ECLI:NL:RBOVE:2020:2816

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 augustus 2020
Publicatiedatum
27 augustus 2020
Zaaknummer
08.045268.20 en 08-045600-19 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor drugshandel in Hardenberg met gebruik van afgeluisterde gesprekken en getuigenverklaringen

Op 27 augustus 2020 heeft de Rechtbank Overijssel drie mannen uit Hardenberg veroordeeld voor drugshandel. De hoofdverdachte, een 23-jarige man, kreeg een gevangenisstraf van 12 maanden, terwijl zijn twee medeverdachten, beiden 19 jaar oud, elk 10 maanden gevangenisstraf kregen. De verdachten waren betrokken bij de handel in harddrugs gedurende een periode van meer dan een jaar. De politie startte een onderzoek naar aanleiding van meldingen van drugsoverlast in Hardenberg, waarbij de namen van de verdachten naar voren kwamen. Tijdens het onderzoek werden hun telefoons getapt, wat leidde tot bewijs van hun betrokkenheid bij de drugshandel. In de afgeluisterde gesprekken werd onder andere gesproken over de prijs en afleverlocaties van drugs, waarbij termen als 'goeie melk en goeie koffie' in werkelijkheid verwezen naar cocaïne.

De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van getuigen, die drugs van de verdachten hadden gekocht, betrouwbaar waren, ondanks dat zij zelf gebruikers waren. De rechtbank vond het bewijs overtuigend, onderbouwd door de inhoud van de tapgesprekken en de getuigenverklaringen. De verdachten werden schuldig bevonden aan het opzettelijk verhandelen van cocaïne, en de rechtbank hield rekening met de ernst van de zaak en de impact van harddrugs op de samenleving. De hoofdverdachte had ook een mishandeling en belediging van politieagenten op zijn naam staan, wat meegewogen werd in de strafmaat. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, waarbij de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf ook werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.045268.20 en 08-045600-19 (tul) (P)
Datum vonnis: 27 augustus 2020
Vonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] ,
thans verblijvende: P.I. Veenhuizen, locatie Esserheem te Veenhuizen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 13 augustus 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. J.H. Rump, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 januari 2019 tot en met 19 februari 2020 samen met anderen harddrugs heeft verhandeld in Hardenberg.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een (of meer) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot en met 19 februari 2020 te Hardenberg, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verwerkt
en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne en/of ketamine en/of crack en/of XTC zijnde cocaïne en/of heroïne en/of ketamine en/of crack en/of XTC, (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het ten lastegelegde wettig en overtuigend bewezen en heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Naar aanleiding van een aantal meldingen van drugsoverlast in Hardenberg heeft de politie onderzoek gedaan. In dit onderzoek kwamen onder meer de namen van verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] naar voren. Vervolgens zijn hun telefoonnummers getapt. Uit deze tapgesprekken en uit getuigenverklaringen van afnemers is gebleken dat verdachte en zijn medeverdachten zich bezig hielden met het verkopen van harddrugs, waarbij [medeverdachte 1] de leiding had.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De raadsvrouw heeft zich, overeenkomstig de inhoud van de aan de rechtbank overgelegde pleitnota, op het standpunt gesteld dat verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken omdat dit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat de verklaringen van de getuigen niet als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt aangezien deze van harddrugsgebruikers afkomstig zijn. Bovendien is bij een door één van hen gedane herkenning sprake van een persoonsverwisseling die mogelijk is veroorzaakt door de zogenaamde cross race bias nu verdachte geen bijzonder, hem van anderen onderscheidend, Somalisch uiterlijk heeft en de herkenning door niet tot zijn ras behorende getuigen is gedaan op basis van slechts één foto die geen onderdeel uitmaakte van een meervoudige fotoconfrontatie. De verklaringen van de getuigen moeten daarom buiten beschouwing worden gelaten. Verder blijkt nergens uit dat het telefoonnummer [telefoonnummer 1] aan verdachte toebehoort. Evenmin waren alle met dit telefoonnummer gevoerde gesprekken drugsgerelateerd. Uit de twee observaties blijkt niet van voor verdachte belastende feiten en omstandigheden, zo stelt de raadsvrouw.
4.3
Het oordeel van de rechtbank. [1]
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan de handel in verdovende middelen.
