ECLI:NL:RBOVE:2020:2540

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 juli 2020
Publicatiedatum
28 juli 2020
Zaaknummer
08/207392-19, 08/003067-19, 08/087062-18 en 08/262140-19 (P) (t.t.z. gevoegd)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving en zware mishandeling van minderjarige slachtoffers

Op 28 juli 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 20-jarige man uit Deventer, die samen met een medeverdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving van een 16-jarige jongen. Het slachtoffer werd op 26 augustus 2019 onder bedreiging van geweld meegenomen in een auto en op een afgelegen plek in Wijhe ondervraagd. Tijdens deze confrontatie werd het slachtoffer gedwongen zijn kleding en persoonlijke bezittingen af te geven, waaronder een iPhone, schoenen en een riem. De rechtbank oordeelde dat de man zich schuldig had gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder zware mishandeling van een ander slachtoffer, [slachtoffer 2], die op 13 augustus 2019 werd aangevallen. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 14 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals behandeling en een contactverbod met de slachtoffers. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en nam daarbij ook de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte in overweging.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/207392-19, 08/003067-19, 08/087062-18 en 08/262140-19 (P)
(t.t.z. gevoegd)
Datum vonnis: 28 juli 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 juli 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr.
M. Hoekstra en van wat door verdachte en de raadsman mr. D.L.A.M. Pluijmakers, advocaat te Apeldoorn, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voor de leesbaarheid van dit vonnis nummert de rechtbank de feiten van parketnummer 08/207392-19 als feit 1, 2, en 3, de feiten van parketnummer 08/003067-19 als feit 4 en 5, het feit van parketnummer 08/087062-18 als feit 6 en het feit van parketnummer 08/262140-19 als feit 7.
De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 26 augustus 2019 met een ander of alleen [slachtoffer 1] van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 2:op 26 augustus 2019 met een ander of alleen (primair) [slachtoffer 1] heeft afgeperst dan wel (subsidiar) heeft beroofd;
feit 3: zich op 13 augustus 2019 schuldig heeft gemaakt aan (primair) poging doodslag, dan wel (subsidiair) zware mishandeling, dan wel (meer subsidiair) poging tot zware mishandeling dan wel (meest subsidiair) mishandeling van [slachtoffer 2] ;
feit 4:op 6 januari 2019 twee politieagenten heeft beledigd;
feit 5:op 6 januari 2019 zich heeft verzet bij zijn aanhouding;
feit 6:op 2 mei 2018 een buitengewoon opsporingsambtenaar heeft beledigd;
feit 7:op 31 juli 2019 een stroomstootwapen in zijn bezit heeft had.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 26 augustus 2019 te Deventer en/of Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden door
- die [slachtoffer 1] om zijn nek te pakken en/of (daarbij) de woorden toe te voegen: "Kom maar mee naar de auto, daar praten we verder" althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] te dwingen mee te lopen naar een auto en/of (daarbij) de woorden toe te

voegen: "Geef je telefoon zodat je niet kunt bellen" en/of "Loop vooruit of ik trap je vooruit naar de auto", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 1] te dwingen om (achter) in de auto te stappen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te vervoeren naar een andere plek en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te dwingen uit te stappen en plaats nemen op een bankje en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te dwingen om de pincode van zijn telefoon te geven en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te dwingen zijn kleding af te geven en/of (daarbij) de woorden toe te voegen: "Doe je kleren uit of we slaan je in elkaar", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “kom niet naar de auto, want dan slaan we je in elkaar waar de mensen bij staan” of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
2 primair
hij op of omstreeks 26 augustus 2019 te Deventer en/of Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een iPhone en/of
- een riem en/of
- een t-shirt en/of
- een fietssleutel en/of
- een paar (sport)schoenen (merk: Cruyff),
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan die [slachtoffer 1] of aan een derde
toebehoorde, door
- die [slachtoffer 1] om zijn nek te pakken en/of (daarbij) de woorden toe te voegen: "Kom maar mee naar de auto, daar praten we verder" althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] te dwingen mee te lopen naar een auto en/of (daarbij) de woorden toe te

