ECLI:NL:RBOVE:2020:2691

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 augustus 2020
Publicatiedatum
17 augustus 2020
Zaaknummer
08/033422-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling capoeiraleraar voor aanranding van minderjarige leerling tijdens trainingen

Op 18 augustus 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een 32-jarige capoeiraleraar uit Enschede veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand en een taakstraf van 150 uur. De man werd beschuldigd van het aanranden van een 17-jarig meisje, dat in 2018 vanuit Oekraïne naar Nederland was gekomen om capoeira te beoefenen. Tijdens trainingen in 2018 heeft de leraar het slachtoffer onzedelijk betast, waarbij hij haar borsten en schaamstreek aanraakte. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij zich tijdens de trainingen in een kwetsbare positie bevond en dat zij zich meerdere keren heeft verzet tegen de ongepaste handelingen van de leraar. Na de incidenten heeft zij besloten om een andere trainer te zoeken en heeft zij haar verhaal gedeeld met haar nieuwe trainer, die het gesprek met de leraar heeft opgenomen. In dit gesprek gaf de leraar toe dat hij fout zat en dat hij spijt had, maar tijdens de rechtszaak ontkende hij de aanrandingen. De rechtbank oordeelde dat de aangifte van het slachtoffer authentiek en gedetailleerd was, en dat deze werd ondersteund door de verklaring van de nieuwe trainer en het opgenomen telefoongesprek. De rechtbank hield rekening met de machtspositie van de leraar en de psychische gevolgen voor het slachtoffer. De man kreeg een voorwaardelijke celstraf als stok achter de deur, met een proeftijd van 3 jaar.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/033422-20 (P)
Datum vonnis: 18 augustus 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1987 in [geboorteplaats] (Brazilië),
wonende aan de [adres 1]
.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 augustus 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Markink-Grolman en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. J. Ruarus, advocaat te Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte als trainer van [slachtoffer] haar tijdens zijn trainingen onzedelijk heeft betast.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 01 september 2018 tot
18 december 2018 te Enschede,
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door:
als trainer nader te noemen [slachtoffer] in een bepaalde positie te (laten) positioneren (onder meer een spagaat) en/of (vervolgens) die [slachtoffer] aanwijzingen te geven en/of (daarbij) haar
lichaamshouding te corrigeren en/of (daarbij) onverhoeds de borst(en) en/of vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] aan te raken
[slachtoffer] één of meermalen heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten:
het onverhoeds aanraken en/of betasten van haar vagina en/of schaamstreek en/of
het onverhoeds aanraken van en/of knijpen in haar borst(en).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) twee keer onzedelijk heeft betast. Hij heeft haar bij haar borsten gegrepen en daarin geknepen en hij heeft haar lies betast. Dit gebeurde tijdens de capoeiratrainingen bij verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte wordt vrijgesproken van het tenlastegelegde en heeft daartoe, zakelijk weergegeven, het volgende aangevoerd.
Verdachte ontkent dat hij [slachtoffer] onzedelijk heeft betast. Voor ogen moet worden gehouden dat taalbarrières een grote rol spelen in deze zaak. De verklaringen die [slachtoffer] tegenover de politie heeft afgelegd zijn innerlijk tegenstrijdig. Daarnaast is denkbaar dat de getuige [getuige] [slachtoffer] heeft aangezet om aangifte te doen, misschien omdat hij verliefd op haar was. Ook is denkbaar dat [slachtoffer] zich door verdachte afgewezen voelde en daarom aangifte heeft gedaan.
De raadsman heeft gesteld dat de inhoud van het telefoongesprek tussen verdachte en getuige [getuige] , waarin verdachte zou hebben toegegeven dat hij [slachtoffer] heeft aangerand, anders moet worden geïnterpreteerd.
