Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- mr. Van Houten;
2.De feiten
oorlogtussen [naam 1] en [naam 2] , geen redelijke grond voor ontbinding op, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3, onderdeel e BW. (…)
uitstekend.Ergens in 2018 kreeg [naam 1] onenigheid met zijn partner, [naam 2] . Deze onenigheid is inmiddels uitgemond in een
allesoverheersende strijd. (…)
wegnemen administratie:
gelet op de ontbrande en verhitte strijd tussen [naam 1] en [naam 2] , inmiddels landelijk nieuws, is voorstelbaar dat bij [naam 3] de gedachte is opgekomen dat er wel eens met de boekhouding gemanipuleerd kon worden om de nog immer ongefundeerde fraudeaantijgingen handen en voeten te geven.Het wegnemen van de administratie is - zoals gezegd - weliswaar onjuist, maar naar het oordeel van de kantonrechter en gelet op de waarheidsvinding voor wat betreft de vermeende fraude-aantijgingen ook niet onbegrijpelijk. Het levert dus onvoldoende reden op om tot een ontbinding te komen.
haar gevechtmet [naam 1] . [naam 3] had het bedrag niet moeten overmaken, maar in het licht van de omstandigheden van het geval levert dit onvoldoende grond op om een ontbinding te rechtvaardigen.
kunnen niet los gezien worden van de strijd die ontbrand is tussen [naam 1] en [naam 2] . De kantonrechter ziet die strijd terug in elk onderdeel van dit dossier.