voegen: "Geef je telefoon zodat je niet kunt bellen" en/of "Loop vooruit of ik trap je vooruit naar de auto", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 1] te dwingen om (achter) in de auto te stappen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te vervoeren naar een andere plek en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te dwingen uit te stappen en plaats nemen op een bankje en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te dwingen om de pincode van zijn telefoon te geven en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te dwingen zijn kleding af te geven en/of (daarbij) de woorden toe te voegen: "Doe je kleren uit of we slaan je in elkaar", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “kom niet naar de auto, want dan slaan we je in elkaar waar de mensen bij staan” of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
2 subsidiair

hij op of omstreeks 26 augustus 2019 te Deventer en/of Wijhe, gemeente Olst-Wijhe, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen

- een iPhone en/of
- een riem en/of
- een t-shirt en/of
- een fietssleutel en/of
- een paar (sport)schoenen (merk: Cruyff),

in elk geval enig goed, geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] , terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen deze [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door

- die [slachtoffer 1] om zijn nek te pakken en/of (daarbij) de woorden toe te voegen: "Kom maar mee naar de auto, daar praten we verder" althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] te dwingen mee te lopen naar een auto en/of (daarbij) de woorden toe te

voegen: "Geef je telefoon zodat je niet kunt bellen" en/of "Loop vooruit of ik trap je vooruit naar de auto", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of

- die [slachtoffer 1] te dwingen om (achter) in de auto te stappen en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te vervoeren naar een andere plek en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te dwingen uit te laten stappen en plaats nemen op een bankje en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te dwingen om de pincode van zijn telefoon te geven en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 1] te dwingen zijn kleding af te geven en/of (daarbij) de woorden toe te voegen: "Doe je kleren uit of we slaan je in elkaar", althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “kom niet naar de auto, want dan slaan we je in elkaar waar de mensen bij staan” of woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
3 primair

hij op of omstreeks 13 augustus 2019 te Deventer, althans in Nederland, Ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 2] opzettelijk van het leven te beroven

- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, (met kracht) op/tegen het hoofd en/of lichaam te

stompen en/of te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 2] aan zijn haren te trekken en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere knietjes tegen het lichaam te geven

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3 subsidiair
hij op of omstreeks 13 augustus 2019 te Deventer, althans in Nederland aan [slachtoffer 2]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een gescheurde en/of gekneusde milt en/of
- een klaplong (links) en/of een kneuzing van de long (links) en/of
- een gekneusde en/of beschadigde nier (links) en/of
- een gebroken rib (links) en/of
- een dik en/of blauw oog (rechts) en/of
- één of meerdere blauwe plekken en/of (schaaf)wonden over het lichaam

heeft toegebracht door

- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of lichaam te stompen en/of

te slaan en/of schoppen en/of

- die [slachtoffer 2] aan zijn haren te trekken en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere knietjes tegen het lichaam te geven;
3 meer subsidiair

