9.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) weken;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Mulder, voorzitter, mr. M.B. Werkhoven, en
mr. drs. H.M. Braam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. Potgieter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2020.
Buiten staat
De jongste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
1. Een proces-verbaal van aangifte van 13 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (dossierpagina 52 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 13 oktober 2018 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[slachtoffer 1]:
Op 13 oktober 2018 deed [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003 in [geboorteplaats 2] , aangifte van aanranding. Zij verklaarde het volgende.
Vandaag was ik met mijn vriendinnen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en onze begeleider [naam] (de rechtbank begrijpt: [naam] ) in het zwembad [sportcentrum] in [plaats] . Omstreeks 16:45 uur werden wij lastiggevallen door onbekende mannen. Zij waren met z’n vieren, maar twee van hen hebben ons lastiggevallen. [slachtoffer 2] en ik gingen van de wildwaterbaan. Onderaan stonden drie mannen in de bak met water. De drie mannen gingen achter [slachtoffer 2] aan. Later hoorde ik van [slachtoffer 2] dat ze door de mannen in haar kont was gegrepen. Ik weet niet door wie. [slachtoffer 2] en ik zijn weer van de wildwaterbaan afgegaan en toen kwamen twee van de drie mannen gelijk achter ons aan. Ik voelde dat er door mijn bikinibroekje heen in mijn billen werd geknepen. Ik zag dat de man met de lichtblauwe zwembroek dit deed. Ik heb niet bijgehouden hoe vaak hij dit heeft gedaan, ik denk een paar keer. Hierna werd ik door de man met de lichtblauwe zwembroek in mijn bikinitopje betast. Hij zat met zijn hand aan mijn rechterborst. De jongen met de lichtblauwe zwembroek heeft ook aan mijn bovenbenen getrokken. Ik heb gezien dat de twee mannen ook bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en twee andere meisjes aan de benen hebben getrokken. Zij werden ook achterna gezeten door de mannen. Ik heb lang bruin haar en droeg een witte bikini.
Wij zijn met z’n vijfjes naar de badmeester gegaan en hebben hem het verhaal verteld. Daarna is de badmeester naar die mannen gegaan en de politie is ingelicht. Die mannen waren al vertrokken voor de politie kwam, maar [naam] heeft foto’s van die mannen. Hij heeft die foto’s aan de politie gegeven.
2. Een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 13 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 2] (dossierpagina 65 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Informatief gesprek met[slachtoffer 2], geboren op [geboortedatum 3] 2005, op 13 oktober 2018 tussen 20:15 en 20:50 uur.
[slachtoffer 2] gaf aan dat zij vanmiddag met twee vriendinnen [slachtoffer 3] (fon) en [slachtoffer 1] (fon) bij sportcomplex [sportcentrum] was. Zij wilde die middag met haar vriendinnen van de wildwaterglijbaan. Bovenaan worden zij netjes voorgelaten door die mannen. Als [slachtoffer 2] vanuit het eerste deel van de glijbaan op het middenstuk komt, wil zij gelijk het tweede deel van de glijbaan inspringen. Als zij dat doet, merkt [slachtoffer 2] dat de man, die haar eerst voor had laten gaan, naast haar de glijbaan inspringt, waardoor zij naast elkaar naar beneden glijden. Omdat de glijbaan te smal is voor twee personen voelt ze dat de man heel dicht op haar zit. [slachtoffer 1] vertelde haar dat ene van die mannen aan haar billen had gezeten.
Ze besloot, samen met [slachtoffer 1] en twee andere meiden, nog een keer van de wildwaterglijbaan af te gaan. [slachtoffer 2] gaf aan dat die mannen al voor hun naar beneden waren gegaan. Toen [slachtoffer 2] op het tussenstuk was, kwam zij met haar hoofd onder water. Toen zij weer boven water kwam, voelde ze dat ze door drie mannen over haar hele lichaam (billen, borsten, buik) werd betast. Ze zag dat een van de mannen zijn hand voor de volgende glijbaan hield, waardoor zij er niet in kon. Zij duwde zijn hand weg en gleed naar beneden. Een van die mannen gleed samen met haar naar beneden. Hij zat daarbij aan haar bovenbeen. [slachtoffer 2] voelde dat hij aan haar bil zat en aan haar bikinibandje begon te trekken. [slachtoffer 2] gaf aan dat zij met name door de man met de grijze zwembroek is lastig gevallen. De man met de lichtblauwe zwembroek heeft die andere meiden lastig gevallen.
