ECLI:NL:RBOVE:2020:2774

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 augustus 2020
Publicatiedatum
25 augustus 2020
Zaaknummer
08/106084-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van grootschalige hennepteelt en diefstal van elektriciteit

Op 25 augustus 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een 33-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar voor het medeplegen van grootschalige hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De verdachte had een hennepkwekerij opgezet in een bedrijfspand in Hengelo, waar in totaal 984 hennepplanten werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, in samenwerking met anderen, opzettelijk hennep had geteeld en elektriciteit had gestolen door middel van een illegale aansluiting. De verdachte had de huur van het pand op zijn naam gezet en een bedrijfsnaam geregistreerd als dekmantel voor de kwekerij. Hij ontving contant geld voor de huur en elektriciteit, dat hij op zijn zakelijke rekening stortte. De rechtbank legde naast de gevangenisstraf ook een taakstraf op van 150 uren en een schadevergoeding van ruim 5000 euro aan de benadeelde partij, Enexis Netbeheer B.V., voor de diefstal van elektriciteit. De rechtbank overwoog dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan ernstige feiten die gevaar en overlast voor de samenleving met zich meebrachten, maar dat hij niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de feiten waren gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/106084-19 (P)
Datum vonnis: 25 augustus 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ( [land] ),
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres: [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 augustus 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. van der Werff en van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er op neer, kort en zakelijk weergegeven, dat verdachte:
feit 1: in de uitoefening van een beroep of bedrijf hennep heeft geteeld, dan wel hieraan medeplichtig is geweest;
feit 2: in verband met deze hennepteelt elektriciteit heeft gestolen, dan wel hieraan medeplichtig is geweest.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2018 tot en met
29 maart 2018 te [plaats] , gemeente Hengelo (O)
in de uitoefening van beroep of bedrijf,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] )) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 984, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 984 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2018 tot en met 29 maart 2018 te [plaats] , gemeente Hengelo (O)
in de uitoefening van beroep of bedrijf,
met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 984, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van
bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 984 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan),
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 29 maart 2018 te [plaats] , gemeente Hengelo (O), in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met
29 maart 2018 te [plaats] , gemeente Hengelo (O)
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(in totaal) 82.270 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan Enexis B.V., (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/ die weg te nemen elektriciteit/goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 29 maart 2018 te [plaats] , gemeente Hengelo (O) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (in totaal) 82.270 kWh, althans een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en) en/of aan verdachte toebehoorde, te weten aan Enexis B.V. (telkens) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2017 tot en met 29 maart 2018 te [plaats] , gemeente Hengelo (O)
(telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door door aan die onbekend gebleven persoon/personen een (bedrijfs)pand (gelegen op/aan de [adres 2] ) voor de teelt/het kweken van
hennepplanten ter beschikking te stellen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie heeft verdachte zich vanaf oktober 2017 tot en met 29 maart 2018 als medepleger schuldig gemaakt aan het opzettelijk telen van hennep (zoals onder 1 primair ten laste gelegd) en aan de diefstal van elektriciteit (zoals onder 2 primair ten laste gelegd). De officier van justitie baseert zich daarbij op de bewijsmiddelen in het dossier en op de verklaring van verdachte zoals afgelegd op de zitting van 11 augustus 2020.
4.2
Het standpunt van de verdachte
Verdachte stelt, zo begrijpt de rechtbank, dat hij als medeplichtige, zoals onder 1 subsidiair en 2 subsidiair ten laste is gelegd, moet worden aangemerkt, gelet op de door hem verrichte handelingen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 29 maart 2018 is in een bedrijfspand aan de [adres 2] in [plaats] , onderdeel van een bedrijfsverzamelgebouw, een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Zowel op de begane grond als op de bovenverdieping werd een kweekruimte aangetroffen. In de kweekruimte op de begane grond stonden 496 hennepplanten en in de kweekruimte op de eerste verdieping 488 hennepplanten. De aangetroffen planten waren vier tot zeven weken oud. Naast de aangetroffen planten zijn resten van planten aangetroffen die erop duiden dat er eerder geoogst is. De kwekerij is in oktober 2017 opgebouwd.