hij op of omstreeks 13 augustus 2019 te Deventer, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of lichaam heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of die [slachtoffer 2] aan zijn haren heeft getrokken en/of die [slachtoffer 2] knietjes op het lichaam heeft gegeven terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3 meest subsidiair
hij op of omstreeks 13 augustus 2019 te Deventer, althans in Nederland [slachtoffer 2] heeft mishandeld door- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd en/of lichaam te stompen en/of
te slaan en/of schoppen en/of
- die [slachtoffer 2] aan zijn haren te trekken en/of
- die [slachtoffer 2] een of meerdere knietjes tegen het lichaam te geven;
4
hij op of omstreeks 6 januari 2019 in de gemeente Deventer opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [politieambtenaar 1] en/of [politieambtenaar 2] , gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten in politiedienst aldaar zijnde in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kaulo sjappies en/of kankersjappies", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
5
hij op of omstreeks 6 januari 2019 in de gemeente Deventer, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een op heterdaad ontdekt strafbaar feiten had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast hadden teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld of bedreiging met geweld tegen die
eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, heeft verzet door te bukken en/of te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
6
hij op of omstreeks 2 mei 2018 te Deventer, opzettelijk een ambtenaar, te weten [boa] (buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de gemeente Deventer), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar bediening, te weten (onder andere) het
opsporen van strafbare feiten en het houden van toezicht, in zijn/haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar de woorden toe te voegen: "Kanker hoer" en/of "Kanker slet", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
7
hij op of omstreeks 31 juli 2019 te Deventer, althans in Nederland, een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een in een boksbeugel geïntegreerd stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen
weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de feiten 1, 2 primair, 3 meer subsidiair, 4, 5, 6 en 7 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor de feiten 1, 2, 3 primair/subsidiair/meer subsidiair, 4 en 5. De raadsman stelt zich ten aanzien van feit 1 op het standpunt dat objectief steunbewijs voor de aangifte ontbreekt. Uit het dossier blijkt onvoldoende dat aangever onder dwang met de verdachten is meegegaan. Met betrekking tot feit 2 voert de raadsman primair aan dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat de goederen onder (bedreiging van) geweld zijn verkregen. De verklaring van aangever moet op dit punt terzijde worden geschoven. Subsidiair dient verdachte van het onderdeel medeplegen te worden vrijgesproken. Voor wat betreft feit 3 stelt de raadsman zich op het standpunt dat enkel de geweldsonderdelen slaan in het gezicht, schoppen tegen het lichaam en geven van knietjes kunnen worden bewezen. Het letsel van aangever kan, gelet op de aard en de gevolgen daarvan, niet worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. Ook is niet gebleken dat verdachte de aanmerkelijke kans op de dood of op zwaar lichamelijk letsel heeft aanvaard of opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Voor wat betreft feit 4 stelt de raadsman zich op het standpunt dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte de beledigende woorden specifiek heeft gericht tegen de betreffende verbalisanten. Verdachte had geen opzet op de belediging en een tweede bewijsmiddel ontbreekt voor dit feit. Volgens de raadsman dient verdachte van feit 5 te worden vrijgesproken, omdat de verbalisanten niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening waren. Ten aanzien van de bewezenverklaring van de feiten 3 meest subsidiair (met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheid), 6 en 7 heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 en 2
De rechtbank stelt voorop dat de verklaringen van aangever een consistente en heldere beschrijving geven over wat er zich op 26 augustus 2019 heeft voorgedaan. De verklaring van aangever vindt bovendien steun in de beschrijving van de camerabeelden van de [supermarkt] en de verklaring van de moeder van aangever. De feitelijke gang van zaken, met uitzondering van de geweldselementen en dwanghandelingen, wordt overigens niet door de verdediging weersproken.
