10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 en 6 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 3, 4, 5 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 3, 4, 5 en 7 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 3
het misdrijf:
mishandeling;
feit 4
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 5
het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 7
de overtreding:
overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 3, 4, 5 en 7 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd
meldt bij ReclasseringNederland, Dobbe 70, 8003 CD in Zwolle of telefonisch via 088-8041403 en zich daarna aldaar blijft melden op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat binnen de proeftijd nodig acht;
- actief deelneemt aan de
gedragsinterventie Covaof een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, te bepalen door de reclassering. Verdachte zal zich dan houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
-
op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met
[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2003,
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1987,
[medeverdachte] , geboren [geboortedatum 4] 1999,
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- beschikt over een
dagbestedingin de vorm van scholing of werk;
- keuzes maakt betreffende de omgang met negatieve sociale contacten en meewerkt aan een
positief en steunend sociaal netwerk;
- openheid van zaken geeft, zich actief in gesprekken opstelt en praktijksituaties bespreekbaar maakt omtrent zijn sociaal netwerk, zijn dagbesteding, financiële
situatie, zijn middelengebruik, zijn denkpatronen, gedrag en vaardigheden en houding en andere onderwerpen die de reclassering van belang acht in het kader van
gedragsverandering;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot een geldboete van
€ 300,00 (driehonderd) euro;
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete,
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
6 dagen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [slachtoffer 2](feit 3) van een bedrag van
€ 353,53 (zegge: driehonderddrieënvijftig euro en drieënvijftig cent),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2019;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 353,53,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 juli 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
7 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Haar, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. C.A. Peterzon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. Potgieter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2020.
Buiten staat
De oudste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit bij feit 1, 2 en 3 pagina’s uit het dossier van de regiopolitie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland met registratienummer PL0600-2019380111 (onderzoek GRAZ/ON1R019078) en bij feit 4, 5, 6 en 7 pagina’s uit het dossier van de regiopolitie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland met registratienummer PL0600-2019268556. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 26 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 1-3):
(…) Op maandag 26 augustus 2019 (…) was ik in de winkel van de [supermarkt] op [adres 2] te Deventer. Vlak voor de uitgang voelde ik dat iemand een arm stevig om mijn nek heen sloeg en ik hoorde deze persoon zeggen: "Kom maar mee naar de auto daar praten we verder." De arm zat zo stevig om mijn nek dat ik gedwongen werd iets voorover te lopen. Buiten lieten ze me weer los. Ik moest mijn Iphone aan hun geven. Ze zeiden: "geef je telefoon zodat je niet kunt bellen." [verdachte] vroeg mij om de pincode van mijn Iphone, uit angst heb ik deze gegeven. Ze waren erg intimiderend. (…) De persoon die mij in de [supermarkt] beet pakte was [verdachte] en buiten de winkel zag ik [medeverdachte] staan. We liepen vanuit de [supermarkt] gezien naar rechts (dus richtring het centrum) en weer rechts stond de groen/blauwe Renault Twingo. Onderweg gingen ze me vragen stellen over de pasfraude die ik gepleegd zou hebben met een pas van een familielid. Onderweg naar de auto liep ik niet snel genoeg volgens [medeverdachte] en ik hoorde hem zeggen: "loop door of ik trap je vooruit naar de auto." Lopend naar de auto hadden ze mij niet meer vast, maar ik kreeg niet de kans om hard weg te lopen. (…) Ik was erg bang. Ik moest achterin plaatsnemen, achter de