Verdachte heeft op voorstel van andere personen ten behoeve van de kwekerij het bedrijfspand gehuurd en een bedrijfsnaam verzonnen (te weten [bedrijfsnaam] ), waarna hij dat bedrijf als dekmantel voor de hennepkwekerij op voornoemd adres heeft ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Vervolgens heeft verdachte vanaf oktober 2017 meermalen een bedrijfsauto verplaatst, zodat het leek alsof er bedrijvigheid in en om het pand was. Ook heeft hij een kantoor ingericht in het pand en dozen verplaatst om te voorkomen dat van buitenaf in het pand gekeken kon worden.
Voorafgaand aan het opzetten van de kwekerij heeft verdachte met die andere personen afgesproken dat hij per oogst € 25.000,-- zou krijgen, waarvan € 20.000,-- in mindering zou worden gebracht op de (gok)schuld die hij bij hen had en dat hij € 5.000,-- zelf mocht houden. Verdachte is verteld dat de totale opbrengst van een gelukte oogst € 50.000,-- zou zijn. Er is één keer eerder geoogst. Van de opbrengst van die oogst is € 15.000,-- in mindering gebracht op de schuld van verdachte.
De stroomvoorziening in het pand werd illegaal afgenomen. Het contract voor de levering van elektriciteit stond op naam van het bedrijf [bedrijfsnaam] . Er was een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging gemaakt op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om naar de installatie in het pand liep en de aangesloten installatie geheel of gedeeltelijk van elektriciteit voorzag. Daartoe is het door Enexis Netbeheer BV verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd. De originele zegels zijn verwijderd, vervangen en/of gemanipuleerd. De totale hoeveelheid weggenomen elektriciteit bedraagt 82.270 kWh. De totale schade, bestaande uit weggenomen energie, arbeidskosten, materiaal en administratiekosten bedraagt € 5.457,16.
Is verdachte medepleger van de hennepteelt en de elektriciteitsdiefstal of is hij daaraan medeplichtig?
Verdachte heeft op de zitting van 11 augustus 2020 verklaard dat hij niet bij de opbouw, het verzorgen en het oogsten van de hennepplanten betrokken is geweest. Hij was niet de eigenaar van de kwekerij, maar heeft slechts in opdracht van anderen gehandeld met de bedoeling om de schuld die hij bij hen had af te betalen.
Beoordelingskader
Volgens constante jurisprudentie is de kwalificatie medeplegen slechts dan gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van de verdachte van voldoende gewicht is. Bij de vorming van het oordeel dat sprake is van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking, kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Uit de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden, en uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat verdachte:
( a) met degene(n)n bij wie hij een schuld had, heeft afgesproken dat er een hennepkwekerij zou worden opgezet en dat hij een vast bedrag per oogst zou ontvangen;
( b) daartoe ingaande 1 maart 2017 het bedrijfspand aan de [adres 2] in [plaats] heeft gehuurd en het huurcontract voor dat pand op zijn naam heeft gezet;
( c) een bedrijfsnaam heeft bedacht, te weten [bedrijfsnaam] , en dit bedrijf als zijn eenmanszaak heeft ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, met als vestigingsadres de [adres 2] in [plaats] ;
( d) op naam van [bedrijfsnaam] een contract heeft gesloten met Enexis Netbeheer BV voor de levering van elektriciteit;
( e) contant geld kreeg voor de huur- en elektriciteitskosten, dat hij vervolgens op zijn zakelijke rekening bij de bank stortte, waarna hij bedragen overmaakte naar de verhuurder en Enexis Netbeheer BV;
( f) in het bezit was van een sleutel van het bedrijfspand en diverse keren in het pand is geweest om daar een voertuig te parkeren of weg te rijden, om te verhullen dat er een in werking zijnde hennepkwekerij in het pand aanwezig was;
( g) een kantoor in het pand heeft ingericht en dozen voor de ramen in het pand heeft geplaatst om van buitenaf het zicht op de hennepkwekerij te ontnemen;
( h) ervan op de hoogte was dat er op de bovenverdieping een afgesloten ruimte met 500 hennepplanten (van de soort ‘Haze’) aanwezig was, dat die ruimte was gemaakt van hout en isolatiemateriaal en dat op de begane grond een afgesloten ruimte met 490 hennepplanten van dezelfde soort aanwezig was die er hetzelfde uitzag als de ruimte op de bovenverdieping;
( i) wist dat in oktober 2017, ongeveer een week nadat de politie was gebeld en de buren waren komen kijken in het pand, de hennepkwekerij is ingericht en in gebruik is genomen;
( j) wist dat er afzuigers, isolatiemateriaal, een bestelbus en planten waren aangeschaft ten behoeve van de hennepkwekerij, dat om de twee dagen onderhoud zou worden gepleegd aan de hennepplanten en dat de oogst die de politie in beslag heeft genomen ongeveer twee weken daarna gereed zou zijn.