De rechtbank stelt op grond van de voornoemde bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 26 augustus 2019 werd aangever bij de uitgang van de [supermarkt] plotseling stevig van achter door medeverdachte [medeverdachte] om zijn nek gepakt. [medeverdachte] zei op dwingende toon dat aangever met hem mee moest lopen en dat hij hem wilde spreken over een door hem
gepleegde pinpasfraude. Verdachte stond buiten de [supermarkt] te wachten. [medeverdachte] zei op dwingende toon dat aangever zijn telefoon met bijbehorende code aan verdachte moest geven, zodat hij zijn telefoon niet kon gebruiken. Dit heeft aangever gedaan. Buiten de winkel liet [medeverdachte] aangever los en sommeerde hem met hen mee te lopen naar de auto. Nadat aangever iets bij zijn vrienden buiten had afgegeven, is hij met hen meegelopen naar de auto. Verdachte deed de passagiersstoel naar voren en aangever moest op de achterbank naast hem plaatsnemen. [medeverdachte] bestuurde de auto en reed naar een afgelegen hangjongerenplek in Wijhe. In de auto stelden zij hem opnieuw vragen over de vermeende pinpasfraude. Aangekomen in Wijhe moest aangever uitstappen en plaatsnemen op een bankje. Terwijl [medeverdachte] in de auto aan het bellen was, moest aangever bij verdachte op het bankje blijven zitten. Vijf minuten later werd verdachte gebeld. Na het telefoongesprek zei verdachte dat hij aangever niet geloofde en hij hem graag in elkaar wilde slaan. Hij zei vervolgens op dwingende toon dat aangever zijn schoenen, shirt, riem en fietssleutel moest afgeven. Aangever heeft zich vervolgens uitgekleed en zijn spullen aan verdachte gegeven. Verdachte liep met deze spullen naar de auto en zei tegen aangever dat hij op de hangplek moest blijven en dat wanneer hij dit niet deed, verdachte hem in elkaar zou slaan. Verdachte en [medeverdachte] zijn vervolgens weggereden en hebben aangever alleen in Wijhe achtergelaten. Aangever is uit angst 20 tot 30 minuten op het bankje blijven zitten en heeft, nadat hij zag dat het tweetal weg was, met hulp van een vrachtwagenchauffeur de politie gebeld.
De vrijheidsberoving
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van wedderechtelijke vrijheidsberoving.
Zij overweegt daartoe als volgt.
Anders dan de verdediging stelt, is de rechtbank van oordeel dat aangever niet vrijwillig met verdachten is meegegaan. Allereerst werd in de [supermarkt] een situatie gecreëerd, die naar het oordeel van de rechtbank zodanig intimiderend en dreigend was dat aangever redelijkerwijs geen andere mogelijkheid had dan met hen mee te lopen naar de auto en in de auto plaats te nemen. Dit wordt ondersteund door de camerabeelden van de [supermarkt] en de verklaring van de moeder van aangever, die bij het politiebureau in Deventer kwam met de melding dat haar zoon ontvoerd was terwijl aangever zelf nog in Raalte aangifte zat te doen. De moeder was gewaarschuwd door een vriend van haar zoon dat haar zoon door mannen in een auto werd getrokken en was meegenomen. Naar uiterlijke verschijningsvormen was dan ook sprake van een onvrijwillige situatie. Daar komt bij dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat aangever redenen had om bang te zijn, dat de medeverdachte bij de politie heeft verklaard dat aangever bang naar hem keek en dat verdachten beide volwassen mannen zijn, terwijl aangever ten tijde van het ten laste gelegde net 16 jaar oud was. Aangever is vervolgens in de auto meegenomen naar een afgelegen plek in Wijhe om hem verder over de vermeende pinpasfraude te bevragen. Op dit moment was aangever niet bij machte om op eigen initiatief de auto of de situatie te verlaten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat op dat moment sprake was van een fysieke onmogelijkheid tot vrije verplaatsing. Hoewel in Wijhe geen sprake was van daadwerkelijke opsluiting, werd aangever door de besloten setting, het tweetal personen, de wijze van ondervraging en de dreiging van geweld in een situatie gebracht waaraan hij zich niet kon onttrekken. Deze feiten en omstandigheden samen maken dat naar het oordeel van de rechtbank sprake is van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Dat aangever op enig moment kon weglopen, doet hieraan niet af. Nadat aangever zijn kleding en eigendommen aan verdachte moest afgeven, werd hem bovendien onder bedreiging van geweld gesommeerd op het bankje te blijven zitten en hebben zij aangever half ontkleed, zonder zijn telefoon, alleen in Wijhe achtergelaten. Hiermee is dan ook sprake van het beroofd houden van zijn vrijheid.