De rechtbank verwijst in dit verband naar de inhoud van diverse opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken en sms-berichten. Daarbij is het volgende van belang. Op grond van onderzoek van de politie is gebleken dat verdachte de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 1] , dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] , dat [medeverdachte 2] de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 4] en dat telefoonnummer [telefoonnummer 5] door verschillende personen is gebruikt. [2] De juistheid van het hier gestelde, leidt de rechtbank af uit de verklaring van [naam 1] , inhoudende dat hij [verdachte] kent als [verdachte] en [verdachte] en dat het telefoonnummer van [verdachte] [telefoonnummer 1] is, dat hij [medeverdachte 1] kent als [medeverdachte 1] en dat hij [medeverdachte 2] kent als [medeverdachte 2] en dat het telefoonnummer van [medeverdachte 2] [telefoonnummer 4] is. Hij heeft verder verklaard dat hij al zo’n twee jaar cocaïne koopt van [verdachte] en [medeverdachte 2] . [3] [medeverdachte 2] heeft bovendien bij de politie bevestigd dat hij de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 4] . [4]
Tapgesprekken verdachte:
Uit na te noemen telefoongesprekken en sms-berichten van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] leidt de rechtbank af dat verdachte veelvuldig bestellingen heeft opgenomen en afspraken heeft gemaakt over de aflevering van verdovende middelen.
In een sms-bericht van 30 januari 2020 om 18:06 uur schrijft [verdachte] : “
Jo heb vnv weer nieuwe (…)”. [5]
In een sms-bericht van 31 januari 2020 om 1:32 uur schrijft [verdachte] : “
Ik heb weer goeie melk en goeie koffie groetjes [verdachte] ”. [6]
In een tapgesprek op 31 januari 2020 om 1:33 uur vraagt [verdachte] aan een onbekende vrouw of ze wat nodig heeft, dat zij altijd kan bellen als zij wat nodig heeft en dat hij goeie heeft en wel langs wil komen. [7]
In sms-berichten van 31 januari 2020 om 1:52 uur schrijft een onbekende man aan [verdachte] : “
Heel anders als anders man. Ik heb nu minder als 5 gerookt en het bevalt maar niet Echt heel goed. Ik hoop dat je maandag weer peruaanse hebt. Wil je dat voor mij regelen. Bedankt maatje en nog een fijne nachtdienst“. [8]
In een tapgesprek op 31 januari 2020 om 2:10 uur wil een onbekende man voor 50 van [verdachte] hebben en vraagt of het ook in stukjes van 10 kan. [9]
In een tapgesprek op 31 januari 2020 om 2:55 uur zegt [verdachte] tegen een onbekend vrouw dat als ze vaker komt dat ze dan een mazzeltje krijgt. Bij 50 krijgt ze er extra gratis bij. [10]
In een tapgesprek op 31 januari 2020 om 3:36 uur wil een vrouw nog voor 20 euro van [verdachte] . [11]
In sms-bericht van 31 januari 2020 om 5:33 uur schrijft een onbekend persoon aan [verdachte] : “
Tipje iets langer doorkoken was bijna goed”. [12]
In een tapgesprek op 31 januari 2020 om 12:29 uur zegt [verdachte] tegen een onbekende man dat hij in de buurt is en ook donker heeft. [13]
In een sms-bericht van 31 januari 2020 om 12:33 uur schrijft een onbekend persoon aan [verdachte] : “
Wil jij die sms’en stoppen!!! Heel irritant!!! Als ik wat nodig heb merk je het wel oké !!!!” [14]
In een tapgesprek op 31 januari 2020 om 13:54 uur wil een onbekende man voor 20 van [verdachte] hebben, afspraak in Baalderveld. [15]
In een tapgesprek op 31 januari 2020 om 13:55 uur zegt een man genaamd [naam 2] tegen [verdachte] dat hij wel een keer donker wil en [naam 3] wil ook wel. Allemaal in Dedemsvaart. [16]
In een tapgesprek op 31 januari 2020 om 15:27 uur zegt [verdachte] tegen een onbekende man dat hij hem misschien 50 gram kan brengen. Waarop de man zegt dat hij eigenlijk wel die 200 moet hebben, waarop [verdachte] reageert dat hij die ‘Assie’ moet gaan kijken en het nog niet weet”. [17]
In een tapgesprek op 31 januari 2020 om 15:31 uur vraagt [verdachte] aan een onbekend man of hij nog mensen kent die rook willen omdat ze goeie hebben, waarop de man vraagt witte rook?, wat door [verdachte] wordt bevestigd. [18]
