervangende hechtenis te worden bevolen, terwijl deze hechtenis een totaal van zes maanden niet te boven gaat. De maatregel dient dadelijk uitvoerbaar te zijn.
7.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft een strafmaat verweer gevoerd strekkende tot oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die reeds door verdachte in voorarrest is doorgebracht. Daarnaast is bepleit dat kan worden volstaan met oplegging van een voorwaardelijke (taak)straf onder de bijzondere voorwaarden die door Tactus Verslavingszorg zijn geformuleerd in het rapport van 23 maart 2020.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft een relatie (gehad) met mevrouw [slachtoffer] die zich kenmerkt door veel ruzie en geweld. Samen hebben zij een kind gekregen. Na het verbreken van de relatie hebben verdachte en [slachtoffer] nog regelmatig contact over hun zoon. Bij ruzies die daarbij zijn ontstaan, heeft verdachte, veelal onder invloed van drugs, [slachtoffer] meerdere keren bedreigd met de dood en haar gestalkt, waarbij hij honderden, veelal beledigende en intimiderende berichten naar haar heeft gestuurd en honderden keren heeft geprobeerd haar telefonisch te spreken te krijgen. Ook is verdachte meerdere keren na die ruzies naar de woning van [slachtoffer] gegaan en heeft hij onder andere een ruit van de voordeur en de achterpoort vernield.
Door zo te handelen heeft verdachte een dreigende situatie doen ontstaan, niet alleen voor zijn ex-partner, maar ook voor hun jonge kind. Verdachte heeft een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van zijn ex-vriendin. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij door zo te handelen geheel voorbij is gegaan aan de gevoelens van zijn ex-vriendin en dat hij slechts oog heeft gehad voor zichzelf, zijn eigen emoties en het nastreven van zijn korte termijnbelangen. Kennelijk leefde bij verdachte de gedachte dat hij [slachtoffer] kon dwingen tot het door hem gewenste gedrag als hij zich maar intimiderend genoeg opstelde. Dit is des te kwalijker nu verdachte na het beëindigen van een eerdere relatie soortgelijk gedrag vertoonde. Enig inzicht in het kwalijke van zijn handelen heeft verdachte ook ter terechtzitting niet of nauwelijks getoond, hij legt (telkens) de schuld bij anderen. Bovendien is verdachte recent hardleers gebleken. Zo is hij door de rechtbank twee keer geschorst en zijn deze schorsingen ook weer opgeheven, onder andere omdat verdachte in strijd met de voorwaarden weer contact had met [slachtoffer] .
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 4 september 2020, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor belaging van een ex-vriendin en voor vernieling.
Rapportages
De rechtbank heeft kennisgenomen van de inhoud van de rapporten die door de psycholoog en door Tactus Verslavingszorg over verdachte zijn opgemaakt.
Psycholoog drs. B.Y. van Toorn heeft op 3 juni 2020 een rapport over de verdachte opgemaakt waarin wordt geconcludeerd dat bij hem sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van ADHD. Tevens is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens die bestaat uit een borderline persoonlijkheidsstoornis met antisociale kenmerken en afhankelijkheid van speed. Dit was ook zo ten tijde van alle ten laste gelegde feiten. Er wordt geadviseerd om verdachte het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen. De kans op herhaling wordt ingeschat als hoog en om dit risico te dempen is een klinische behandeling nodig op een forensische zogenaamde "double trouble’ afdeling, gevolgd door een intensief nazorgtraject. Het realiseren van een dergelijk behandeltraject lijkt niet haalbaar omdat er wel een behandelaanbod is, maar verdachte niet bereid is om daaraan mee te werken.
De rechtbank acht de conclusie van de psycholoog met betrekking tot de toerekenings-vatbaarheid voldoende onderbouwd en neemt deze over. Op grond daarvan komt de rechtbank tot de conclusie dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Tactus Verslavingszorg heeft meerdere rapporten over verdachte opgemaakt. Het meest recente rapport is gedateerd 25 september 2020. In dit rapport komt naar voren dat door de instabiele gezinssituatie van verdachte zijn drang naar speedgebruik wordt getriggerd met een verhoogde kans op agressie en huiselijk geweld. Verdachte lijkt vanuit onmacht te handelen en over onvoldoende capaciteiten te bezitten om spanningsvolle situaties tot een goed einde te kunnen brengen. Het risico op herhaling van soortgelijke feiten wordt ingeschat als hoog. Verdachte is niet te motiveren voor een klinisch behandeltraject.