Op grond van voornoemde omstandigheden is de rechtbank van het oordeel dat de door verdachte geleverde feitelijke bijdrage van meer dan voldoende gewicht is om hem als medepleger van het opzettelijk telen van hennep in het pand aan de [adres 2] in [plaats] en van de diefstal van stroom aan te merken. Verdachte heeft, zowel voorafgaand aan als tijdens het in werking zijn van de hennepkwekerij, een wezenlijke bijdrage geleverd aan de dekmantel voor die kwekerij, terwijl hij een aanzienlijk deel van de opbrengst van elke oogst zou ontvangen en van één oogst ook heeft ontvangen.
De rechtbank gaat daarbij voor feit 2 primair uit van een pleegperiode vanaf 17 oktober 2017.
Uitvoeringshandelingen en beroep of bedrijf
Gezien de op 29 maart 2018 in het bedrijfspand aangetroffen hoeveelheid planten en voorwerpen en de professionele wijze waarop de hennepkwekerij was opgebouwd, is de rechtbank van oordeel dat er sprake was van bedrijfsmatige hennepteelt. De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde bestanddeel “in de uitoefening van beroep of bedrijf” wettig en overtuigend bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 maart 2018 tot en met 29 maart 2018 te [plaats] , gemeente Hengelo (O),
in de uitoefening van een beroep of bedrijf, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) 984 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel (te weten 984 hennepplanten);
2.
hij in de periode van 17 oktober 2017 tot en met 29 maart 2018 te [plaats] , gemeente Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met anderen, (in totaal) 82.270 kWh elektriciteit, die toebehoorde aan Enexis BV heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededaders die weg te nemen elektriciteit onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 3B en 11 van de Opiumwet (OW) en artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair,het misdrijf:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2 primair,het misdrijf:
diefstal, gepleegd tezamen en in vereniging met een of meer anderen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte ter zake van de door haar geachte bewezenverklaarde feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, geheel voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en tot het verrichten van 120 uren werkstraf, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 60 dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdachte
Verdachte stelt zich op het standpunt dat hij een passende straf verdient, maar dat hij zich niet kan vinden in de vordering van de officier van justitie. Verdachte benadrukt dat hij niets heeft verdiend aan de hennepkwekerij. Integendeel, het zou verdachte alleen meer geld hebben gekost.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. Deze hennepteelt heeft op grootschalige, gewiekste en professionele wijze plaatsgevonden.
Hennepkwekerijen, zeker als daarbij stroom illegaal wordt afgenomen, kunnen (brand)gevaar, schade en overlast veroorzaken. De met die kwekerijen gepaard gaande, ook gewelddadige, criminaliteit leidt tot (gevoelens van) onveiligheid in de samenleving. Het gebruik van drugs kan de gezondheid schaden.
Verdachte heeft verklaard dat hij met de hem in het vooruitzicht gestelde vergoedingen onder meer zijn (gok)schulden wilde inlossen. Hij vond zijn eigen financiële situatie dus belangrijker dan de belangen van de samenleving. Dat neemt de rechtbank hem kwalijk.
De rechtbank houdt er rekening mee dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank sluit voor de bepaling van de straf aan bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS (Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht) en bij straffen die door deze rechtbank in vergelijkbare gevallen zijn opgelegd. In genoemde oriëntatiepunten wordt voor het telen van 500 tot 1.000 hennepplanten een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met daarnaast een taakstraf voor de duur van 180 uren tot uitgangspunt genomen.
De officier van justitie heeft bij het formuleren van haar eis rekening gehouden met het tijdsverloop tussen het aantreffen van de hennepkwekerij op 29 maart 2018 en de behandeling op de zitting op 11 augustus 2020.
Bij de strafvervolging van verdachte dient een redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), in acht te worden genomen. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat vanwege de Staat jegens verdachte een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting heeft kunnen ontlenen dat het Openbaar Ministerie een strafvervolging tegen hem zou instellen. In dit geval dient te worden uitgegaan van de betekening van de inleidende dagvaarding. De dagvaarding is aan verdachte in persoon uitgereikt op 24 februari 2020, zodat de redelijke termijn van berechting op die datum is aangevangen. Gelet hierop is van overschrijding van de redelijke termijn van berechting geen sprake.