In een tapgesprek op 31 januari 2020 om 16:50 uur vraagt [verdachte] aan een onbekende man hoeveel hij wil waarop de man zegt dat hij 20 wil. [19]
In een tapgesprek op 1 februari 2020 om 15:48 uur vraagt een onbekende man of [verdachte] bruin en een tientje donker heeft, waarop [verdachte] reageert dat hij dit wel heeft. [20]
In een tapgesprek op 1 februari 2020 om 16:39 uur vraagt een onbekend man aan [verdachte] of ze twee bolletjes voor zestien euro kunnen krijgen. [21]
In een tapgesprek op 5 februari 2020 om 13:55 uur zegt [verdachte] tegen een onbekende man dat 2 blokken 5.50 zijn en 3 voor 8.50, en dat hij voor 800 kan doen, waarop de onbekende man zegt: “
bestel 2 voor mij”. [22]
In een tapgesprek op 6 februari 2020 om 16:43 uur zegt [verdachte] tegen een onbekende man dat het gisteren helemaal mis ging. “
Daar waar ik Assie ging halen, die kwam met grapjes”. [verdachte] zegt verder dat er de laatste tijd weinig assie in Nederland is”. [23]
In een tapgesprek op 6 februari 2020 om 17:03 uur vraagt een onbekende man of [verdachte] vanavond nog drie pakjes donker heeft, waarop [verdachte] zegt dat hij nu niks heeft maar dat hij nog naar Baalder gaat en laat weten als hij wat heeft. [24]
In een tapgesprek op 6 februari 2020 om 18:35 uur zegt [verdachte] tegen een onbekende man dat hij eentje heeft gevonden die 12 blokken heeft liggen, dat hij zelf een halve wil en dat er dan nog 7 overblijft en vraagt of de onbekende man die wil hebben. [25]
In een sms-bericht van 7 februari 2020 om 21:06 uur schrijft een persoon aan [verdachte] : “
Maat ik moet voor 50 hebben en je hebt je 30 ook terug”. [26]
In een tapgesprek op 7 februari 2020 om 17:06 uur zegt [verdachte] tegen een onbekende man dat hij morgen goede assie kan ophalen. [27]
In een sms-bericht van 10 februari 2020 om 12:52 uur schrijft een persoon aan [verdachte] : “
Had al wat gefixt man bel me volgende week dn heb ik weer nodig als je me dn niet laat wachten en prijs opeens omhoog gooit na t wachten haha spreek je dn pik”. [28]
Tapgesprekken [medeverdachte 2] :
Uit na te noemen telefoongesprekken met het telefoonnummer [telefoonnummer 4] leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 2] ook bij de handel in verdovende middelen betrokken is.
In een tapgesprek op 24 januari 2020 om 23:27 uur vraagt een man die met telefoonnummer [telefoonnummer 5] belt aan [medeverdachte 2] of hij die drieënhalve gramma B al klaar heeft die zo weg moet. Waarop [medeverdachte 2] zegt: “
Nee, ik ben gewoon aan ..., die S aan het klaren, geen B.”, “
wat moet ik klaren dan?”Vervolgens vraagt de man aan [medeverdachte 2] : “
Kan je aan die 5 B beginnen? Gewoon, dat moet even gfixt worden, gewoon die drieënhalf zeg maar”, waarop [medeverdachte 2] zegt: “
Broer, dat kan toch niet zonder zakjes”, waarop de man reageert: “
ik heb wel zakjes man, dus als je als je wilt, je kunt alvast verdelen.” [29]
In een tapgesprek op 2 februari 2020 om 3:40 uur wil een onbekende man assie van [medeverdachte 2] voor iemand die nog bij [horecagelegenheid] is. [30]
In een tapgesprek op 2 februari 2020 om 21:13 uur vraagt [medeverdachte 2] aan een onbekend man om “
een donnie assie”. [31]
In een tapgesprek op 5 februari 2020 om 20:21 uur wil een onbekend man assie van [medeverdachte 2] . [32]
In een tapgesprek op 6 februari 2020 om 23:35 uur zegt [medeverdachte 2] tegen een onbekend man dat hij nieuwe s nodig heeft. [33]
In een tapgesprek op 16 februari 2020 om 2:21 uur zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 2] : “
Pak 1 P tje voor mij’, waarop [medeverdachte 2] zegt dat hij die net heeft geklaard. [medeverdachte 1] zegt: “
Dus je hebt niet meer”. [medeverdachte 2] zegt maar nog wel een H. Hierop zegt [medeverdachte 1] : “
pak een H tje voor mij ik kom naar beneden. [34]
Tapgesprekken [medeverdachte 1] :
Uit na te noemen telefoongesprekken en sms-berichten met de telefoonnummers [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 3] leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] ook in verdovende middelen handelt.
