Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
08-057784-18ten laste gelegd dat:
2017, in de gemeente Enschede,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of
verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand aan [adres 2] )
een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 125, althans een groot aantal
hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende
hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
(art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid
ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
mocht of zou kunnen leiden:
van 25 juli 2017 tot en met 2 augustus 2017, in de gemeente Enschede,
met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of
bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad in een pand aan [adres 2] , een hoeveelheid
van (in totaal) ongeveer 125, althans een groot aantal hennepplanten
en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer
dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of
omstreeks de periode van 25 juli 2017 tot en met 2 augustus 2017,
in de gemeente Enschede, in elk geval in Nederland, meermalen,
althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest,
door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand
voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
(art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 3 ahf/ond C Opiumwet, art 48 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
2017, in de gemeente Enschede,
meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan de firma Enexis, in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel
van braak en/of verbreking;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
van 25 juli 2017 tot en met 2 augustus 2017, in de gemeente Enschede,
meermalen, in elk geval eenmaal (telkens) tezamen en in vereniging met
een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een
hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan de firma Enexis, in elk geval aan een ander
of anderen dan aan die onbekend gebleven personen en/of zijn/hun
mededaders en/of aan verdachte,
waarbij die onbekend gebleven personen en/of zijn mededaders zich de
toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of de/het
weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht
door middel van braak en/of verbreking,
tot en/of bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte in of
omstreeks de periode van 25 juli 2018 tot en met 2 augustus 2017,
in de gemeente Enschede, in elk geval in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid,
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door die onbekend gebleven
personen toe te laten in zijn, verdachtes gehuurde woning en/of door
toe te laten dat die onbekend gebleven personen (een) constructie(s)
aanbracht(ten) die er voor zorgde(n) althans tot gevolg had(den) dat er
elektriciteit kon worden afgenomen buiten de meter om, althans dat het
gebruik van elektriciteit niet (volledig) werd geregistreerd;
(art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van
Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub
1 Wetboek van Strafrecht, art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
08-224077-19ten laste gelegd dat:
en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] (in de Turkse taal) dreigend de woorden toe te voegen -
zakelijk weergegeven - dat hij hen in stukken ging snijden en/of dat hij
een (familie)drama ging veroorzaken, althans woorden van gelijke
dreigende aard of strekking, en/of
(daarbij) een mes te tonen aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
en/of (met) een mes in hun richting te wijzen en/of te bewegen, althans
gedragingen van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van 125 hennepplanten zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit, toebehorende aan de firma Enexis, waarbij verdachte die weg te nemen
elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, door die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] (in de Turkse taal) dreigend de woorden toe te voegen - zakelijk weergegeven - dat hij hen in stukken ging snijden en dat hij
een (familie)drama ging veroorzaken, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en (daarbij) een mes te tonen aan die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een mes in hun richting te bewegen.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
9.De vordering tenuitvoerlegging
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11.De beslissing
t.a.v. 08-057784-18 feit 1: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
t.a.v. 08-057784-18 feit 2: diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
t.a.v. 08-224077-19: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
gevangenisstrafvoor de duur van
vier maanden;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.163,78, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2017 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 21 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de rechtbank Overijssel, locatie Almelo van 15 december 2015 met parketnummer 08-005320-14 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
4 weken.