De rechtbank komt aldus tot een bewezenverklaring van het medeplegen van alle in de tenlastelegging feitelijk omschreven geweldshandelingen.
Afpersing
De rechtbank komt op grond van de bewijsmiddelen tot het oordeel dat aangever onder bedreiging van geweld is gedwongen tot afgifte van zijn eigendommen. De rechtbank schuift de verklaring van verdachte dat aangever zijn eigendommen vrijwillig aan hen heeft afgegeven als ongeloofwaardig ter zijde. Het is een feit van algemene bekendheid dat niemand zomaar zijn eigendommen aan een onbekende af geeft, zeker niet de kleding die je op dat moment aan hebt of waardevolle en privacygevoelige goederen, zoals een iPhone.
Naar het oordeel van de rechtbank is er ook ten aanzien van de ten laste gelegde afpersing sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] .
De Iphone heeft aangever aan verdachte gegeven nadat [medeverdachte] zei dat hij dat moest doen. Dat [medeverdachte] na enig moment de ‘ondervraging’ over de pinpasfraude aan verdachte heeft overgelaten, zodat [medeverdachte] in de auto kon bellen om te verifiëren of ze de juiste persoon voor zich hadden, maakt niet dat er op dat moment geen sprake (meer) is van medeplegen. Integendeel, gezien de gehele gang van zaken hebben verdachte en zijn mededader naar het oordeel van de rechtbank inwisselbare rollen gehad. Daar komt bij dat [medeverdachte] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte met de kleding en eigendommen van aangever bij hem in de auto stapte en dat hij naar eigen zeggen een vermoeden had wat er was gebeurd. [medeverdachte] heeft vervolgens geen actie ondernomen om de eigendommen aan aangever terug te geven, maar de keuze gemaakt om met verdachte weg te rijden en aangever alleen in Wijhe achter te laten. Door aldus op te treden, heeft [medeverdachte] met de handelingen van verdachte ingestemd. Het gedrag van [medeverdachte] is naar zijn uiterlijke verschijningsvorm dan ook te duiden als een bewuste bijdrage aan het handelen van verdachte als mededader. Daaraan dragen voorts bij de uit de bewijsmiddelen blijkende dreigende opmerkingen van [medeverdachte] in de richting van aangever.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 3
Feiten en omstandigheden
De rechtbank overweegt dat verdachte ter terechtzitting zijn verklaring bij de politie heeft bevestigd. Verdachte heeft verklaard dat hij aangever meerdere klappen in zijn maag en gezicht heeft gegeven en dat hij hem, terwijl aangever op de grond lag, een knietje in zijn maag heeft gegeven. Verdachte ontkent dat hij aangever bij zijn haren heeft gegrepen en hem tegen zijn lichaam en hoofd heeft geschopt. Uit de aangifte blijkt dat verdachte aangever aan zijn haren heeft getrokken en meerdere knietjes heeft gegeven. Getuige [getuige] heeft verklaard dat hij zag dat verdachte aangever meerdere keren tegen het lichaam schopte. Uit het dossier is niet gebleken dat verdachte tegen het hoofd van aangever heeft geschopt.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte aangever meermalen op het hoofd en het lichaam heeft gestompt/geslagen, op het lichaam heeft geschopt, aan zijn haren heeft getrokken en hem meerdere knietjes tegen zijn lichaam heeft gegeven.
KwalificatieDe rechtbank overweegt dat het handelen van verdachte moet worden geduid als zware mishandeling. Uit de letselverklaring blijkt dat aangever ten gevolge van het handelen van verdachte letsel heeft opgelopen, in het bijzonder een ribbreuk, subcutaan emfyseem (lucht onder de huid ten gevolge van de breuk), gecombineerd met een klaplong en kneuzing van de onderkwab van de long. Daarnaast is letsel in de buik ontstaan, bestaande uit vrij vocht in de buik en een kneuzing van de nier en de milt. Het letsel aan de borst, de milt en de nier is volgens de letselverklaring als ernstig aan te merken. Verdachte heeft ten gevolge van het letsel acht dagen in het ziekenhuis verbleven, waarvan één dag op de Intensive Care. De rechtbank is van oordeel dat het totaal aan verwondingen kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel. Verdachte heeft door zijn handelen de kans dat aangever zwaar lichamelijk letsel zou oplopen willens en wetens aanvaard. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in de buikstreek meerdere vitale organen bevinden, zoals de maag, de milt en de nieren. Verdachte moet daarvan, evenals ieder weldenkend mens, op de hoogte zijn geweest. Door het met kracht slaan en het geven van knietjes in de buiksteek kan het niet anders zijn dan dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel op de koop heeft toegenomen. Hij heeft aldus gehandeld met het voor het misdrijf vereiste opzet.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 3 subsidiar ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 4