In een tapgesprek op 5 februari 2020 om 22:31 uur zegt [medeverdachte 1] tegen een onbekende man dat “
kankermongolen uit Dronten” hem hebben proberen te racen: “
Ze probeerden mijn stash te pakken maar die hebben ze niet gepakt (…)”. [35]
In een tapgesprek op 7 februari 2020 om 11:18 uur zegt [medeverdachte 1] tegen een onbekende man dat ze hem hebben geprobeerd te racen in Dronten, en dat als hij een blaffer bij zich had die man kanker hard gesjaft werd daar. De onbekend man zegt dat hij “
nog snoep heeft liggen dat weg moet”. [36]
In een tapgesprek op 8 februari 2020 om 20:07 uur zegt [medeverdachte 1] tegen een onbekende man dat zij morgen een paar doezoe kunnen halen en dat hij net een paar barkie heeft gehaald. [37]
In een tapgesprek op 10 februari 2020 om 12:46 uur vraagt [medeverdachte 1] aan een onbekende man “
of hij nog assie gaat pakken” en dat hij het [medeverdachte 1] moet laten weten omdat [medeverdachte 1] ook interesse heeft. [38]
In een tapgesprek op 10 februari 2020 om 18:42 uur zegt [medeverdachte 1] tegen een onbekende man: “
Weet je nog dat je tegen mij zei dat je een paar van die plekken hebt waar 20 of 30 gehaald wordt toch”. Hierop vraagt de man aan [medeverdachte 1] : “W
at bedoel je die witte?” Waarop [medeverdachte 1] zegt: “
Je hebt een paar plekken toch waar wat kan worden opgehaald 20 of 30” en “
daar heb ik wel een paar mensen voor”. [39]
In een tapgesprek op 14 februari 2020 om 13:30 uur zegt een onbekende man tegen [medeverdachte 1] dat hij vandaag 5 of 6 gram cocaïne heeft gekocht en dat hij met de man heeft gesproken. Die kan hem 600 euro geven en dat kan de onbekende man dan aan [medeverdachte 1] geven. [medeverdachte 1] zegt (…) dan kun je de keuze maken of je deze wiet wil voor 5.5. Dat is een hele goede prijs. Dus wat ik moet doen is dat naar jou toe brengen, het geld van jou krijgen en dan kan ik de coke krijgen. Dan kom ik terug en dan breng ik jou dat. Omdat ik meer dingen moet hebben. [medeverdachte 1] vraagt aan een onbekende man of hij aan die ander kan vragen of zij iets kunnen doen met bruin, “
Je weet wel de bruin, voor roken en snuiven”. [medeverdachte 1] zegt: “Hero. Het stofje. Ik heb dit en zou je de man kunnen vragen of zij dat willen. Dan maken ze nog een goede winst ook”. Hierop vraagt de onbekende man aan [medeverdachte 1] : “
Dus je wilt dat ik vraag of ze heroïne willen?” waarop [medeverdachte 1] antwoordt: “
Ja, of ze dat willen. O
mdat er gisteren een man bij mij was met heel veel en die vroeg aan mij of ik het wilde. Dus ik kan heel veel fixen, te veel haha”. [40]
In een tapgesprek op 14 februari 2020 om 18:44 uur zegt een onbekende man tegen [medeverdachte 1] dat hij twee liter kan krijgen, waarop [medeverdachte 1] zegt dat hij veel meer zoekt en dat hij wel 100 of 80 liter zoekt, waar hij dingen van gaat maken. [41]
In een tapgesprek op 15 februari 2020 om 19:16 uur zegt [medeverdachte 1] tegen een onbekende man dat hij “
een clennie (fon) voor een liter heeft’, “V
oor mij kost hij drie doezoe maar ik ga hem doorzetten voor 4 doezoe 250”. [medeverdachte 1] zegt verder dat hij gewoon een sample gaat sturen en als diegene belang heeft dan moet hij gewoon naar hem toekomen. [42]
In een sms-bericht van 16 februari 2020 om 0:51 uur schrijft iemand aan [medeverdachte 1] :

Volgende keer haal ik bij jou bro, betere shit”. [43]
Getuigenverklaringen:
Daarnaast acht de rechtbank de verklaringen van de volgende getuigen redengevend voor het bewijs. Dit betreffen verklaringen van afnemers die in de afgetapte telefoongesprekken naar voren kwamen. Uit deze verklaringen leidt de rechtbank onder meer af dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] opereerde.
