Op 28 januari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man uit Wierden, die beschuldigd werd van poging tot doodslag. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 25 juli 2019, waarbij de verdachte zijn slachtoffer meerdere keren met een mes in de buik stak. De rechtbank oordeelde dat de verdachte handelde uit noodweer, omdat hij zich verdedigde tegen een ogenblikkelijke en wederrechtelijke aanranding door het slachtoffer. Tijdens de zitting op 14 januari 2020 werd de vordering van de officier van justitie, mr. G.C. Pol, besproken, evenals de verdediging door de raadsman, mr. M.P. Smit. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich in een situatie bevond waarin hij zich moest verdedigen, en dat zijn handelen proportioneel was in verhouding tot de dreiging die hij ondervond. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde feit had gepleegd, maar oordeelde dat dit feit niet strafbaar was, waardoor de verdachte werd ontslagen van alle rechtsvervolging. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, omdat de verdachte geen straf of maatregel opgelegd kreeg.