Uit het proces-verbaal van aanhouding blijkt dat verdachte de ten laste gelegde bewoordingen meermalen luid heeft geroepen ten overstaan van zijn vrienden en een vol terras. Hierdoor hebben de verbalisanten zich beledigd gevoeld. De rechtbank concludeert uit het relaas dat de beledigende woorden voor het publiek hoorbaar waren en dat het opzet van verdachte daar ook op was gericht. De belediging wordt daarom bewezen geacht. De opvatting van de raadsman inhoudende dat een tweede bewijsmiddel voor de bewezenverklaring is vereist, vindt overigens geen steun in het recht. De rechtbank verwerpt dit verweer.
Ten aanzien van feit 5Uit het proces-verbaal van aanhouding volgt dat de verbalisanten verdachte hebben aangehouden terzake het beledigen van een ambtenaar in functie. In zoverre was er een wettelijke grondslag voor het handelen van de verbalisanten en waren zij in de rechtmatige uitoefening van hun bediening. De rechtbank verwerpt het verweer van de raadsman en komt tot een bewezenverklaring van het onder 5 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 6 en 7
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 6 en 7 ten laste gelegde op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van het voorgaande en de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
hij op 26 augustus 2019 te Deventer en/of Wijhe tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden door
- die [slachtoffer 1] om zijn nek te pakken en daarbij de woorden toe te voegen: "Kom maar mee naar de auto, daar praten we verder" en
- die [slachtoffer 1] te dwingen mee te lopen naar een auto en daarbij de woorden toe te
voegen: "Geef je telefoon zodat je niet kunt bellen" en "Loop vooruit of ik trap je vooruit naar de auto" en
- die [slachtoffer 1] te dwingen om achter in de auto te stappen en
- vervolgens die [slachtoffer 1] te vervoeren naar een andere plek en
- vervolgens die [slachtoffer 1] te dwingen uit te stappen en plaats nemen op een bankje en
- vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “kom niet naar de auto, want dan slaan we je in elkaar waar de mensen bij staan”;
2 primair
hij op 26 augustus 2019 te Deventer en/of Wijhe tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
- een iPhone en
- een riem en
- een t-shirt en
- een fietssleutel en
- een paar (sport)schoenen (merk: Cruyff),
die aan [slachtoffer 1] toebehoorde, door
- die [slachtoffer 1] om zijn nek te pakken en daarbij de woorden toe te voegen: "Kom maar mee naar de auto, daar praten we verder" en
- die [slachtoffer 1] te dwingen mee te lopen naar een auto en daarbij de woorden toe te
voegen: "Geef je telefoon zodat je niet kunt bellen" en "Loop vooruit of ik trap je vooruit naar de auto" en
- die [slachtoffer 1] te dwingen om achter in de auto te stappen en
- vervolgens die [slachtoffer 1] te vervoeren naar een andere plek en
- vervolgens die [slachtoffer 1] te dwingen uit te stappen en plaats nemen op een bankje en
- vervolgens die [slachtoffer 1] te dwingen om de pincode van zijn telefoon te geven en
- vervolgens die [slachtoffer 1] te dwingen zijn kleding af te geven en daarbij de woorden toe te voegen: "Doe je kleren uit of we slaan je in elkaar" en
- vervolgens tegen die [slachtoffer 1] te zeggen “kom niet naar de auto, want dan slaan we je in elkaar waar de mensen bij staan”;
3 subsidiair
hij op 13 augustus 2019 te Deventer aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten
- een gekneusde milt en
- een klaplong en
- een gekneusde nier en
- een gebroken rib en
- een dik en blauw oog (rechts) en
- blauwe plekken en (schaaf)wonden over het lichaam
heeft toegebracht door
- die [slachtoffer 2] meermalen op het hoofd en het lichaam te stompen en/of te slaan en op het lichaam te schoppen en
- die [slachtoffer 2] aan zijn haren te trekken en
- die [slachtoffer 2] meerdere knietjes tegen het lichaam te geven;
4
hij op 6 januari 2019 in de gemeente Deventer opzettelijk beledigend ambtenaren, te weten [politieambtenaar 1] en [politieambtenaar 2] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten in politiedienst aldaar zijnde in diens tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kaulo sjappies en kankersjappies";