Feit blijft echter dat de feiten waar het hier om gaat dateren van ruim twee jaar geleden. Verdachte heeft lange tijd in onzekerheid verkeerd over de manier waarop deze feiten strafrechtelijk zouden worden afgedaan. De rechtbank ziet hierin aanleiding om in strafmatigende zin af te wijken van de hiervoor genoemde oriëntatiepunten.
De rechtbank zal aan verdachte, ter inperking van het gevaar op herhaling van strafbare feiten, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden opleggen. De proeftijd zal worden bepaald op twee jaren.
Daarnaast acht de rechtbank een taakstraf van 150 uren passend en geboden, bij niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 75 dagen hechtenis.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
Enexis Netbeheer BV, gevestigd aan de [adres 3] , heeft zich als benadeelde partij ten aanzien van feit 2 gevoegd in dit strafproces.
In eerste instantie heeft Enexis op 27 augustus 2019 een vordering ingediend van € 6.705,02, bestaande uit € 5.457,16 aan materiële schade, € 647,86 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 600,-- aan proceskosten. Namens Enexis heeft mr. A.J. van der Kolk, advocaat in Zwolle, op 4 september 2019 een aangepaste vordering ingediend van € 14.325,31, waarbij is uitgegaan van een langere pleegperiode en daardoor meerdere voorgaande oogsten.
Door de raadsman van Enexis is op de zitting van 11 augustus 2020 betoogd dat, gelet op de door de officier van justitie bij de door haar bewezen geachte (kortere) pleegperiode van oktober 2017 tot 29 maart 2018, de aangepaste berekening van de schadevergoeding komt te vervallen. Als uitgangspunt voor de gevorderde schadevergoeding moet de eerder ingediende vordering van € 6.705,02 worden genomen. Enexis vordert verdachte te veroordelen om aan haar € 6.705,02 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat, gelet op de door haar bewezen geachte (kortere) pleegperiode van oktober 2017 tot 29 maart 2018, de oorspronkelijke vordering van de benadeelde partij van € 6.705,02, dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan Enexis. De in eerste instantie opgevoerde posten zijn niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal dat gevorderde bedrag aan materiele schade ad € 5.457,16 daarom toewijzen. De wettelijke rente over de materiële schade zal worden toegewezen vanaf 29 maart 2018.
Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot vergoeding aan Enexis van € 647,86 aan buitengerechtelijke incassokosten en € 600,-- aan proceskosten. Omdat niet aannemelijk is gemaakt dat deze kosten reeds door Enexis zijn betaald, zal over die bedragen geen rente worden toegewezen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag aan materiële schade van € 5.457,16 inclusief de toegewezen wettelijke rente, de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de artikelen 14a, 14,b,14c, 22c, 22d, 36f, 47, 57 en 311 Sr en 3 en 11 OW.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair,het misdrijf:
in de uitoefening van een beroep of bedrijf medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2 primair,het misdrijf:
diefstal, gepleegd tezamen en in vereniging met een of meer anderen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en 2 primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Enexis Netbeheer BV van een bedrag van
€ 5.457,16aan materiële schade te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 29 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en te vermeerderen met een bedrag van
€ 647,86aan buitengerechtelijke kosten;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij Enexis Netbeheer BV gemaakt, tot op heden begroot op
€ 600,--, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.457,16 (vijfduizend vierhonderdzevenenvijftig euro en zestien eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 29 maart 2018 tot aan de dag der algehele voldoening ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 62 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. P.A.M. Miltenburg, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 augustus 2020.
Buiten staat
Mr. F.H.W. Teekman is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer 1] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
De verklaring van de verdachte afgelegd op de terechtzitting van 11 augustus 2020, voor zover inhoudend, zakelijk weergegeven:
Begin 2017 had ik een geldschuld bij [naam 1] (en [naam 2] ). Ik moest deze schuld terugbetalen en wij hadden afgesproken dat er daartoe een hennepkwekerij zou worden opgezet. Ik moest het pand aan de [adres 2] te [plaats] op mijn naam huren. In dat pand zou een hennepkwekerij worden gebouwd en ik zou delen in de opbrengst van die hennepkwekerij met dien verstande dat mijn deel van de opbrengst in mindering zou worden gebracht op mijn schuld. Tevoren is afgesproken is dat ik per oogst totaal € 25.000,-- euro of € 20.000,-- zou krijgen. Mij was verteld dat de totale opbrengst € 50.000,-- zou zijn.
