ECLI:NL:RBOVE:2020:2922

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 september 2020
Publicatiedatum
4 september 2020
Zaaknummer
08-276802-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een trainer voor ontuchtige handelingen met een minderjarige pupil

Op 4 september 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een 40-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige pupil. De zaak betreft ontuchtige handelingen die plaatsvonden tussen 1 april 2012 en 31 maart 2013, waarbij de verdachte, die op dat moment 32 jaar oud was, misbruik maakte van zijn positie als trainer van de slachtoffer, die toen 15 jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van de slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffer als betrouwbaar en geloofwaardig beoordeeld, ondersteund door WhatsApp-berichten tussen de verdachte en de slachtoffer. De verdachte heeft de feiten gedeeltelijk bekend, maar ontkende dat het seksueel binnendringen heeft plaatsgevonden voor de zestiende verjaardag van de slachtoffer. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat dit wel degelijk het geval was. Naast de gevangenisstraf is de verdachte ook veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van € 13.162,90 aan de slachtoffer, ter compensatie van de geleden schade. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte als trainer en de impact op de slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-276802-19 (P)
Datum vonnis: 4 september 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum 1] 1980 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 augustus 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.F. Menke en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. R.G. van der Laan, advocaat in Leiden, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de 15-jarige [slachtoffer] (hierna ook wel [slachtoffer] te noemen), in elk geval bestaande uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ;
feit 2:ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige pupil [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 april 2012 tot 12
augustus 2012 te Delden, gemeente Hof van Twente, en/of elders in Nederland
en/of te Teckelenburg, althans in Duitsland,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1996, die de leeftijd van twaalf jaren maar
nog niet die van zestien jaren had bereikt,
(telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte één of meermalen:
- zijn penis in de mond en/of vagina van die [slachtoffer] geduwd/gedrukt en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gedrukt;
2.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 augustus 2012 tot
en met 31 maart 2013 te Delden, gemeente Hof van Twente, en/of te Emmen, in
de gemeente Emmen en/of elders in Nederland en/of te Berlijn, althans in
Duitsland,
(telkens)ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige pupil, [slachtoffer] , geboren
op [geboortedatum 2] 1996, bestaande die ontucht hierin dat hij één of meeermalen:
- zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
- de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of
- zijn, verdachtes, penis heeft laten vastpakken en/of (vervolgens) laten aftrekken
door die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] heeft getongzoend.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de door verdachte bekende ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden in de periode van 1 april 2012 tot en met
31 maart 2013 en dat het seksueel binnendringen van [slachtoffer] door verdachte in elk geval heeft plaatsgevonden voor [geboortedatum 2] 2012, zodat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft zich - overeenkomstig de inhoud van de door hem ter zitting overgelegde pleitnota - op het standpunt gesteld, dat gelet op de verklaringen van de aangeefster ( [slachtoffer] ) en verdachte en de WhatsAppberichten die zich in het dossier bevinden, niet kan worden vastgesteld dat het seksueel binnendringen in de periode mei 2012 tot [geboortedatum 2] 2012 heeft plaatsgevonden. Verdachte dient daarom te worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat dit feit wettig en overtuigend bewezen kan worden, nu verdachte dit feit heeft bekend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van feit 2 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
  • het proces-verbaal van de terechtzitting van 21 augustus 2020, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] met bijlagen van 14 februari 2019, pagina’s 18 tot en met 26.
Wat betreft de vraag of bewezen kan worden dat verdachte in de periode voor
[geboortedatum 2] 2012 seksueel is binnengedrongen bij [slachtoffer] overweegt de rechtbank het volgende.
Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan de rechtbank het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend aannemen op basis van de verklaring van één getuige. Op grond van vaststaande rechtspraak kan de rechtbank slechts dan tot een bewezenverklaring komen als de door de getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging.
[slachtoffer] heeft verklaard dat de relatie tussen haar en verdachte is begonnen in mei 2012, toen zij 15 jaar oud was, en dat er voor het eerst sprake was van seksueel binnendringen van haar lichaam toen zij nog geen 16 jaar oud was, dus voor [geboortedatum 2] 2012. Verdachte is bij haar thuis geweest om een trainingsfiets af te leveren. Vervolgens vroeg verdachte haar om een rondleiding en heeft hij haar gevraagd om “de spanning” die er tussen hen zou zijn
“te bevestigen” door hem te zoenen. Zij heeft dat toen op zijn aandringen gedaan. Volgens [slachtoffer] heeft de eerste keer seks met verdachte twee weken later plaatsgevonden. Dit gebeurde volgens [slachtoffer] op de [straat] in Delden, op de achterbank van de auto van verdachte. Verdachte heeft haar toen gevingerd en is met zijn penis in haar vagina geweest, aldus [slachtoffer] die tot dat moment nog maagd was.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting verklaard dat hij zich de eerste keer seks met [slachtoffer] niet meer kan herinneren. Hij weet dus niet precies meer of dit voor of na de zestiende verjaardag van [slachtoffer] heeft plaatsgevonden. Verdachte heeft verklaard in mei 2012 een fiets bij [slachtoffer] te hebben afgeleverd en dat er toen gezoend is. Volgens verdachte zou de eerste keer seks een paar maanden later hebben plaatsgevonden. Hij meent dat dit na de zestiende verjaardag van [slachtoffer] was, maar zegt dit niet zeker te weten.