Tot slot is de raadsman van mening dat de verklaringen van de andere vrouwen die hebben verklaard over de grensoverschrijdende handelingen die verdachte met hen gepleegd zou hebben, rammelen en niet kunnen dienen als ondersteunend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Dit hoofdstuk bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Het beoordelingskader
Aan verdachte is een zedendelict ten laste gelegd. Bij de beoordeling van het bewijs stelt de rechtbank voorop dat in zedenzaken doorgaans enkel het veronderstelde slachtoffer en de veronderstelde dader aanwezig zijn geweest bij de gebeurtenis(sen) in kwestie. Dit betekent dat, waar de verdachte de ten laste gelegde ontuchtige handelingen ontkent te hebben begaan, de verklaringen van het veronderstelde slachtoffer als enig bewijsmiddel voorhanden zijn. Op grond van artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) kan de rechtbank het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan niet uitsluitend aannemen op basis van de verklaring van één getuige. Op grond van vaststaande rechtspraak kan de rechtbank slechts dan tot een bewezenverklaring komen als de door de getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. Die ondersteuning hoeft niet te gelden voor alle onderdelen van de tenlastelegging. Het gaat er om dat een verklaring over de gestelde ontuchtige handelingen op specifieke punten steun vindt in ander bewijsmateriaal, zodat die verklaring “niet op zichzelf staat”, maar als het ware is ingebed in een concrete context die bevestiging vindt in een andere bron. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval.
De feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting de volgende feiten en omstandigheden vast.
Eind augustus 2018 is [slachtoffer] vanuit de Oekraïne naar Enschede gekomen om te studeren aan de [naam school] . Zij heeft in de Oekraïne op hoog niveau aan capoeira – een Braziliaanse dans- en vechtsport – gedaan. Daar zij deze sport in Nederland wilde blijven beoefenen heeft zij zich vanaf september 2018 aangesloten bij de capoeira-sportschool van verdachte in Enschede, omdat zij had gehoord dat hij een goede coach was. [slachtoffer] kreeg vanaf 1 september 2018 twee keer per week training van verdachte in zijn sportschool, maar soms ook bij verdachte thuis. Ook bleef zij soms na de reguliere training langer om bepaalde bewegingen extra te oefenen.
In haar aangifte bij de politie heeft [slachtoffer] verklaard dat zij tijdens een van deze trainingen, in oktober of november 2019, in de sportschool in Enschede – toen ze alleen met verdachte aan het trainen was – in zijn opdracht in een spagaat zat en moest proberen om haar borsten plat op de grond te drukken. Verdachte stond achter haar en drukte met zijn handen op haar rug. Op een gegeven moment voelde zij dat hij met zijn handen over haar borsten gleed en in haar borsten kneep, en vervolgens steeds lager naar haar buik ging tot in haar lies. Ze probeerde zich te verzetten door haar benen weer bij elkaar te doen en op te staan, maar verdachte belemmerde haar door haar benen vast te pakken. Ze zei dat hij haar moest loslaten en dat zij anders weg zou gaan. Toen verdachte haar losliet is ze ook direct weggegaan.
Tijdens een latere training in een trainingsruimte in de eigen woning van verdachte in Enschede moest [slachtoffer] – terwijl zij weer alleen met verdachte aan het trainen was – weer een spagaat doen, nu staande tegen een muur. Ze moest haar been omhoog duwen richting het plafond en op dat moment heeft verdachte met zijn ene hand in haar rechterborst geknepen en haar met zijn andere hand in haar lies vastgehouden. Daarop is aangeefster weggegaan en is zij niet meer bij verdachte gaan trainen.
[slachtoffer] is daarna bij [getuige] (hierna [getuige] ) gaan trainen op de andere locatie van de capoeiraschool, in Hengelo. [getuige] is een goede kennis en vertrouweling van verdachte. [getuige] heeft verklaard dat [slachtoffer] op 8 februari 2019 aan hem heeft verteld dat verdachte dingen bij haar heeft geprobeerd die ze niet wilde. Volgens [getuige] heeft zij tegenover hem desgevraagd bevestigd dat verdachte haar bij haar intieme delen heeft aangeraakt.
[getuige] heeft daarna diverse malen met verdachte gesproken, waaronder twee keer telefonisch (in het Portugees). Deze telefoongesprekken heeft hij opgenomen. De letterlijke vertaling van deze gesprekken maakt deel uit van het dossier. [getuige] zegt in het gesprek van 12 februari 2019 onder meer tegen verdachte dat wat er gebeurd is heel erg is en tegen de ethiek van de leraar indruist. Verdachte zegt meerdere malen “
ik heb verkeerd gedaan” en “
ik ben fout geweest”. Op de opmerking van [getuige] dat hij [slachtoffer] herhaaldelijk heeft aangerand reageert verdachte dat hij spijt heeft en dat hij zijn excuses al aan haar heeft aangeboden. Ook heeft verdachte in dit telefoongesprek gezegd “
het gebeurde gewoon, maar ik heb geen seksuele relatie met haar gehad” en heeft hij aan [getuige] gevraagd of hij wilde dat verdachte in de gevangenis gezet zou worden.