3. Een proces-verbaal van aangifte van 31 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 1] en [opsporingsambtenaar 4] (dossierpagina 60 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 31 oktober 2018 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[slachtoffer 3]:
Op 13 oktober 2018 deed [slachtoffer 3] , geboren op [geboortedatum 4] 2000 te [geboorteplaats 3] , aangifte van aanranding. Zij verklaarde het volgende.
Ik was aan het zwemmen met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Wij gingen van de wildwaterbaan af. Later kwamen de mannen waar het hier om gaat. Deze mannen gingen ons knuffelen, tegen ons aankomen en pakten ons vast. Bij mij hebben ze mij aan mijn been en mijn bil vastgepakt. Ik ging van de wildwaterbaan en een man sprong direct achter mij aan. Deze man pakte mij bij mijn enkels en trok mij zich naar hem toen. Vervolgens pakte hij mij bij mijn bovenbeen. Ik wilde mij omdraaien, dat lukte niet. Toen heeft hij me bij mijn bil gepakt. Het was meer knijpen dan dat zijn hand erop lag. De man met de blauwe zwembroek heeft aan mij gezeten.
[slachtoffer 1] heeft me verteld dat ze in haar bikinitopje en aan haar billen hebben gezeten.
We hebben foto’s gemaakt van de zwembroeken van de mannen die die dag in het zwembad zijn geweest.
Foto 1: deze man heeft aan mij gezeten.
Foto 4: Is dat die lichtblauwe? Want dan is het niet foto 1, maar dan is het deze. Dat weet ik 100% zeker, want het was een lichtblauwe zwembroek.
Nadere opmerking van de rechtbank:
De foto’s die aan aangeefster zijn getoond, zijn afgebeeld op dossierpagina 83 tot en met 86.
4. Een proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 16 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 5] (dossierpagina 70 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Informatief gesprek met[getuige], geboren op [geboortedatum 5] 2003, op 13 oktober 2018 tussen 19:18 en 20:08 uur.
[getuige] gaf aan dat zij op 13 oktober 2018 met haar vriendin [vriendin] is gaan zwemmen bij [sportcentrum] in [plaats] . Nadat zij een paar keer van de wildwaterbaan waren afgegleden, werd zij plotseling lastiggevallen door ‘die jongens’. Die jongens sprongen gelijk met haar de glijbaan in, waardoor zij met z’n drieën op de rug naar beneden gleden. Zij voelde dat zij op de glijbaan door een van die jongens met zijn volle hand in haar bil werd geknepen. Die jongen hield daarbij zijn duim omhoog naar zijn vriend. [getuige] gaf aan dat zij heeft geprobeerd om weg te komen, maar dat de stroming daarvoor te sterk was en de glijbaan te smal. Zij heeft ook gevoeld dat die jongen tijdens het naar beneden glijden de zijkant van haar borst, buik en heup heeft geraakt met zijn lichaam.
5. Een proces-verbaal van bevindingen van 15 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 6] (dossierpagina 101).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 15 oktober 2018 sprak ik, verbalisant, telefonisch met[vriendin]. Zij vertelde dat ze afgelopen zaterdag (de rechtbank begrijpt: 13 oktober 2018) met haar vriendin [getuige] in het zwembad “ [sportcentrum] ” in [plaats] was. Zij vertelde dat ze had gezien dat een meisje in haar billen was geknepen en bij haar borst was betast door een man. Zij vertelde dat ze bij de wildwaterbaan opzij werd geduwd. Ze zag toen dat twee mannen achter een meisje aanzwommen en dat dit meisje in haar kont werd geknepen en bij haar borst werd betast door de man in een lichtblauwe zwembroek. Het meisje dat was betast, had bruin haar en droeg een witte bikini.
6. Een proces-verbaal van verhoor getuige van 18 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 1] (dossierpagina 105 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 18 oktober 2018 tegenover verbalisant afgelegde verklaring van
[naam] :
Ik was met [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in het zwembad [sportcentrum] . Ze vertelden dat ze lastig gevallen waren door drie mannen. Ze verklaarden dat de mannen steeds om hun heen bleven zwemmen en dat dit intimiderend op hen overkwam. Ik heb van twee mannen foto’s gemaakt. Dat was op mijn eigen initiatief. De meisjes hebben mij de mannen aangewezen en de badmeester had de mannen kort daarvoor gesproken.