De rechtbank overweegt dat [slachtoffer] een authentieke en gedetailleerde verklaring heeft afgelegd over wat er vanaf mei 2012 is voorgevallen tussen haar en verdachte. Er is voor de rechtbank geen reden om aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van die verklaring te twijfelen. De verklaring van [slachtoffer] wordt bovendien grotendeels ondersteund door de verklaring van verdachte zelf. Daar komt bij dat ook de WhatsAppberichten die verdachte en [slachtoffer] hebben uitgewisseld, de lezing van [slachtoffer] ondersteunen. Reeds in mei 2012 stuurt verdachte [slachtoffer] al berichten die ronduit dubbelzinnig zijn. Zo stuurt hij haar op
24 mei 2012 om 21:45 uur: “Weer te vlug maar wel weer een vluggertje”. Op grond van het voorgaande hecht de rechtbank meer geloof aan de verklaring van [slachtoffer] als het gaat om de eerste keer seks, dan aan die van verdachte.
De rechtbank is met inachtneming van voornoemd beoordelingskader van oordeel dat ook feit 1 wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De rechtbank heeft in het dossier geen aanwijzingen gevonden voor het plaatsvinden van ontuchtige handelingen in Teckelenburg. Dat geldt ook voor het duwen/drukken van de penis in de mond van [slachtoffer] voor [geboortedatum 2] 2012, zoals ten laste gelegd onder feit 1. De rechtbank zal verdachte voor dat gedeelte van de tenlastelegging vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 1 april 2012 tot 12 augustus 2012 te Delden, gemeente Hof van Twente, en elders in Nederland, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1996, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte meermalen:
- zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gedrukt en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gedrukt;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 12 augustus 2012 tot en met 31 maart 2013 te Delden, gemeente Hof van Twente, te Emmen, in de gemeente Emmen, en elders in Nederland en te Berlijn, telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige pupil [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1996, bestaande die ontucht hierin dat hij meermalen:
- zijn penis in de vagina en/of mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
- zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gedrukt en/of
- de vagina en/of schaamlippen van die [slachtoffer] heeft gelikt en/of
- zijn, verdachtes, penis heeft laten vastpakken en/of (vervolgens) zich heeft laten
aftrekken door die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] heeft getongzoend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: ontucht plegen met zijn pupil, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte verzoekt de rechtbank om aan verdachte geen onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen. Verdachte heeft een gezin en is kostwinner. Detentie zal niet alleen zijn levenspad, maar ook die van zijn twee jonge kinderen doorkruisen. Verder heeft de raadsman aangevoerd dat verdachte first offender is en dat hij uit eigen beweging een andere baan heeft gevonden, waarbij hij niet meer in contact komt met jongeren. Daarnaast betreft het een oud feit en is de redelijke termijn overschreden waar rekening mee dient te worden gehouden bij de strafmaat, aldus de raadsman. Ten slotte wijst de raadsman op de proceshouding van verdachte en op het feit dat verdachte bereid is om de maximale taakstraf te verrichten.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij haar beslissing houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft ongeveer een jaar lang een seksuele relatie gehad met [slachtoffer] . Verdachte was in die periode haar fietstrainer bij het [sportteam] , een commerciële schaatsploeg. Verdachte was 32 jaar oud, getrouwd, vader van twee jonge kinderen en leraar op een middelbare school. Verdachte heeft het initiatief genomen tot het aangaan van de relatie met [slachtoffer] , toen hij de fiets die zij voor haar training had besteld bij haar thuis afleverde (terwijl haar teamgenoten hun fiets zelf bij verdachte moesten ophalen). Verdachte vroeg [slachtoffer] , die buitenaf woonde, om een rondleiding en heeft haar er op een afgelegen plek toe aangezet om hem te zoenen. [slachtoffer] durfde niet te weigeren, omdat zij bij de selectie wilde en bang was dat verdachte dat dan zou verhinderen. [slachtoffer] was op dat moment 15 jaar oud. Verdachte heeft dit vervolgens uitgebouwd tot een volledige seksuele relatie, waarbij hij de omstandigheden zo heeft gecreëerd dat hij regelmatig seks met [slachtoffer] kon hebben. Dit gebeurde in zijn auto, tijdens trainingskampen en tijdens een nacht weg in een hotel. Daarbij is veelvuldig sprake geweest van het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] . Verdachte heeft [slachtoffer] ontmaagd en ook een keer, zonder haar instemming, gefilmd tijdens het verrichten van seksuele handelingen. Na de zestiende verjaardag van [slachtoffer] heeft de relatie nog maanden voortgeduurd tot dat verdachte, ook nu weer, het initiatief nam om de relatie te beëindigen.
