6.3.Verweerder heeft in zijn brief aan de rechtbank van 8 juni 2020 verklaard aan alle aanbevelingen uit de Risicoanalyse uitvoering te geven. Verder heeft verweerder in die brief verklaard dat aan de verleende vergunning negen, in de brief nader omschreven, aanvullende voorschriften worden verbonden.
Verzoekster heeft verklaard zich met de Risicoanalyse en de voorschriften uit verweerders brief van 8 juni 2020 te kunnen verenigen.
7. De voorzieningenrechter ziet in de Risicoanalyse en verweerders brief van 8 juni 2020 onvoldoende reden om de getroffen voorlopige voorziening op te heffen. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is ook met deze stukken nog onvoldoende duidelijk of
een goed woon- en leefklimaat van belanghebbenden kan worden gewaarborgd en hoe de gemaakte en nog te maken afspraken in de vergunningverlening zijn geborgd.
Daartoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
8. In de brief van 8 juni 2020 staan enkele concrete maatregelen genoemd om middelengebruik door bewoners en geluid- en rookoverlast tegen te gaan. Ook zien de in
die brief genoemde voorschriften op het melden van incidenten door verzoekster, de bereikbaarheid van de teammanager van de voorziening, het reguleren van de zwaarte van de doelgroep en het garanderen van voldoende begeleiding. Hiermee is een aanvang gemaakt met de uitvoering van de aanbevelingen uit de Risicoanalyse.
9. De voorzieningenrechter merkt echter allereerst op dat de aanvullende voorschriften zijn opgenomen in een brief aan de rechtbank. Deze brief kan bezwaarlijk als een aan verzoekster gericht besluit ter aanvulling van de verleende omgevingsvergunning worden aangemerkt. Hierdoor is het nu onduidelijk wat de status van de aanvullende voorschriften is.
10. Daarnaast blijkt uit de Risicoanalyse dat afspraken over het voorkomen van geluidsoverlast moeten worden vastgelegd in individuele (woon)begeleidings- en zorgovereenkomsten met bewoners, dat een omgevingsbeheergroep/regiegroep/klankbordgroep moet worden ingesteld waarin in ieder geval de omwonenden, bewoners, aanbieder, gemeente, politie/wijkagent en woningcorporatie zijn vertegenwoordigd en dat een monitoringstraject moet worden opgezet. Ook is in de Risicoanalyse voorgeschreven dat het door verzoekster opgestelde omgevingsplan nog met omwonenden moet worden besproken en, waar nodig, aangescherpt, totdat een (openbaar) buurtbeheerplan is ontstaan waarin alle voorschriften, afspraken en maatregelen zijn opgenomen. Daarbij is tevens vermeld dat dit document moet worden ondertekend door alle betrokken partijen, zodat nakoming van de afspraken, indien noodzakelijk, kan worden afgedwongen.
11. In de brief van 8 juni 2020 heeft verweerder verklaard dat deze aanbevelingen nog moeten worden uitgewerkt. Dit brengt naar het oordeel van de voorzieningenrechter mee
dat nog steeds niet duidelijk is welke voorschriften, voorwaarden en afspraken nu allemaal gelden en dat de borging van die voorwaarden in de vergunningverlening nog niet is geregeld. In zoverre is nog steeds sprake van een diffuus beeld aan beheersmaatregelen, (nadere) afspraken, toezeggingen en voornemens en is niet aan de uitspraak van 17 december 2019 voldaan.
12. De rechtsoverwegingen 10 en 12 uit de uitspraak van 17 december 2019 betroffen
immers het scheppen van duidelijkheid in het diffuse beeld van de tot dan toe in beeld zijnde beheersmaatregelen, (nadere) afspraken, toezeggingen en voornemens en de borging daarvan in de vergunningverlening uit oogpunt van rechtszekerheid van de omwonenden en ter waarborging van een goed woon- en leefklimaat. Dat is thans nog niet opgelost.
Het aangekondigde buurtbeheerplan waarin alle voorschriften, afspraken en maatregelen
zijn opgenomen en dat door alle betrokken partijen wordt ondertekend zodat nakoming van de afspraken, indien noodzakelijk, kan worden afgedwongen, kan daarin voorzien als opvolger van het in de omgevingsvergunning genoemde Omgevingsplan van 2 oktober 2018. Maar dat is er nog niet.
13. Centraal in de Risicoanalyse van Breuer staat de vaststelling dat in de beschermd wonen-voorziening een (relatief) lichte doelgroep is gehuisvest. Dat is bepalend voor de inschatting van de effecten op het woon- en leefklimaat van omwonenden ook bij uitbreiding van het aantal bewoners tot 26. Belanghebbenden hebben gemotiveerd kanttekeningen geplaatst bij de onderbouwing van deze vaststelling. Dit geschilpunt zal in de bodemzaak nader beoordeeld moeten worden.
14. Op grond van het voorgaande zal de voorzieningenrechter het verzoek om opheffing van de voorlopige voorziening afwijzen.
15. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.