Ik heb het huurcontract voor de huur van het pand [adres 2] te [plaats] ook daadwerkelijk op mijn naam gezet. Omdat er een dekmantel bedacht moest worden heb ik de bedrijfsnaam [bedrijfsnaam] bedacht. Ik heb mij als eigenaar van dat bedrijf ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met als vestigingsadres [adres 2] te [plaats] . Ik heb bij Enexis Netbeheer BV een contract ondertekend voor de levering van elektriciteit op naam van de eenmanszaak [bedrijfsnaam] .
Ik kreeg het bedrag voor de huur en voor de elektriciteit contant van [naam 1] of van een tussenpersoon. Daarna stortte ik dit op mijn zakelijke rekening bij de bank waarna ik de betaling voor de huur en voor de stroom overmaakte op de rekening van de verhuurder en van Enexis Netbeheer BV.
Ik had een sleutel had van het pand. Ik ben diverse malen in het pand is geweest. Ik ging daarheen om een auto daar te parkeren of met een auto daar weg te rijden om te verhullen dat het pand eigenlijk leeg was. Ook heb ik dozen voor de ramen geplaatst om buitenstaanders het zicht op de hennepkwekerij te beletten. Ik verschoof regelmatig dozen. Ik heb een kantoortje in het pand ingericht. Ik heb een voertuig, een Caddy, op mijn naam gezet.
De hennepkwekerij is ongeveer in oktober 2017, nadat de politie was gebeld en de buren zijn komen kijken in het pand, in gebruik is genomen. Er werd expres een tijd lang niets gedaan in het pand zodat men niets zou vermoeden.
Er is één keer geoogst en na de eerste oogst is € 15.000,-- in mindering is gebracht op mijn schuld.
2.
Het proces-verbaal van politie nummer [nummer 2] (pagina 5 tot en met 8 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als relaas van de verbalisant:
Op 29 maart 2018 werd naar aanleiding van een MMA melding werd gekeken bij het pand [adres 2] te [plaats] . Op de eerste verdieping lag een dikke elektriciteitskabel over de vloer. Hierop werd een cilinderslot geforceerd en het pand betreden.
Op de begane grond en op de bovenverdieping werden kweekruimtes aangetroffen met 2 in werking zijnde hennepkwekerijen. In totaal werden er 984 hennepplanten aangetroffen.
Het adres [adres 2] , betreft een bedrijfspand, waar geen personen staan ingeschreven. Uit het uittreksel van de Kamer van koophandel, opgevraagd op 29 mei 2018 bleek dat op het adres [adres 4] , de eenmanszaak [bedrijfsnaam] stond ingeschreven. De datum van vestiging van deze eenmanszaak was 23 januari 2017. Als eigenaar van dit bedrijf stond ingeschreven [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1987 in [geboorteplaats] ( [land] ).
Het pand betreft een bedrijfspand met twee verdiepingen. De bovenverdieping was afgetimmerd met een houten wand. Aan de zijde van binnenkomst / straatzijde bevond zich op de begane grond een kantoorruimte. Achter deze kantoorruimte bevond zich de trapopgang naar de bovenverdieping. Deze trapopgang was afgetimmerd. Achter de trapopgang bevond zich een hal, waarvan een gedeelte van 8,20 X 3,85 meter was afgetimmerd met isolatiepanelen. Deze ruimte was geheel lucht- en lichtdicht gemaakt door alle naden en gaten met pur te vullen. In deze ruimte bevond zich een in werking zijnde hennepkwekerij met een kweekgedeelte van 7,20 X 3,85 meter. In deze kwekerij werden 496 hennepplanten aangetroffen.
Op de eerste verdieping bevond zich boven de hal op de begane grond een soortgelijke ruimte. In deze ruimte bevond zich een identiek afgetimmerd gedeelte met dezelfde afmetingen als het afgetimmerde gedeelte op de begane grond. In het kweekgedeelte van deze ruimte werden 488 hennepplanten aangetroffen.