Getuige [getuige 1] heeft op 25 februari 2020 verklaard dat hij sinds twee of drie weken één keer per week bij [verdachte] bestelde. Hij herkent [verdachte] op de foto als [verdachte] . Hij kocht dan voor 10 euro cocaïne. Anderhalf jaar geleden kocht hij ook van [verdachte] . [44]
Getuige [getuige 2] heeft op 26 februari 2020 verklaard dat hij sinds vorige zomer van een groepje jongens drugs koopt. De baas van die groep wordt [medeverdachte 1] genoemd. Er zijn meerdere mensen die voor [medeverdachte 1] verkopen. Hij koopt een keer per week cocaïne. Hij heeft enkele keren via [verdachte] gekocht, die hij op de foto herkent als [verdachte] . Vorig jaar heeft hij bij [medeverdachte 2] afgenomen, die hij op de foto herkent als [medeverdachte 2] . [45]
Getuige [getuige 3] heeft op 23 februari 2020 verklaard dat hij ongeveer een jaar gemiddeld één keer in de twee weken één gram cocaïne snuif afneemt van een persoon die hij op de foto herkent als [verdachte] . Hij heeft ongeveer 3 á 4 keer afgenomen van een persoon die hij op de foto herkent als [medeverdachte 2] en hij ongeveer een jaar geleden ook wel eens wat heeft afgenomen van een persoon die hij op de foto herkent als [medeverdachte 1] . Hij nam de drugs af via het telefoonnummer [telefoonnummer 5] . [46]
Getuige [getuige 4] heeft op 27 februari 2020 verklaard dat hij al drie jaar cocaïne koopt van een groep jongens. Hij kent alleen de naam [medeverdachte 1] , wiens echte naam [medeverdachte 1] is. Een van de jongens die voor deze [medeverdachte 1] liep heet [medeverdachte 2] . Er was nog een andere jongen, maar die kent hij niet van naam. [medeverdachte 1] was de hoofdpersoon binnen de groep. Hij regelde dat [medeverdachte 2] , die getuige op de foto herkent als [medeverdachte 2] , en die andere jongen, die hij op de foto herkent als [verdachte] , voor hem verkochten. De andere jongens hadden de toestemming van [medeverdachte 1] nodig. Getuige neemt al drie jaar gemiddeld twee á drie gram cocaïne in de week van [medeverdachte 2] af. En de laatste drie maanden ook van [verdachte] . Voor een hele versneden gram betaalde hij
€ 50,-- en voor een pure onversneden gram € 60,--. Getuige heeft geen drugs van [medeverdachte 1] ( [medeverdachte 1] ) afgenomen, maar vooral de laatste twee weken, sinds de groep de beschikking heeft over een bruine Fiat, zat [medeverdachte 1] er wel eens naast of reed hij zelf bij de deal. [47]
Getuige [getuige 5] heeft op 28 februari 2020 verklaard dat hij sinds drie á vier maanden, drie of vier keer cocaïne heeft gekocht van [verdachte] , die hij op de foto herkent als [verdachte] . [verdachte] stuurde naar alle drugsgebruiker een sms-bericht met de tekst: “
Jo alles Lekker? Ik heb weer goeie melk en goeie koffie.” [48]
Getuige [getuige 6] heeft op 22 februari 2020 verklaard dat hij om de dag snuifcoke gebruikt. Hij komt aan die cocaïne doordat die lui een appje sturen: “Nieuw nummer. Groetjes [verdachte] voor wit” (bericht van 16 januari 2020 om 16:25 uur, afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer 1] ). Hij neemt sinds negen maanden tot een jaar van deze jongens snuifcoke af. Hij kent één van deze jongens onder de naam [verdachte] . Hij herkent deze [verdachte] op de foto als [verdachte] . Een andere jongen kent hij onder de naam [medeverdachte 1] . Hij herkent deze [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] . In januari kwamen deze jongens samen. [49]
Getuige [getuige 7] heeft op 29 januari 2020 verklaard dat [medeverdachte 1] , [naam 4] , [verdachte] en [medeverdachte 2] één club zijn en dat hij sinds de aanhouding van [naam 4] in december 2019 crack van [verdachte] kocht. Hij heeft [medeverdachte 1] een keer of vier a vijf ontmoet. Hij heeft gezien dat [medeverdachte 1] cocaïne uitkookte, per keer bleef er 100 tot 200 gram pure cocaïne over. [medeverdachte 1] zei dat hij de cocaïne uit de haven van Rotterdam kreeg. [medeverdachte 1] is een Italiaan die zich [medeverdachte 1] noemt. [50]
Bewijsoverweging:
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, ziet de rechtbank geen reden de hiervoor genoemde getuigenverklaringen als onbetrouwbaar terzijde te schuiven. Het enkele gegeven dat die verklaringen door gebruikers zijn afgelegd, is daarvoor onvoldoende.