De reclassering ziet geen mogelijkheden meer voor een ambulant behandeltraject omdat dit in het verleden al diverse keren is geprobeerd en net zoveel keren is mislukt. Alleen als verdachte ter zitting gemotiveerd blijkt te zijn voor een klinisch behandeltraject, dan zou dit als bijzondere voorwaarde opgelegd kunnen worden. In dat geval dient de zaak aangehouden te worden zodat de reclassering een indicatiestelling zou kunnen aanvragen zodat er daarna alsnog een advies kan worden geformuleerd.
Verdachte heeft op de zitting van 28 september 2020 desgevraagd expliciet aangegeven dat hij niet wil meewerken aan een klinisch behandeltraject.
Conclusies over de straf
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.
Bij het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank gekeken naar hetgeen er in vergelijkbare gevallen aan straf is opgelegd. Gelet op de aard en ernst van de door verdachte gepleegde feiten, is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf recht doet aan de ernst van de feiten.
De rechtbank zal verdachte dan ook veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek van de tijd die reeds door hem in voorarrest is doorgebracht.
Maatregel als bedoeld in artikel 38v Sr
Om [slachtoffer] tegen het gedrag van verdachte te beschermen en om de kans dat verdachte opnieuw strafbare feiten zal plegen te verkleinen, zal de rechtbank ook een vrijheidsbeperkende maatregel voor de duur van vijf jaar aan verdachte opleggen. Die maatregel bestaat uit een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod voor [adres 2] in Langeveen en binnen een straal van vijfhonderd meter daarvan. Wanneer verdachte het contact- of locatieverbod overtreedt zal hem vervangende hechtenis worden opgelegd voor de duur van vier weken per overtreding, met een maximum van zes (6) maanden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte zich wederom belastend zal gedragen ten opzichte van [slachtoffer] , zal de rechtbank bevelen dat deze vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
In de zaak met parketnummer 08-244330-19 heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een bedrag van € 386,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de vergoeding van herstelkosten van de vernielde ruit en voordeur. .
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij dient worden toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de raadsman
De raadsman heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist. Verdachte is bereid de gevorderde schade te vergoeden.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het tenlastegelegde onder parketnummer 08-244330-19.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het de bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door dit feit is toegebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 11 oktober 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.

9.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling in de zaak met parketnummer 08-730196-15 gevorderd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren omdat uit de vordering tot tenuitvoerlegging niet blijkt dat deze (tijdig) door het Openbaar Ministerie bij de rechtbank is ingediend omdat een dagtekening van de rechtbankgriffie op de vordering ontbreekt .