Verdachte heeft verklaard dat er tijdens de trainingen weinig bewegingen zijn waarbij je een leerling aan moet raken. En als dat al aan de orde is, is dat normaal gesproken op de rug, voeten, handen of benen.
Hij ontkent, zowel tegenover de politie als ter terechtzitting, dat hij [slachtoffer] ooit heeft aangeraakt op plekken waar dat niet mag. In zijn verhoor bij de politie ontkent verdachte in eerste instantie dat hij tegen [getuige] gezegd zou hebben dat hij een grote fout heeft gemaakt. Later in het verhoor zegt hij dat hij zijn excuses heeft aangeboden voor als [slachtoffer] iets verkeerd opgevat zou hebben. Dat hij om vergiffenis gevraagd heeft is zijn manier van praten in het Portugees.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer] authentiek en gedetailleerd is, ondanks de aanwezige taalbarrière tijdens haar verhoor door de politie. Deze aangifte wordt op belangrijke onderdelen ondersteund door de getuigenverklaring van [getuige] en vindt bovendien bevestiging in hetgeen verdachte in telefoongesprekken met [getuige] gezegd heeft over de aantijgingen van [slachtoffer] .
De verklaring van verdachte over de inhoud van de telefoongesprekken met [getuige] stelt de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde.
Dat de uitlatingen van verdachte in deze telefoongesprekken anders zouden moeten worden geïnterpreteerd, zoals door de raadsman is aangevoerd, is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk geworden.
Op grond van voorgaande overwegingen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte als trainer op twee verschillende momenten [slachtoffer] een spagaatpositie heeft laten aannemen en daarbij haar lichaamshouding heeft gecorrigeerd. Terwijl zij deze houding had aangenomen heeft hij [slachtoffer] op beide momenten onverhoeds in haar borsten geknepen en haar schaamstreek betast.
Daarmee heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank meermalen door een feitelijkheid [slachtoffer] gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
hij
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 01 september 2018 tot
18 december 2018 te Enschede,
(telkens
)door
geweld ofeen
anderefeitelijkheid
en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten door:
als trainer nader te noemen [slachtoffer] in een bepaalde positie te (laten) positioneren (
onder meereen spagaat) en
/of (vervolgens
) die [slachtoffer] aanwijzingen te geven en/of (daarbij)haar
lichaamshouding te corrigeren en
/of (daarbij) onverhoeds de borst(en) en/of vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] aan te raken
[slachtoffer]
één ofmeermalen heeft gedwongen tot het
plegen en/ofdulden van
een of meerontuchtige handelingen, te weten:
het onverhoeds aanraken en
/ofbetasten van haar
vagina en/ofschaamstreek en
/ofhet onverhoeds aanraken van en
/ofknijpen in haar borst
(en
).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van drie jaren, alsmede een werkstraf van 180 uren, eventueel te vervangen door 90 dagen hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de straf.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Aangeefster is een meisje van (destijds) 17 jaar, afkomstig uit de Oekraïne. Zij is in 2018 alleen naar Enschede gekomen om te studeren en om in die stad de door haar geliefde sport capoeira te beoefenen. Verdachte heeft als trainer van de capoeira sport deze minderjarige leerling geïsoleerd door haar extra persoonlijke training te geven en heeft haar daarmee in een van hem afhankelijke positie gebracht. Vervolgens heeft hij haar op twee momenten aangerand door haar borsten te betasten en in haar borsten te knijpen, en haar in haar schaamstreek te betasten, terwijl zij duidelijk aangaf dat zij dat niet wilde. Aldus heeft verdachte de machtspositie die hij als trainer ten opzichte van zijn (minderjarige) leerling had, verder vergroot en daarvan vervolgens op grove wijze misbruik gemaakt. Als gevolg van de aanrandingen heeft aangeefster psychische klachten gekregen.
Daarnaast heeft verdachte stelselmatig ontkend dat hij zich aan het bewezenverklaarde schuldig heeft gemaakt. Hij heeft tegenover de politie en ter terechtzitting op geen enkele wijze berouw getoond en hij heeft de getuige en zijn voormalige vriend [getuige] proberen zwart te maken zodat de rechtbank aan de betrouwbaarheid van diens verklaring zou twijfelen.
Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank er anderzijds rekening mee dat een strafoplegging voor verdachte als trainer verstrekkende gevolgen zal hebben, nu hij naar verwachting nergens meer als (capoeira)trainer aan het werk zal komen.
Alles afwegende acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van drie jaren en een werkstraf van 150 uren passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (een) maand;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
150 (honderdvijftig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
75 (vijfenzeventig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Stam, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 augustus 2020.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland, Team Zeden, proces-verbaal met registratienummer PL0600-2019092747. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 8 april 2019 (pagina’s 15 tot en met 19), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Feit: Aanranding
Op maandag 8 april 2019 om 13:30 uur, verscheen voor ons, in het politiebureau, Teambureau Enschede Centrum, Hermandad 2, 7511 JN Enschede, een persoon die ons opgaf te zijn:
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum 2]
Geslacht: Vrouw
Zij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, tussen zaterdag 1 september 2018 te 15:29 uur en dinsdag 1 januari 2019 te 15:29 uur.
Ik ben naar Nederland gekomen eind augustus 2018. In de Oekraïne heb ik capoeira op hoog niveau gedaan. In Nederland heb ik mij aangesloten bij een sportschool in Enschede die deze sport beoefent.
De redenen dat ik aangifte doe is ten eerste het incorrecte gedrag van de trainer, [verdachte] – hij werd ook [verdachte] genoemd - en ten tweede vond ik het niet leuk zoals hij zich al coach gedroeg. Dat hij mij steeds maar moest aanraken. Het is ook een paar keer gebeurd, een incident, dat hij de grens over is gegaan. Hij heeft mij aangeraakt, mijn lichaam aangeraakt, waar hij niet aan mag komen. Na het incident ben ik niet meer op de training geweest.
Ik heb in de Oekraïne van mijn medegenoten gehoord dat hij een goede coach was. Ik heb de sportschool gevonden via hun website Capoeira. Ik ken hem sinds ongeveer september 2018. Kort nadat ik in Nederland ben gekomen heb ik mij aangesloten bij deze sportschool. Ik heb vanaf 1 september 2018 twee keer per week training gehad en soms bleef ik wat langer om bepaalde oefeningen extra te oefenen. Ik denk dat het in oktober of november was. Ik bleef nog wat langer om een paar dingen extra te oefenen. Die dag deed de coach dingen die ik niet leuk vond omdat hij mij heeft aangeraakt op plekken op mijn lichaam wat eigenlijk niet mag, mijn borsten en beneden bij mijn onderbuik. Ik was alleen met hem. Hij hielp mij om oefeningen te doen. Ik heb hem aangesproken en ik heb gezegd dat als je het nog een keer doet dan ga ik gelijk weg. Het was echt grensoverschrijdend gedrag. Daarom vertel ik ook over die dag, dat was de laatste keer, maar het was vaker na de trainingen met het oefenen. Ik zei toen ook tegen hem dat het echt niet kon, maar ik voelde zijn kracht. Hij wilde mij niet echt loslaten. Ik moest zitten op de grond. Ik zat in spagaat. Ik moest mijn borsten proberen plat op de grond te drukken. Hij stond achter mij. Hij drukt met zijn handen op mijn rug. Dat is wel normaal dat ze helpen als trainer. Maar op een gegeven moment voelde ik zijn handen glijden op mijn borsten. Vervolgens gleden zijn handen steeds lager naar mijn buik toe tot in mijn lies. Dit deed hij op een hele vieze manier. Dat was voor mij heel duidelijk. Het hoort niet bij een sportoefening. Hij hoort dat niet te doen. Ik vond het niet leuk. Ik was heel erg geschrokken. Ik zei dat hij moest op houden anders zou ik direct weggaan. Hij zei dat hij hielp met de oefeningen. Ik zei dat dat niet zo moest en toen ben ik weggegaan. Ik was in een shock. Hij voelde aan mijn borsten. Ik voelde de kracht. Het was niet zacht. Ik voelde dat hij aan het voelend knijpen was. Hij kneep mij in mijn borsten. Het duurde denk ik een paar seconden en ik verzette mij, ik probeerde eerst mijn benen bij elkaar te krijgen omdat ik in een spagaat zat. Zo probeerde ik om op te kunnen staan. Hij zag dat en liet mij niet meer los. Hij belemmerde mij om op te staan. Hij heeft mijn benen gepakt en belemmerde mij om mijn benen bij elkaar te doen zodat ik niet kon opstaan. Ik heb ook gezegd tegen hem laat mij los. Hij liet mij toen los, waarna ik weg gegaan ben.