bestuurders stoel en [medeverdachte] kwam naast mij zitten. [verdachte] reed meteen weg. Bij Wijhe zijn we bij de IJssel gestopt. [verdachte] stopte voor de hangjongerenplek en [verdachte] liep vooruit om bij de achterzijde van de hangplek te kijken. [medeverdachte] en ik liepen achter hem aan. Ik moest op het bankje gaan zitten van de hangplek en [verdachte] (roepnaam op straat: Koko) liep terug naar de auto en ik zag dat hij aan het bellen was. [medeverdachte] bleef die 5 minuten bij mij zitten. [medeverdachte] werd gebeld door [verdachte] en na dat telefoontje zei [medeverdachte] tegen mij: "We geloven je niet." [medeverdachte] zei me dat ik mijn kleding uit moest doen, mijn Iphone had ik immers al bij de [supermarkt] moeten afgeven aan [medeverdachte] en die deed hem in zijn zwarte Gucci tasje. [medeverdachte] reageerde vrij kort met de woorden: "Doe je kleren uit of we slaan je in elkaar." Daarop heb ik mijn kleding uitgedaan, omdat ik bang was dat ik anders in elkaar geslagen zou worden. Ik heb mijn spullen aan [medeverdachte] overhandigd en mijn schoenen heb ik op de grond neergezet. [medeverdachte] pakte mijn schoenen op en liep richting de auto, waar [verdachte] nog steeds was. [medeverdachte] riep me nog na met de woorden: "Kom niet naar de auto, want dan slaan we je in elkaar waar de mensen bij staan." Uit angst ben ik ongeveer een half uur in de hangplek blijven zitten, ik heb niet gehoord of de Twingo was weggereden en ik durfde niet te kijken. (…)
- Het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte [verdachte] van 26 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 5-6):
(…) Wij zagen dat omstreeks 14.20 uur diezelfde dag 2 personen richting het eerder genoemde voertuig liepen. Wij herkenden deze personen direct als de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] . Wij zagen dat verdachte [verdachte] in zijn linkerhand 1 paar schoenen droeg van het merk en de kleur welke weggenomen waren bij het slachtoffer. Tijdens de fouillering troffen wij de riem, telefoon, t-shirt en fietssleutel aan bij verdachte [medeverdachte] . (…)
- Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden van 28 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 72-76):
(…) Om 12.38.15 uur lopen aangever [slachtoffer 1] en de jongen met de Adidaskleding voorbij de kassa, direct gevolgd door de verdachte [verdachte] . Op de daarop volgende camerabeelden is te zien dat [verdachte] zijn rechterarm om de schouders van [slachtoffer 1] legt en hem kennelijk stevig vast pakt en [slachtoffer 1] naar hem toe trekt. [slachtoffer 1] bukt vervolgens om onder de greep uit te komen. [verdachte] gaat voor [slachtoffer 1] staan en maakt met zijn arm gebaren. [verdachte] pakt [slachtoffer 1] vast en trekt hem naar zich toe. Beiden lopen samen naar buiten. Tijdens het lopen houd [verdachte] steeds een arm om de schouder van [slachtoffer 1] . Tijdens het praten gebaart [verdachte] steeds met zijn linkerarm. De rechterarm blijft op de schouder van [slachtoffer 1] . Om 12.38.37 uur verlaten [verdachte] en [slachtoffer 1] de winkel. De jongen in de Adidaskleding loopt vanaf het moment dat [verdachte] [slachtoffer 1] vastpakt weg in de richting van een stelling met bloemen en houdt zich daar enige tijd op. Nadat [verdachte] en [slachtoffer 1] de winkel hebben verlaten loopt hij in de bloemenshop naar het raam en kijkt naar buiten. Vervolgens maakt hij gebruik van zijn telefoon om daar kennelijk op de appen. Daarna kijkt hij nog een keer naar buiten en belt hij met iemand. Tijdens het gesprek blijft hij steeds naar buiten kijken. Pas om 12.43 uur verlaat hij de winkel. (…)
- Het proces-verbaal van aangever [slachtoffer 1] van 4 september 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 77-79):
(…) A: Toen ik de supermarkt uitliep werd ik plotseling van achteren om mijn nek gepakt. Dit was een armklem die stevig om mijn nek gezet werd. Hierdoor ik uit reactie naar beneden met mijn hoofd. Het deed niet echt pijn maar was wel stevig. Ik kon zien dat het [verdachte] was. Hij zei toen op een dwingende wijze tegen mij dat ik met hem mee moest lopen. [verdachte] zei dat wanneer ik mee zou lopen er niets aan de hand zou zijn. Ik zag dat [medeverdachte] verderop stond. [verdachte] zei toen op dwingende wijze dat ik mijn telefoon aan [medeverdachte] moest afgegeven. Omdat ik bang was heb ik mijn telefoon toen aan [medeverdachte] gegeven. [verdachte] zei dat ik dat moest doen zodat ik niet kon appen of bellen.