Kweekruimte 1
Na het binnentreden zag ik het volgende:
In totaal stonden er 496 hennepplanten.
De plantenbakken waren gevuld met teelaarde.
In totaal hingen er in de kweekruimte 32 assimilatielampen.
In de kweekruimte bevonden zich 1 koolstoffilter.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Kweekruimte 2
Na het binnentreden zag ik het volgende:
In totaal stonden er 488 hennepplanten.
Per m2 stonden er 18 planten.
De plantenbakken waren gevuld met teelaarde.
In totaal hingen er in de kweekruimte 32 assimilatielampen.
In de kweekruimte bevonden zich 1 koolstoffilter.
De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie.
Vaststelling hennep
Ik, verbalisant, constateerde op grond van mijn kennis en ervaring, opgedaan bij eerdere ontmantelingen van hennepkwekerijen, dat het hennepplanten waren. Ik, verbalisant, constateerde, gezien de waargenomen uiterlijke kenmerken, kleur en vorm, en daarnaast de herkenbare geur, dat de aangetroffen planten hennepplanten betroffen.
Stroomvoorziening
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [naam 3] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Enexis, in aanwezigheid van mij, verbalisant. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.
3.
Het proces-verbaal van aangifte namens Enexis B.V. (pagina 89 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van aangever [naam 4] , voor zover inhoudend:
Ik ben namens Enexis B.V., [adres 3] gerechtigd tot het doen van aangifte van diefstal van energie na verbreking van verzegeling zijnde perceel [adres 2] te [plaats] (O) Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.
4.
Het proces-verbaal genummerd [nummer 3] , bijlage goederen (pagina 91 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van aangever [naam 4] , voor zover inhoudend:
Goednummer PLO 600-2018122916-1731617
Object: electra
Totale hoeveelheid 82270 kwh
Eigenaar Enexis BV, de [adres 3] .
5.
Een geschrift, te weten aangifte Enexis netbeheer en de daarbij gevoegde fotobijlage (pagina 92 tot en met 122 van de doorgenummerde bijlagen), voor zover inhoudende:
Ik, [naam 4] , ben in mijn hoedanigheid van Medewerker Beheersen Netverlies bij netwerkbedrijf Enexis Netbeheer B.V., gerechtigd tot het doen van aangifte van strafbare feiten die worden gepleegd ten nadeel van genoemd bedrijf.
Enexis Netbeheer B.V. transporteert en distribueert energie naar particulieren en bedrijven, waaronder naar de huurder van pand [adres 2] .
Op 29 maart 2018 werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres [adres 2] te [plaats] Ov. Het pand betreft een bedrijfsruimte.
Overal waar in deze aangifte wordt gesproken over "de elektrische installatie (en de daarop aangesloten apparatuur) in het betreffende pand" wordt hieronder ook verstaan de apparatuur en installatie ten behoeve van de hennepkwekerij die in het pand is aangetroffen.
Uit onze administratie blijkt dat [bedrijfsnaam] in elk geval op het moment van binnentreden op 29 maart 2018 contractant was op genoemd perceel. De fraude-inspecteur heeft een nader onderzoek ingesteld naar de in het pand aanwezige installaties.
Bij controle van de netcomponenten (hoofdleiding, aansluiting en meetinrichting) van Enexis Netbeheer B.V. en de installaties in de meterkast van het genoemde pand heeft de fraude-inspecteur het volgende vastgesteld:
Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging was gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de elektrische installatie in het betreffende pand voorzag van elektriciteit. De illegale kabel is buiten de hoofdveiligheid in de aansluitkast van Enexis Netbeheer om aangesloten. Door buiten de hoofdbeveiliging om aan te sluiten is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant.
Om deze aftakking te realiseren is het noodzakelijk geweest de verzegeling van de aansluitkast te verbreken en de kast te openen. De originele zegels zijn verwijderd, vervangen en of gemanipuleerd. Hiervoor heeft Enexis Netbeheer geen toestemming verleend. Meer informatie over de wijze van energiediefstal is weergegeven in bijgevoegd fotoboek diefstal energie.
Schadebedrag
Door de diefstal / verduistering van de energie werd aan Enexis Netbeheer B.V. schade toegebracht. Mede aan de hand van de periode en de aangetroffen elektrische apparatuur in het pand werd een berekening gemaakt van de hoeveelheid gestolen / verduisterde energie.