Het is ook een keer bij hem thuis gebeurd. Hij heeft thuis ook een trainingszaal. De keer bij hem thuis was later dan het voorval wat ik net beschreven heb. Dat was ook in Enschede, maar aan de [adres 2] . Ik was niet bang om daar naar toe te gaan omdat ik wist dat zijn vrouw en kind altijd thuis waren. Daar ging het precies het zelfde. Ik moest op een andere manier de spagaat doen, maar zijn handelingen waren precies hetzelfde als de keer welke ik net beschreven heb. Bij de oefening die ik probeerde te doen, spagaat, moest ik de muur gebruiken om te rekken. Ik stond met één been recht op tegen de muur. Ik weet niet meer met welk been. Ik moest steeds dichter bij de muur komen door mijn been wat tegen de muur stond omhoog te duwen richting het plafond. Op dat moment heeft de trainer met zijn rechterhand in mijn rechterborst geknepen en met de andere hand hield hij mij vast in de lies. Het zou ook andersom kunnen. Dat weet ik niet meer. Dat was voor mij de druppel. Ik ben weggegaan en ben nooit meer gaan trainen.
Na twee weken heb ik contact met [getuige] opgenomen. De sport is heel belangrijk voor mij ook in mijn land van herkomst was ik daar op hoog niveau mee bezig. Ik heb mijn ouders verteld wat er gebeurd was en heb [getuige] gebeld en hem verteld over [verdachte] . [getuige] is ook een coach en traint capoeira in Hengelo. Na de training in Hengelo had ik wel een goed gevoel bij [getuige] . Ik vertrouwde hem en heb hem verteld wat er gebeurd was met mij. Hij was bereid om mij te helpen. Ik heb hem toen gezegd dat [verdachte] mij op plekken had aangeraakt waar hij niet aan mag komen. Ik weet niet meer precies wat ik hem heb verteld, maar de boodschap was duidelijk. Daarna heeft [getuige] met [verdachte] een gesprek gehad wat hij heeft opgenomen.
2.
Een proces-verbaal verhoor van getuige [getuige] d.d. 19 maart 2019 (pagina’s 22 tot en met 25), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[slachtoffer] kwam in september 2018. Zij studeert sinds 2018 aan het [naam school] in Enschede. Ze is net bij ons gekomen te trainen in de groep in Enschede. Ze komt uit de Oekraïne en speelde daar ook al Capoeira. Zij is 17 jaar oud. Ze was eigenlijk angstig om naar iemand toe te gaan. Ik denk dat ze bij mij kwam omdat ik in de regio de autoriteit was van onze groep na [verdachte] . Ze heeft gewacht tot het einde van de avond. Die avond waren er geen andere mensen van mijn groep.
Tijdens het einde van de avond tijdens het afsluiten vertelde ze mij dat [verdachte] haar verkeerd behandeld had. Dat was op 8 februari 2019. Ze vertelde dat [verdachte] wat van haar wilde. We waren in gesprek met elkaar en hadden het erover dat [verdachte] al een tijdje weg was. [slachtoffer] vertelde In hun huis heeft hij op de eerste verdieping een trainingskamer. Wij hebben daar ook wel eens een training gedaan. Hij nodigde door de weeks ook wel eens mensen uit om te trainen. Hij heeft haar daar ook een keer uitgenodigd. Ze vertelde dat hij haar daar fysiek letterlijk had besprongen. Zij zei dat ze hem van zich af heeft geslagen en geschreeuwd en dat zij naar beneden is gevlucht. Zijn kinderen waren beneden en zijn vrouw was aan het werk. Ze was van slag en wilde de politie bellen. Hij heeft toen op haar ingepraat dat niemand haar zal geloven en dat dat geen zin had. Ze mocht het aan niemand vertellen. Ook aan mij mocht ze het niet vertellen. Ik heb haar gevraagd of hij haar ook werkelijk had aangeraakt aan intieme delen. Dat was absoluut zo. Het was ergens in december 2018. Ik heb haar gevraagd of hij haar ook bij haar intieme delen had aangeraakt. Dat bevestigde ze. Ik heb haar gevraagd naar bewijzen. Ik vond dat ik hier iets mee moest doen. Ik wilde hem er mee confronteren. Ik heb haar gezegd dat ze veilig is. Dat ik hem er mee zou gaan confronteren en ook indien nodig acties op zou gaan zetten.