De rechtbank ziet in dit geval ook overigens geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de door voormelde getuigen afgelegde verklaringen, of aan de door hen gedane herkenningen, nu deze verklaringen worden ondersteund door de inhoud van voormelde tapgesprekken. Daarnaast hebben de getuigen onafhankelijk van elkaar verklaard, steunen die verklaringen elkaar en verklaren de getuigen ook belastend over zichzelf.
Op basis van de getuigenverklaringen komt de rechtbank tot het oordeel dat sprake is van een dusdanige nauwe en bewuste samenwerking dat sprake is van medeplegen.
Voorts kan op basis van de verklaringen van [naam 1] , [getuige 1] en [getuige 3] worden vastgesteld dat verdachte gedurende de gehele ten laste gelegde periode drugs heeft gedeald.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2019 tot en met 19 februari 2020 te Hardenberg, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, telkens opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd, cocaïne.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
Het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden wordt opgelegd met aftrek van de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit om bij een bewezenverklaring een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verdachte ziet de noodzaak en het nut van het opleggen van bijzondere voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke straf niet in.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft ruim een jaar tezamen en in vereniging met anderen cocaïne verhandeld.
De rechtbank leidt uit de in het dossier aanwezige tapgespreken en getuigenverklaringen af dat [medeverdachte 1] in die samenwerking een leidende rol had en dat verdachte en [medeverdachte 2] naar hem moesten luisteren.
De handel in drugs dient krachtig te worden bestreden. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs, waaronder cocaïne, schade kunnen berokkenen aan de gebruikers daarvan en kunnen leiden tot ernstige verslavingsproblematiek. Bovendien gaan de handel en het gebruik van cocaïne vaak gepaard met allerlei vormen van criminaliteit, hetgeen zorgt voor overlast voor de samenleving. Verdachte heeft zich hiervan geen rekenschap gegeven en alleen zijn eigen financiële belang voor ogen gehad. De rechtbank dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft voor wat betreft de handel in drugs acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht die uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden voor het met enige regelmaat vanuit een pand of op straat verkopen/afleveren/verstrekken van gebruikershoeveelheden harddrugs gedurende een periode 6 tot 12 maanden.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittrekstel justitiële documentatie van 22 juni 2020 van verdachte waaruit blijkt dat verdachte op 27 juni 2019 een geldboete heeft opgelegd gekregen wegens het rijden zonder rijbewijs en op 21 april 2017 een geldboete heeft gekregen voor het achterlaten van straatafval.
Gelet op het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht (Sr) houdt de rechtbank bij het opleggen van de straf ook rekening met de straf die verdachte bij vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Overijssel van 17 juni 2019 is opgelegd, te weten een voorwaardelijke werkstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen jeugddetentie wegens een overtreding van de leerplichtwet.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het rapport van de reclassering van 11 mei 2020. De reclassering adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen en ziet geen mogelijkheid voor pedagogische interventies omdat verdachte zijn eigen plan trekt. De reclassering adviseert verdachte wel een meldplicht, ambulante behandelverplichting, locatiegebod, een verplichting om mee te werken aan middelencontrole en een verplichting tot het hebben van dagbesteding op te leggen als bijzondere voorwaarden gekoppeld aan een (deels) voorwaardelijke straf.