7. Een proces-verbaal van aanhouding van 13 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 7] (dossierpagina 11 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 13 oktober 2018 werden mijn collega [collega] en ik verzocht om naar zwembad “ [sportcentrum] ” in [plaats] . Daar hadden zich vijf dames bij medewerkers gemeld omdat ze door mannen zijn betast. Ter plaatse zagen wij twee mannen weg fietsen, van wie er een rood trainingspak droeg. Wij hoorden medewerkers van het zwembad zeggen dat de mannen zojuist waren weggefietst, dat er een rood trainingspak droeg en een een stevig dan wel dik postuur en een baard had. Mijn collega [collega] bleef ter plaatse om duidelijk te krijgen wat er was gebeurd. Ik ben gereden in de richting waarin ik de man met het rode trainingspak zag fietsen. Op het fietspad aan de [weg] zag ik twee mannen fietsen. Ik zag dat een man een rode korte broek, een rode hoodie en een rode pet droeg. Ik zag dat de andere man een stevig dan wel dikpostuur en een baard had. Hierop heb ik de mannen staande gehouden. Ik vorderde een identiteitsbewijs. Ik zag dat beide heren mij een Roemeense identiteitskaart overhandigden. Ik zag dat de man met de rode kleding betrof: [medeverdachte 1] . Ik zag dat de man met het dikke postuur en baard betrof: [medeverdachte 2] . Op dat moment kwam er een man aan fietsen die bij ons stopte. Ik hoorde dat de man in gebrekkig Engels aan mij vroeg wat er aan de hand was. Ik vroeg aan de man of hij bij de twee mannen hoorde. Ik hoorde dat hij zei dat dit klopte. Hierop heb ik een identiteitsbewijs gevraagd aan deze man. Hij overhandigde een Roemeens identiteitsbewijs. Het betrof [verdachte] .
Hierop heb ik telefonisch contact opgenomen met mijn collega [collega] . Hij zei dat enkele meiden waren aangerand door twee mannen. Ik hoorde dat hij zei dat de meiden aan hun billen waren betast en dat een meisje in haar bikinitopje was betast. Ik hoorde van mijn collega dat een begeleider van de meiden een foto had gemaakt van de twee daders. Ik ontving op mijn mobiele telefoon twee foto’s waarop twee mannen te zien waren. Ik zag dat deze twee personen betroffen: [medeverdachte 1] en [verdachte] . Ik hoorde dat mijn collega zei dat de meiden hadden verklaard dat de dikke man met de baard de meiden niet had betast. Ik heb [medeverdachte 1] en [verdachte] aangehouden. Ik heb [medeverdachte 2] medegedeeld dat hij zijn weg kon vervolgen.
8. Een proces-verbaal van aanhouding van 13 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [opsporingsambtenaar 7] (dossierpagina 11 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als
mededeling van verbalisant:
Op 15 oktober 2018 omstreeks 12:15 uur waren wij, verbalisanten [verbalisant 1] en
[verbalisant 2] , aan de van [adres 2] in [plaats] . De deur werd geopend door twee mannen, te weten [neef] en [medeverdachte 2] . We hebben uitgelegd dat we de zwembroeken nodig hadden van de heren die bij ons vast zaten. Daarop liepen de heren naar een droogrek en kwamen met vier korte broeken. Gevraagd naar wie welke zwembroek had gedragen, antwoordden zij:
- [medeverdachte 1] droeg een donker blauwe zwembroek met roze vlakken
- [verdachte] droeg een licht blauwe zwembroek met fel gele touwtjes.
9. Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 14 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 8] en [opsporingsambtenaar 1] (dossierpagina 121 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 14 oktober 2018 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[medeverdachte 1]:
Mijn oom heet [verdachte] , mijn broer heet [neef] .
Wij waren met z’n vieren in het zwembad. Mijn oom en broer waren bij de glijbanen. Mijn oom kwam naar mij toe en zei dat hij een rode kaart had gekregen en dat er meiden hadden geklaagd over aanrakingen. Mijn oom zei dat hij met een andere persoon die meiden zou hebben aangeraakt.
10. Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 16 oktober 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [opsporingsambtenaar 6] en [opsporingsambtenaar 1] (dossierpagina 131 e.v.).
Dit proces-verbaal houdt in, voor zover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 16 oktober 2018 tegenover verbalisanten afgelegde verklaring van
[neef]:
Ik was zaterdag in het zwembad met mijn oom, [verdachte] , mijn broer, [medeverdachte 1] , en een vriend, [vriend] . Ik droeg een grijze zwembroek. Ik was met mijn oom op de glijbaan aan het spelen. Ik droeg de zwembroek op foto 3. Mijn oom droeg de zwembroek op foto 4. Ik was de hele tijd samen met mijn oom.