Op 11 februari 2019 kwam [verdachte] terug uit Brazilië. Op maandagmiddag hebben wij telefonisch contact gehad met elkaar. Ik heb hem aan de telefoon gevraagd wat er met [slachtoffer] was gebeurd. Hij zei dat hij een grote fout had gemaakt. Hij zou die avond training geven in Enschede en ik in Hengelo. We hadden afgesproken dat ik na de training naar hem toe zou komen in Enschede in de trainingszaal aan de [adres 3] . [verdachte] kwam in de kleedkamer al naar mij toe. Ik trof daar een hoopje ellende, verdriet en schuld aan. Hij gaf aan dat hij een enorme fout had gemaakt. Dat hij vroeg om vergiffenis. Dat staat ook in de geluidsopnames die ik jullie gestuurd heb. Ik heb hem gewezen dat ik het enorme fouten vind dat dat in zijn positie niet in de doofpot gestopt kon worden. Hij gaf aan dat ik hem moest helpen, dat hij in de gevangenis terecht zou komen en dat hij twee kinderen had.
Wij hebben daar niet de details besproken wat er gebeurd was. Ik had wel de bevestiging dat hij over de schreef was gegaan bij haar. Ik was geschokt door zijn reactie en hij smeekte om heel veel vergiffenis. Ik zei dat ik dat niet kon doen omdat het over [slachtoffer] ging en dat het aan haar was of ze hem kon vergeven. Ik heb een opname gemaakt van het telefoongesprek.
De volgende ochtend heb ik nog een telefoongesprek met hem gevoerd. Dat heb ik ook opgenomen. Daarin bevestigde hij dat hij het geprobeerd had met haar. Hij zei dat er geen feitelijke seksuele handelingen waren geweest met [slachtoffer] maar dat hij het wel geprobeerd had. Dat staat ook op de opnames die ik jullie al gestuurd had. Dit gesprek heeft plaats gevonden in de Braziliaanse Portugese taal. Zijn Nederlandse taal is minder ontwikkeld dan mijn Portugees.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 oktober 2019 (pagina’s 47 tot en met 50), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Door getuige [getuige] zijn gesprekken die hij gevoerd heeft met [verdachte] , opgenomen met zijn mobiele telefoon. Deze gesprekken heeft [getuige] overhandigd aan de politie voor onderzoek. Genoemde gesprekken zijn in het Portugees gevoerd.
De gesprekken zijn vertaald door een tolk in de Portugese taal (Wbtv-nummer 2406), waarbij bedoeld wordt:
[verdachte] : [verdachte] ;
[getuige] : [getuige] .
Gesprek 11 februari 2019:
[getuige] . Je hebt veel zaken op het spel gezet. Ik denk dat jij, bijvoorbeeld [slachtoffer] , zij hoeft toch in haar leven niet te liegen, zij heeft dit niet verdiend.
[verdachte] . Ik ook niet, dit, allemaal, man. Ok? Ik heb al excuses aan jullie allemaal aangeboden.
[getuige] . Wat zat er in je hoofd in die periode dat je dat met haar deed, man?
[verdachte] . Het was een fout, broeder. God weet het. Dat is goed en ik heb mijn excuses al aan iedereen aangeboden. Begrijp je?
Gesprek 12 februari 2019:
[verdachte] . Hallo.
[getuige] . Hey. Praat maar. Dat wat er gebeurd is, is heel, heel erg. Heel erg tegen de ethiek die we als leraar hebben. Heel, heel erg.
[verdachte] . Sorry, man, ik weet het, sorry man, ik begrijp het. OK?
[getuige] . Nee maar dit is niet goed, meester. Dit is heel ernstig, man.
[verdachte] . Ik heb verkeerd gedaan. Ik heb al met haar gepraat man.
[getuige] . Nee maar, zelfs in die gesprekken zijn er kleine leugentjes die je vertelt om er mee weg te komen.
[verdachte] . Nee, macho, het is een fout van mij. Sorry, luister man, ik bied mijn excuses toch aan, man.