De rechtbank is van oordeel dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats is. Een onvoorwaardelijke straf gelijk aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, zoals door de raadsvrouw is bepleit, doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van het feit. De rechtbank ziet, gelet op de proceshouding van verdachte en het ontbreken van een hulpvraag, geen reden om een deels voorwaardelijke straf op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van tien maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft gezeten, passend en geboden.
7.4
De in beslag genomen voorwerpen
Gelet op het ontbreken van een lijst van in beslag genomen en niet teruggegeven goederen zal de rechtbank zich ten aanzien van het beslag van een oordeel onthouden.

8.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de kantonrechter rechtbank Overijssel van 17 juni 2019 (parketnummer 08-045600-19), te weten een werkstraf voor de duur van 20 uren subsidiair 10 dagen jeugddetentie, geheel ten uitvoer zal worden gelegd.
De raadsvrouw heeft om afwijzing van de vordering verzocht omdat geen sprake is van een soortgelijk delict.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen, nu is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van een nieuw strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op het artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- gelast de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de kantonrechter rechtbank Overijssel van 17 juni 2019 met parketnummer 08-045600-19 voorwaardelijk opgelegde
werkstrafvoor de duur van
20 urensubsidiair 10 dagen vervangende hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. S.H. Peper en
mr. J. Mulder, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 27 augustus 2020.
Mr. R.M. van Vuure is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar processen-verbaal dan wel tapgesprekken dan maken deze onderdeel uit het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van voorgeleiding opgesteld op
2.Een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] opgemaakt op 20 februari 2020 in combinatie met de bijlage tapgesprekken drugs, waaruit blijkt dat telefoonnummer [telefoonnummer 5] behoort bij een telefoon die is aangetroffen in de auto bij aanhouding van verdachte en [medeverdachte 2] .
3.Een proces-verbaal van verhoor van verdachte [naam 1] , opgemaakt op 20 februari 2020 door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 2] .
4.Een proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , opgemaakt op 20 februari 2020 door de bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 3] .
5.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 316, pagina 18 van 107.
6.Bijlage (sessiegesprek 409) bij proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van
7.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 428, pagina 20 van 107.
8.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummers 465 en 466, pagina 21 van 115.
9.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 505, pagina 23 van 107.
10.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 515, pagina 24 van 1107.
11.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 527, pagina 25 van 107.
12.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 539, pagina 26 van 107.
13.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 646, pagina 27 van 107.
14.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 648, pagina 27 van 107
15.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 684, pagina 30 van 107.
16.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 685, pagina 30 van 107.
17.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 715, pagina 32 van 107.
18.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 716, pagina 32 van 107.
19.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 749, pagina 34 van 115.
20.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 865, pagina 53 van 115.
21.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 872, pagina 55 van 115.
22.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 1394, pagina 54 van 107.
23.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 1570, pagina 66 van 107.
24.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 1586, pagina 67 van 107.
25.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 1600, pagina 69 van 107.
26.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 1715, pagina 89 van 107.
27.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 1679, pagina 83 van 107.
28.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 1896, pagina 3 van 10.
29.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 738, pagina 13 van 107.
30.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 4338, pagina 41 van 107.
31.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 4579, pagina 68 van 115.
32.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 5764, pagina 57 van 107.
33.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 5867, pagina 89 van 115.
34.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 27593, pagina 8 van 8.
35.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 10, pagina 58 van 107.
36.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 30, pagina 79 van 107.
37.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 125, pagina 98 van 107.
38.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 166, pagina 1 van 8.
39.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 174, pagina 113 van 115.
40.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 235, pagina 4 van 8
41.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 261, pagina 6 van 8.
42.Bijlage tapgesprekken drugs, sessienummer 290, pagina 8 van 8.
43.Bijlage 6 (sessienummer 316) bij proces-verbaal van verhoor verdachte van 28 februari 2020.
44.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] op 25 februari 2020.
45.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] op 26 februari 2020.
46.Proces-verbaal van verhoor getuige G. [getuige 3] op 23 februari 2020.
47.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] op 27 februari 2020.
48.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] op 28 februari 2020
49.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] op 22 februari 2020
50.Proces-verbaal van bevindingen inhoudende de verklaring van getuige [getuige 7] , opgemaakt op 30 januari 2020 door verbalisant [verbalisant 4] .