Het gedrag van verdachte, destijds trainer, leraar en vader, getuigt van een groot gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel. De seksuele relatie met [slachtoffer] vond plaats in een situatie waarin zij de pupil van verdachte was. [slachtoffer] was ambitieus en voor haar schaatscarrière mede afhankelijk van verdachte. Verdachte heeft daar misbruik van gemaakt door zijn eigen seksuele behoeftes voorop te stellen. Verdachte heeft de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden en haar seksuele ontwikkeling verstoord. Op welke wijze dat is gebeurd en welke gevolgen dit heeft voor [slachtoffer] , haar familie en haar vriend, heeft [slachtoffer] treffend verwoord in haar slachtofferverklaring. Verdachte heeft bovendien het vertrouwen van de ouders van [slachtoffer] ernstig geschaad. De rechtbank rekent dit hem zeer zwaar aan. De rechtbank rekent het verdachte ook zwaar aan dat hij de relatie met [slachtoffer] zo lang heeft laten voortduren en ervoor gezorgd heeft dat zij geïsoleerd is geraakt van haar omgeving. Het leven van [slachtoffer] bestond in die periode alleen nog uit trainen, school en verdachte. Verdachte heeft [slachtoffer] daarmee nog afhankelijker van hem gemaakt.
De rechtbank heeft acht geslagen op het verdachte betreffende uittreksel
Justitiële Documentatie van 21 juli 2020 waaruit blijkt dat hij niet eerder met politie of justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsadvies betreffende verdachte van
14 augustus 2020. Volgens de reclassering is de kans op recidive laag en is hulpverlening in een gedwongen kader en bemoeienis vanuit de reclassering niet geïndiceerd. De reclassering geeft een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf in overweging, zonder bijzondere voorwaarden.
Van overschrijding van de redelijke termijn is, anders dan de verdediging heeft betoogd, geen sprake. De redelijke termijn dient te worden berekend vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan hij in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. In dit geval betreft die handeling de betekening van de dagvaarding op 3 augustus 2020. De rechtbank zal hier dan ook geen rekening mee houden bij de strafoplegging.
De rechtbank is, gelet op de ernst van de feiten, het leeftijdsverschil, de functie van verdachte en de lange periode waarin zeer frequent vergaande ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden, van oordeel dat een hogere straf dan door de officier van justitie is geëist in dit geval passend en geboden is. De rechtbank zal aan verdachte een gevangenisstraf opleggen van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Het voorwaardelijke deel van de straf moet verdachte ervan weerhouden om zich in de toekomst opnieuw aan strafbare feiten schuldig te maken.
De rechtbank ziet net als de reclassering geen aanleiding voor het opleggen van bijzondere voorwaarden. Dit is ook niet door de officier van justitie geëist.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. Zij vordert om verdachte te veroordelen om aan haar een schadevergoeding te betalen van € 13.162,90, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kosten osteopaat: € 522,50;
- reiskosten: € 140,40;
Wegens geleden immateriële schade wordt een bedrag van € 12.500,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering in zijn geheel kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering ten aanzien van de materiële schade kan worden toegewezen. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman verzocht om het gevorderde bedrag sterk te matigen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan [slachtoffer] . De gevorderde materiële schade is niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De gevorderde immateriële schade acht de rechtbank, gelet op de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de gevolgen die dit voor [slachtoffer] heeft (gehad), naar billijkheid toewijsbaar. Voor matiging ziet de rechtbank geen aanleiding. De vordering zal daarom volledig worden toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente daarover vanaf 31 maart 2013 tot aan de dag der algehele voldoening.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
[slachtoffer] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens [slachtoffer] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 het misdrijf:met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2 het misdrijf:ontucht plegen met zijn pupil, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] : van een bedrag van € 13.162,90, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
31 maart 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 13.162,90,te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 maart 2013 tot aan de dag der algehele voldoening ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 100 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van Z. Demir, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 september 2020.