De rechtbank is het eens met het standpunt van de officier van justitie en zal het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot tenuitvoerlegging.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de wetsartikelen 36f, 38v, 38w, 57, 285, 285b en 350 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde in de zaak met parketnummer
08-237317-18, parketnummer 08-244330-1 en parketnummer 08-019095-20 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hiervoor omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- in de zaak met parketnummer 08-237317-18:
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling;
- in de zaak met parketnummer 08-244330-19:
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
- in de zaak met parketnummer 08-019095-20:
feit 1:
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met brandstichting;
feit 2:
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
feit 3:
het misdrijf: belaging.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- legt [verdachte] op de vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende dat hij voor de duur van
vijf jarenop geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1993 in [geboorteplaats 2] en dat hij zich niet zal ophouden binnen een straal van vijfhonderd meter van het adres [adres 2] , gemeente Tubbergen;
- bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
4 (vier) weken,met een totale duur van ten hoogste
6 (zes) maanden;
- beveelt dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
- omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen en/of zich belastend zal gedragen jegens [slachtoffer] beveelt de rechtbank, gelet op artikel 38v, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] (in de zaak met parketnummer 08-244330-19) van een bedrag van
€ 386,60 (zegge: driehonderd zesentachtig euro en zestig eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2019;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit in de zaak met parketnummer 08-244330-19 en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 386,60 (zegge: driehonderd zesentachtig euro en zestig eurocent),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 7 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- verklaart de officier van justitie
niet-ontvankelijkin de vordering tot
tenuitvoerleggingvan het bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 1 juni 2017 in de zaak met parketnummer 08-730196-15 voorwaardelijk opgelegde strafdeel van 60 dagen gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van den Berg, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. F.H.W. Teekman, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2020.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 08-237317-18:
1. de bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 28 september 2020;
2. het proces-verbaal van aangifte genummerd PL0600-2018397863-1 (als bijlage gevoegd in het ambtsedig proces-verbaal van regiopolitie Oost-Nederland genummerd PL0600-2018397863, opgemaakt op 13 september 2018 door de verbalisant [verbalisant] ), inhoudende de verklaring van [slachtoffer] ;
In de zaak met parketnummer 08-244330-19:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2019452720. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
3. de bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 28 september 2020;
4. het proces-verbaal van aangifte (pagina 3 tot en met 8 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende de verklaring van [slachtoffer] en de daarbij gevoegde fotobijlage;
In de zaak met parketnummer 08-019095-20:
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2020033091. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
feit 1
5. de bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 28 september 2020;
6. het proces-verbaal van aangifte (pagina 5 tot en met 31 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende de verklaring van [slachtoffer] en de daarbij gevoegde bijlagen;
feit 2
7. de verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 28 september 2020, inhoudende:
Op 14 januari 2020 was ik bij de woning van [slachtoffer] aan [adres 2] . Ik ben lomp door de poort gelopen. Ik had klompen aan en ik heb tegen de deur of de muur getrapt.
8. het proces-verbaal van aangifte (pagina 5 en 6 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Ik doe aangifte van vernieling van mijn poort, twee delen van de muur van mijn woning en de achterdeur. Hierdoor is de poort kapot en onbruikbaar geworden en zijn de delen van de muur erg beschadigd. Op 14 januari 2020 was ik in mijn woning aan [adres 2] . Ik zag [verdachte] bij mijn achterdeur staan. Ik zag dat hij een stootijzer waarmee hij werkt in zijn hand had. [..] Ik zag dat hij met het stootijzer tegen de achterdeur begon te bonken. Ik zag dat hij op de deur ramde.
Ik zag dat de deur aan de binnenkant begon te scheuren. [..] Ik ben toen naar buiten gelopen en ik zag dat de poort helemaal kapot geslagen was. Ik zag dat de poort die op de klip had gezeten opengebroken was.
9. het proces-verbaal van verhoor getuige (pagina 36 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van [getuige] :
U vraagt mij of ik op 14 januari 2020 iets heb gehoord of gezien bij de buurvrouw van nummer [adres 2] . Ik zag om ongeveer 13:00 een witte bus aankomen waar hij altijd in rijdt. Ik weet niet hoe hij heet maar ik bedoel de man die vaker bij de buurvrouw komt en die ook al aan de voorkant een ruit heeft vernield. Ik zag dat hij de bus parkeerde aan de zijkant van mijn huis. Ik zag dat hij een ronde ijzeren stang achter uit de bus pakte. Ik zag dat hij langs de schutting liep in de richting van nummer [adres 2] . Ik hoorde twee à drie keer zware klappen en ik dacht: “hij slaat ergens tegenaan”.
feit 3
10. de bekennende verklaring van de verdachte op de terechtzitting van 28 september 2020;
11. het proces-verbaal van aangifte (pagina 32 en 33 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende de verklaring van [slachtoffer] ;
12. het proces-verbaal ontvangst klacht (pagina 34 van de doorgenummerde bijlagen);
13. het proces-verbaal van bevindingen m.b.t. de teksten van de berichten (pagina 41 tot en met 64 van de doorgenummerde bijlagen).