V: Wat voelde je toen hij zo tegen jou sprak?
A: Ik voelde mij er niet goed bij. Ik voelde mij gedwongen om met hem mee te gaan. Ik weet namelijk dat deze jongens geen gemakkelijke jongens zijn. Ik heb verhalen over hen gehoord dat ze in de criminaliteit zitten en dat ze er niet voor terugdeinzen om iemand te mishandelen/slaan.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Even later liet [verdachte] mij los en zei nogmaals dat ik met hem en [medeverdachte] mee moest lopen naar de auto (…) [verdachte] liep voorop richting de auto en [medeverdachte] liep vlak achter mij. Ik voel mij hierdoor geïntimeerd en durfde niet bij hen weg te lopen. We zijn toen bij de bank in de groene/blauwe Renault Twingo gestapt. [medeverdachte] deed de voorstoel naar voren en ik moest in de auto op de achterbank gaan zitten. Ik zat achter de bestuurder en [medeverdachte] ging naast mij zitten. [verdachte] ging de auto besturen. (…). De sfeer was bedrukt. Ik voelde mij niet op mijn gemak. Ik zat daar namelijk niet uit vrije wil. Toen ik zei dat ik nergens vanaf wist zei [verdachte] dat hij straks meer zou horen en als ik de waarheid zou spreken zou ik weer weg mogen en zo niet dan moest ik blijven totdat het opgelost was.
V: Wat gebeurde er op de plek bij de IJssel bij Wijhe?
A. Ik moest meelopen naar zo'n hangjongerenplek. Dat werd op een dusdanig manier
gezegd dat dit niet vrijwillig was. Ik ben toen samen met hen hierna toegelopen.
[verdachte] liep bellend weg in de richting van de auto. Ik zat op hangplek samen met [medeverdachte] . Ongeveer 5 minuten later werd [medeverdachte] gebeld. [medeverdachte] zei na het telefoongesprek dat hij mij niet geloofde. Hij zei vervolgens tegen mij dat hij mij heel graag in elkaar zou willen slaan. Op luide toon zei hij toen tegen mij dat ik "nu" mijn spullen moest afgeven. Ik vroeg wat ik hem moest geven. Hij zei toen mijn schoenen, shirt riem en fietssleutel. Mijn telefoon was al bij [verdachte] . Omdat ik bang was om geslagen te worden heb ik mijn spullen aan [medeverdachte] afgegeven. [medeverdachte] zei toen op dwingende toon tegen mij dat ik op hangplek moest blijven en wanneer ik dat niet zou hij mij in elkaar slaan. [medeverdachte] is toen weggelopen. Ik kon vanaf het bankje niet op de parkeerplaats kijken en durfde dit ook niet. Na ongeveer 20 minuten ben ik in mijn korte broek en op mijn sokken gaan kijken of ze er nog waren. Ze bleken weg te zijn. (…)
V: Hoe kwamen beide jongens qua gedrag op jou over?
A: Heel intimiderend. Ze wilden de macht over mij hebben. (…)
V: Heb je het gevoel dat je ontvoerd bent?
A: Ja zeker wel. Het is zo. Ik ben meegenomen zonder dat ik dat wilde en ik wist ook
niet waarheen en wat mij te wachten zou staan. (…)
- Het proces-verbaal van bevindingen van 26 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 37):
(…) Op maandag 26 augustus 2019 omstreeks 16:00 uur (…) kreeg ik het verzoek om naar de balie van het bureau te lopen en een voor mij onbekende vrouw te woord te staan. (…) Ik hoorde dat zij mij zei dat haar zoon ontvoerd was. (…) Ik vroeg aan haar wat er gebeurd was. Zij vertelde mij dat zij op [adres 2] te Deventer aangesproken werd door [naam] , dat zou een vriend van haar zoon zijn. Hij vertelde dat haar zoon, [slachtoffer 1] (…), door mannen in een auto was getrokken en mee was genomen. (…) Na contact met de recherche te hebben gehad, heb ik moeder verteld dat haar zoon in goede gezondheid op het politiebureau zat en daar aangifte zat te doen. Moeder is daarop naar het politiebureau te Raalte gegaan.(…)
- Het proces-verbaal van verhoor [verdachte] van 27 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 44-47):
(…) V: Maar jij krijgt zo zijn telefoon. (…) Vind je dat niet vreemd?