Buiten staat
Mr. J. Wentink en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Feit 1
1. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 14 februari 2019, pagina’s 18 tot en met 26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
V: vraag verbalisant
A: antwoord
V: Vertel daar eens alles over?
A: Ik had een fiets besteld bij de fabriek. De fiets zou binnen komen bij onze trainer [verdachte] . Nog een aantal andere teamgenoten hadden dezelfde fiets besteld. [verdachte] heeft toen de fiets binnen was bij hem mijn fiets bij mij thuis gebracht. Later hoorde ik van de anderen dat die de fiets moesten op halen bij hem. [verdachte] heeft mij dus de fiets gebracht. Dat was thuis bij mijn ouders aan het adres [adres 2] in [woonplaats] . Hij vroeg aan mij of ik hem een rondleiding wilde geven want hij zei dat wij hier zo mooi woonden. Ik heb hem toen de rondleiding gegeven. Hij wilde naar het bos naast de boerderij. Wij zijn daar naar toe gelopen. In mijn optiek waren wij gewoon aan het kletsten. Hij stopte in eens en zei dat ik bij hem moest komen,. Ik liep naar hem toe en hij zei: "Jij voelt die spanning ook". Ik wist niet wat hij bedoelde. Hij heeft dit wel een aantal keren herhaald. Ik durfde hem ook niet aan te kijken. Hij heeft mij een aantal keren gevraagd om hem aan te kijken. Ik durfde dat niet en wilde verder lopen. Ik moest van hem die spanning bevestigen maar ik wist niet wat hij bedoelde. Ik voelde mij erg ongemakkelijk. Hij ging dicht bij mij staan en keek mij aan. Ik keek iedere keer weg. Hij zei toen tegen mij: "zoen mij maar gewoon". Ik zat net een paar weken bij die ploeg en ik wist mij ook geen houding te geven. Ik wilde wel heel graag bij de selectie en dacht ook dat als ik hier niet in mee zou gaan hij er voor kon zorgen als trainer dat ik niet in het Team zou kunnen. Ik wilde weg gaan maar durfde dat ook niet. Ik heb hem toen heel snel een kus gegeven en ben toen weggelopen.
V: Wanneer gebeurde er voor de tweede keer wat tussen jullie ?
A: Vlak na de eerste keer. Hij zette een keer de auto aan de kant en zei tegen mij dat hij mij heel bijzonder vond en dat hij verliefd was.
V: Is er nog meer gebeurd dan zoenen?
A; Ja, alles. Seks, alles.
V: Vertel daar eens over?
A: Hij heeft mij zelfs ontmaagd. De eerste keer heb ik alleen nog flarden van. Ik was er helemaal niet aan toe. Het was op de [straat] in Delden. Een zandpad in het buiten
gebied. We waren op de achterbank. We zaten eerst voorin de auto en begonnen te zoenen. Daar was het niet echt handig. Hij zei dat we naar de achterbank moesten gaan. Dat heb ik toen ook gedaan. Hij had condooms bij zich. Hij zei toen iets van nu is het wel eens tijd hiervoor. Ik heb gezegd dat ik dat niet wou. Ik was er nog helemaal niet aan toe. Hij begon op mij in te praten net zolang totdat ik toe gaf. Wij hadden toen seks met elkaar.
V: Hoe ging dat?
A:We waren aan het zoenen. Ik had mijn shirt uit. Ik denk hij ook. Hij had zijn hand in mijn broek. Op mijn vagina. Hij vingerde mij. Hij ging met zijn vinger in mijn vagina. Ik deed verder niet veel. Hij pakte toen de condooms en wilde seks. Ik wilde niet maar hij zeurde door. Ik denk dat ik er toen in mee gestemd heb om er vanaf te zijn. Hij deed toen een condoom om. Ondertussen was mijn broek ook uit. Ik weet niet of ik die zelf heb uitgedaan of hij. Ik moest boven op hem zitten. Ik heb dat gedaan. Hij ging toen met zijn lui in mijn vagina. Ik zat en bewoog uiteindelijk maar het deed heel zeer. Ik heb dat ook tegen hem gezegd. Hij zei dat ik er even doorheen moest. De eerste keer heeft mij echt heel veel zeer gedaan. Het duurde ook allemaal niet heel lang. Hij kwam al heel snel klaar.
2. De verklaring van de verdachte op de zitting van 21 augustus 2020, voor zover inhoudende:
Ik weet dat [slachtoffer] en ik in mei 2012 voor het eerst hebben gezoend. We hebben daarna nog een paar keer gezoend. Een paar maanden later hebben we voor het eerst seks met elkaar gehad in de auto op de [straat] in Delden. Ik weet niet meer wanneer dat is geweest. Ik heb geen herinneringen aan de eerste keer seks met [slachtoffer] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2019013762. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.