In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel op 30 juli 2020 uitspraak gedaan over de tijdelijke sluiting van twee woningen in Oldenzaal, nadat in beide woningen drugs en een hennepkwekerij waren aangetroffen. De burgemeester van Oldenzaal had besloten om de woningen voor respectievelijk zes maanden en drie maanden te sluiten. De eigenaren van de woningen maakten bezwaar tegen deze besluiten en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening.
In de eerste woning werden tientallen zakjes wiet, nepvuurwapens en een aanzienlijk bedrag aan contant geld aangetroffen. Dit was de tweede keer in vijf jaar dat in deze woning drugs werden gevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester goed onderbouwd had waarom de sluiting noodzakelijk was, gezien de hoeveelheid drugs die was aangetroffen en het feit dat de woning een rol vervult binnen de keten van drugshandel.
In de tweede woning was een actieve hennepkwekerij met 156 planten aangetroffen. De voorzieningenrechter concludeerde dat er sprake was van een ernstig geval, waardoor een waarschuwing of lichtere maatregel niet aan de orde was. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woningen tijdelijk te sluiten en dat de sluiting in overeenstemming was met het beleid van de gemeente. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de voorzieningenrechter verwachtte dat de besluiten in bezwaar stand zouden houden.