Het totaalbedrag van de schade van de weggenomen energie, arbeidskosten, materiaal en administratiekosten bedraagt € 5.457,16 vrij van B.T.W.
In bijgevoegd dossier is er, naast de aangetroffen planten, sprake van één of meerdere voorgaande kweken. Deze eerdere kweken zijn mede gebaseerd op indicatoren die genoemd worden in het fotoboek, te weten: hennepresten, grote hoeveelheden stof in de kweekruimte, kalkresten op diverse materialen en potafdrukken.
6.
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte genummerd [nummer 4] (pagina 130 tot en met 141 van de doorgenummerde bijlagen), inhoudende als verklaring van verdachte voor zover inhoudend:
V: = vraag verbalisant(en)
A: = antwoord verdachte
V: Weet je dat het strafbaar is om cannabis/hennep te telen, te verbouwen of aanwezig te hebben c.q. voorbereidingshandelingen hiervoor te treffen.
A: Ik wist niet dat het strafbaar was, ik dacht wel dat ik hier onderuit kon komen.
V: Weet je dat het strafbaar is om de elektriciteit buiten de meter om af te nemen en dat je hiermee diefstal pleegt c.q. vernielingen aan een elektrische installatie te plegen?
A: Ja, dat weet ik.
V: Kun je de ruimte waar de hennepkwekerij in zat beschrijven?
A: Op de bovenverdieping zat een hok met 500 planten. Dit hok was gemaakt van hout en isolatiemateriaal. Beneden zat een hok met 490 planten, Dit hok zag er hetzelfde uit als het hok boven.
V: Hoe ben je bekend geworden met dit pand?
A: Werd aangeraden door hun. Dat zijn die gasten bij wie ik geldschulden heb.
Na een paar maanden kwam hij er pas mee dat ik moest terugbetalen toen was het al 2000,- a 3000,- euro. Mensen noemen hem [naam 1] of [naam 1] een nickname. Ik kreeg zijn telefoonnummer. Ik denk dat ik in mei 2017 wel zo'n 40.000,- a 50.000,- euro aan schulden bij hem had en een vriend van hem. Die heet [naam 2] , ik denk dat dat ook een bijnaam is.
V: Wat is de huurprijs van het pand en door wie wordt dit betaald?
A: Ik betaalde 1050,- euro per maand en ik kreeg 1200,- euro contant per maand van [naam 1] . Hier zat ook de verzekering van de Peugeot Partner bij in. Ik stortte het geld op mijn zakelijk rekening van de ING bank en dan maakte ik het over op de zakelijk rekening van die [naam 5] .
V: Wordt het pand ook voor andere doeleinden gebruikt dan de hennepkwekerij?
A: Nee als dekmantel opslag voor de pakketservice.
V: Woonden of verbleven er personen in het pand?
A: Nee.
V: Wie hadden er een sleutel / toegang tot de hennepkwekerij
A: Ik heb een sleutelbos van 6 sleutels aan hen overhandigd. En ik heb 1 sleutel bij me gehouden. Later hebben ze de sloten vervangen toen er een plantage kwam.
V: Hoe vaak kwam jezelf bij of in het pand?
A: Ik ben er 2 keer of 3 keer geweest.
V: Wanneer ben je er voor het laatst geweest?
A: Ongeveer zo'n 5 maanden geleden toen die politieagent mij belde omdat hij wilde weten wat er binnen zat. Daarna ben ik bij het café [cafe] langs gegaan om [naam 1] op te zoeken. [naam 1] zei mij toen dat er nog niets binnen zat maar dat ik de buren en de politieagent binnen alles kon laten zien.
V: Heb jij toen ook alles binnen laten zien in oktober 2017 toen dat speelde?
A: Ik heb 2 buren binnen gehad. Zei hebben binnen mogen kijken.
V: Wie is de eigenaar van de aangetroffen hennepkwekerij?
A: [naam 1] .
V: Wat was er afgesproken hoeveel zou jij ervoor krijgen?
A: In totaal zou ik 25.000 euro krijgen. 20.000 ging van mijn schuld af en 5.000 mocht ik zelf weten wat ik daarmee deed.
V: Hoe vaak heb je dat gekregen?
A: Geen een keer want boven was goed gelukt maar beneden niet. De eerste keer heb ik 15.000,- euro gekregen dit is in mindering gebracht op mijn schuld.
