4.1Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van die ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 juli 2020, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid laatste volzin Sv;
2. het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 16 oktober 2019, pagina’s 17 en 18;
3. het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 16 oktober 2019, pagina 21;
4. het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 15 oktober 2019, pagina 23.
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 juli 2020, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid laatste volzin Sv;
2. het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 23 oktober 2019, pagina’s 28 en 29;
3. het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 29 oktober 2019, pagina’s 30 en 31;
4. het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 25 oktober 2019, pagina 36.