Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten in conventie en in voorwaardelijke reconventie
Artikel 13
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 augustus 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen twee partijen die betrokken zijn bij een geschil over een pand en een koopoptie. Eiseres in conventie, die het pand eerder aan gedaagde in conventie heeft verkocht, vordert een voorlopige voorziening omdat zij een spoedeisend belang stelt te hebben bij de uitoefening van een koopoptie. Gedaagde in conventie heeft het standpunt ingenomen dat er geen koopoptie is, maar een recht van eerste koop, en dat eiseres geen spoedeisend belang heeft. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 juli 2020, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar belang zo spoedeisend is dat zij de uitkomst van de bodemprocedure niet kan afwachten. De vordering van eiseres is afgewezen, en gedaagde in conventie is in het gelijk gesteld. Eiseres is veroordeeld in de proceskosten.