[getuige] . Begrijp ik, maar denk ook eens van de andere kant. Jij hebt herhaaldelijk dat meisje aangerand. Zij heeft een vader die in een ander land woont, die haar heeft laten studeren in een ander land. Als haar familieleden hier dichtbij zouden wonen, dan denk ik dat jij dat niet zou overleven, man.
[verdachte] . Dinges... Ik weet dat het fout is, sorry. Ik heb mijn excuses al aan haar aangeboden. Snap je? Ik heb twee kinderen, man, ik heb gisteren niet kunnen slapen, man.
[getuige] . Ik heb ook niet geslapen.
[verdachte] . Sorry [getuige] .
[getuige] . Man, man, ik als leraar ben je "brother" maar ik heb ook mijn waarden waar ik voor sta. Wat er gebeurd is, is heel erg, en helemaal het tegenovergestelde van die waarden.
[verdachte] . Wil je dat je vriend in de gevangenis gezet wordt of zoiets man? Wil je dat? Vader van 2 kinderen? Wil je me iets kwaads aandoen?
[getuige] . Nee, ik doe het juiste voor haar.
[verdachte] . Nou, ik heb haar toch mijn excuses aangeboden? Gezegd sorry voor alles, man.
(...) Vergeef me man. Ik ben fout geweest.
(…)
[verdachte] . Nee, ik wil mijn excuses aan jou aanbieden. Aan haar heb ik mijn excuses al aangeboden, man.
(…)
[verdachte] . Ik heb haar mijn excuses al aangeboden.
(…)
[getuige] . Jij hebt jezelf van je werk afgehaald. Hoe moeten ouders met een gerust hart hun kinderen achterlaten bij de klas terwijl ze weten wat er allemaal gebeurd is? Je moet je verantwoordelijkheid nemen, man. Ik vind dat hetgeen je gedaan hebt zo ernstig tegen de ethiek indruist die we hier hanteren … Ik bekijk het ook van die kant, ja.
[verdachte] . Wat dan? En dat terwijl ik je zo heb geholpen, man.
[getuige] . Waarom heb je dat dan gedaan, man? Het waren maanden en maanden achtereen dat je haar isoleerde van de anderen. Dat je met haar sprak op een manier die niet gepast is en dat je haar zelfs aanraakte.
[verdachte] . Maar ik heb nooit een seksuele relatie met haar gehad, man.
(…)
[getuige] . Ik begrijp het niet hoe dat mogelijk was man. Wat je deed man?
[verdachte] . Sorry [getuige] , Aub [getuige] , Doe het mij niet aan. Mijn werk, mijn vrouw, mijn kinderen, man. Alles man. Aub macho! Hallo, alsjeblieft, doe me dit niet aan. ( stilte met huilgeluiden)
[getuige] . Het is érnstig brother. Waarom is dit gebeurd?
[verdachte] . Ik weet het ook niet, man. Het gebeurde gewoon. Maar ik heb geen seksuele relatie met haar gehad.
[getuige] . Nee, want zij wilde niet brother. Zij was heel negatief hierover. Jij bleef maar proberen.
[verdachte] . God zij dank is er niets gebeurd. [getuige] , [getuige] .
[getuige] . Wat vind je zelf van de positie en de verantwoordelijkheden die je hebt, brother?
[verdachte] . Het was fout, [getuige] . Ik weet het. Ik, en mijn gezin. Aub [getuige] , Kun je me vergeven?
[getuige] . Het lukt me nog niet brother om je te vergeven. Als het nou zo was dat het maar een keertje op een avond, dat jij, misschien met een dronken kop, een keer geprobeerd had om haar te zoenen. Punt. Dat is fout. Dat zou je gemakkelijker kunnen vergeven. Maar dit was systematisch. Vanaf september tot in november, december. Systematisch. Moet je niet aan denken!
[verdachte] . [getuige] er is niets gebeurd, man.
[getuige] . Er is véél gebeurd man. Dat meisje was heel erg bang. Zij kwam op les om veel Capoeira te trainen. Ze was bang. Ze werd geïsoleerd van de groep. Ze had niemand om mee te praten. Haar familie woont in een ander land.
[verdachte] . Vraag ... Ik heb al sorry gezegd tegen haar. Ik heb daarna nooit meer zoveel nare dingen gedaan. Wil je mijn familie geen kwaad doen, man? Denk je dat dit goed is man? Het was een fout, man. Ik heb mijn excuses al aangeboden.