A: Ja, misschien was hij toch wel bang. Ik had vroeger de reputatie. Toen hij onder mijn arm wegdraaide bij de [supermarkt] keek hij wel bang maar ik zei nog om hem gerust te stellen dat ik alleen de waarheid wilde weten en dat ik niets zou doen. (…)
V: Waarom moest hij toen nog met jullie in de auto stappen? (…)
A: Ik wilde ook nog een gesprek met hem. Dat kon niet bij de [supermarkt] . Het was druk. Ik vond het niet de juiste plek om zo’n gesprek te voeren. (…)
- Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] van 27 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 55-57):
(…)Wij liepen naar de [supermarkt] toen wij zagen dat [slachtoffer 1] de [supermarkt] wilde verlaten. (…) Bij de in-/uitgang spraken wij hem aan en liepen met hem mee naar buiten. [verdachte] en ik spraken hem aan en zeiden tegen hem dat wij met hem wilden praten. Wij maakten hem duidelijk dat wij geen gedoe wilden maken bij de [supermarkt] en dat wij in de auto verder wilden praten over de fraude (…). Bij de auto aangekomen zijn wij met z'n drieën ingestapt. [verdachte] reed als bestuurder en ik zat samen met [slachtoffer 1] achterin. Ik ben achterin naast hem gaan zitten omdat ik niet wilde hebben dat hij gekke dingen zou gaan doen. Wij zijn hierna met z'n drieën naar Wijhe gereden. (…) Wij wilden gewoon even rustig met hem praten en vonden dit een goede plek. (…) Ik heb [slachtoffer 1] 's telefoon in mijn zak gestoken, heb mijn schoudertas van Gucci gepakt en ben naar de auto gelopen. (…) Ik ben ingestapt in de Twingo en samen met [verdachte] ben ik weer naar Deventer gereden. (…)V: Wat is de reden dat je toen toch de spullen hebt meegenomen van [slachtoffer 1] , terwijl je wist dat hij het niet was?A: In het verleden is er iets tussen ons gebeurd waardoor ik dacht: Ik neem zijn spullen mee.V: (…)Waarom zou [slachtoffer 1] , naast de 'vrijwillige' afgifte van zijn telefoon, ook zijn schoenen, riem en shirt aan jou afgeven? Zou hij reden hebben om angst te hebben of bang te zijn?
A: Ik zeg je eerlijk dat hij wel reden had om bang te zijn.
(…) Ik heb alleen gezegd: "Geef mij je shirt en schoenen!" Hierna vroeg [slachtoffer 1] aan mij of ik zijn riem ook wilde hebben. Ik heb toen gezegd: Ja, geef mij ook die riem."(…)
- Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte] van 28 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 60-61):
(…) De Iphone heb ik eigenlijk in Deventer al van [slachtoffer 1] gepakt, nog voordat wij naar Wijhe gingen. In Wijhe heb ik de telefoon aan [verdachte] gegeven en die is er mee weggelopen om er in te kijken. (…) [slachtoffer 1] gaf de code omdat wij hem er naar vroegen. (…) Ik wilde hem gewoon pakken voor de ruzie, die wij hadden gehad in het verleden. (…)
- De bekennende verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 juli 2020;
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 15 augustus 2019 (pagina 97-100);
Ten aanzien van feit 4- De bekennende verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 juli 2020;
- Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van 19 juni 2019 (pagina 22-24);
- De bekennende verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 juli 2020;
- Het proces-verbaal van bevindingen van 19 juni 2019 (pagina 19-20).
- De bekennende verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 juli 2020;
- Het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte [verdachte] van 18 juni 2019 (pagina 7-8).