V: Je vertelde dat je tot 3 keer toe in het pand bent geweest?
O: De eerst keer was toen je de sleutels kreeg. De tweede (2de) keer was toen ik op verzoek van de huurbaas [naam 5] het binnen wilde laten zien na zo'n 3 maanden omdat hij binnen wilde kijken.
V: Hoe weet je dan dat de eerste oogst minder goed was?
A: Omdat ik minder geld kreeg.
A: Ik ben niet de eigenaar maar moest alles op naam zetten voor [naam 1] . Hij is de eigenaar.
V: In welke ruimte(s) was de hennepkwekerij gesitueerd?
A: Boven en beneden. Het is een grote ruimte maar het is zo klein mogelijk gemaakt in die hokken.
V: Wanneer is begonnen met de opbouw van de hennepkwekerij?
A: In oktober ongeveer.
V: Welke goederen werden aangeschaft (denk aan plantenbakken, lampen, trafo's, koolstoffilter, ventilatie/afzuiging enz.)?
A: Afzuigers, isolatie, bestelbus, planten, dat heb ik gehoord van [naam 1]
V: Hoe lang is men bezig geweest met de opbouw van de hennepkwekerij?
A: Ik denk een week, maar dat weet ik eigenlijk niet. [naam 1] vertelde dat dit binnen een week was.
V: Wanneer werd de hennepkwekerij in gebruik genomen (zo nauwkeurig mogelijk aangeven)?
A: Ik denk eind oktober, ongeveer een week nadat de politie was gebeld door mij en de buren waren wezen kijken in het pand.
V: Hoeveel hennepstekken zouden er worden aangeschaft?
A: 990 heeft [naam 1] mij verteld.
V: Welk soort hennepstekken zouden worden aangeschaft?
A: [naam 1] heeft mij verteld dat dit de soort Haze was.
V: Hoe vaak en wanneer zou er onderhoud worden gepleegd aan de hennepplanten?
A: Om de 2 dagen heeft [naam 1] mij verteld.
V: Hoe vaak is er eerder geoogst?
A: Een keer, [naam 1] vertelde mij dat de oogst op de boven verdieping wel was gelukt en op de benedenverdieping niet. De oogst van de benedenverdieping was mislukt. De eerste oogst was ongeveer midden februari, toen kreeg ik van [naam 1] de 15.000 euro die van mijn schulden in mindering werd gebracht. Ik heb zelf geen geld ontvangen hiervoor.
V: Wanneer zou er voor de tweede keer worden geoogst?
A: [naam 1] vertelde mij dat de oogst die de politie in beslag heeft genomen ongeveer twee weken daarna klaar zou zijn. Er zou dan op beide verdiepingen worden geoogst.
V: Hoe en waar zou de betaling per opbrengst plaats vinden?
A: Dat zou van mijn schuld af gaan.
V: Op basis van de aangetroffen hennepplanten in de kwekerij hebben wij een bruto berekening gemaakt wat de opbrengst zou zijn van de kweek. Bij een eerdere oogst zal in eerste instantie van de aangetroffen hennepplanten in de kwekerij worden uitgegaan. Hier zullen dan nog wel enkele kosten in mindering worden gebracht, mede afhankelijk van jouw verklaring of nadere bevindingen. De opbrengst van de aangetroffen kweek bedraagt: Zo'n 100.000,- euro. Wat heb je hierop te verklaren?
A: Dat is veel, dat is meer dan mij werd gezegd. Er werd mij gezegd 50.000,- euro per oogst.
A: Betaald werd er wel maar niet voor de juiste hoeveelheid. Ze hebben het wel gezegd dat ze het illegaal gingen aftappen omdat het andere te duur was. Ze zeiden dat die 2 hokken ongeveer evenveel stroom afnamen als de huishoudens van half [plaats] .
V: Door wie werd het betaald?
A: Ik kreeg het cash en moest het op mijn zakelijke rekening zetten en dan overzetten. Verzekeringen ANWB voor de auto's. Daar betaalde ik 150 euro per maand.
V: Op wiens naam is het contract met de leveranciers van deze diensten afgesloten?
A: Onder [bedrijfsnaam] , het bedrijf wat ik op naam moest zetten.
V: Moest jij het op naam zetten of was er nog een weg terug?
A: Ja een weg terug? Ik moest betalen ik kon kiezen om het op een andere manier te doen maar betalen moest ik toch.