5
hij op 6 januari 2019 in de gemeente Deventer, toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van een op heterdaad ontdekt strafbaar feit hadden aangehouden en hadden vastgegrepen, teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te bukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden;
6
hij op 2 mei 2018 te Deventer opzettelijk een ambtenaar, te weten [boa] (buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de gemeente Deventer), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, te weten (onder andere) het
opsporen van strafbare feiten en het houden van toezicht, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: "Kanker hoer" en "Kanker slet";
7
hij op 31 juli 2019 te Deventer een wapen van categorie II, onder 5 van de Wet wapens en munitie, te weten een in een boksbeugel geïntegreerd stroomstootwapen, zijnde een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos konden worden gemaakt of pijn kon worden toegebracht voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 primair, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 180, 266, 267, 282, 302, 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 55 van de Wet Wapens en Munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 2 primair
het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3 subsidiair
het misdrijf:
zware mishandeling;
feit 4
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf:
wederspannigheid;
feit 6
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 7
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl hij dit feit begaat met betrekking tot een wapen van categorie II.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 17 maanden, waarvan 7 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, aangevuld met een contactverbod met aangevers [slachtoffer 2] , [slachtoffer 1] en medeverdachte [medeverdachte] .
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit bij de bepaling van de strafmaat rekening te houden met artikel 63 Sr, de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, het positieve reclasseringsrapport en de omstandigheid dat verdachte al maanden in zijn vrijheid is beperkt door het dragen van een enkelband. De raadsman heeft daarbij verzocht een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, in combinatie met een forse werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich op 26 augustus 2019 samen met een ander schuldig gemaakt aan de afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving van de 16-jarige [slachtoffer 1] . Het slachtoffer werd die dag ter verantwoording geroepen wegens een vermoeden van een door hem gepleegde pinpasfraude. Het slachtoffer werd daarbij onder bedreiging van geweld meegenomen in een auto, waarna verdachte en zijn medeverdachte hem op een afgelegen plek in Wijhe verder hebben ondervraagd. Aldaar hebben zij het slachtoffer onder bedreiging van geweld gedwongen om zijn eigendommen en kleding af te staan en hebben zij, terwijl ze inmiddels wisten dat ze de ‘verkeerde dader’ voor zich hadden, het slachtoffer alleen in Wijhe achtergelaten.
Afpersing en vrijheidsberoving zijn ernstige strafbare feiten, waarbij de impact op het slachtoffer groot is. Verdachte en zijn mededader hebben zich geen rekenschap gegeven van deze gevolgen. Door op deze manier te trachten een pinpasfraude op te lossen heeft verdachte zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een grove vorm van eigenrichting, welke op geen enkele wijze valt te tolereren. De rechtbank neemt verdachte dit alles kwalijk.
Verdachte heeft zich daarnaast op 13 augustus schuldig gemaakt aan zware mishandeling van [slachtoffer 2] , waarbij het slachtoffer onder meer een gebroken rib, een klaplong, een beschadigde milt en een gekneusde nier heeft opgelopen. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij met het toegepaste geweld inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijk integriteit van het slachtoffer en - eveneens bij wijze van eigenrichting – de confrontatie heeft gezocht over een eerder plaatsgevonden bedreiging via Whats-App.
Verder heeft verdachte zich meerdere keren schuldig gemaakt aan het beledigen van ambtenaren in functie, wederspannigheid en het voorhanden hebben van een boksbeugel met geïntegreerd stroomstootwapen.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 25 juni 2020. Hieruit blijkt dat hij in het verleden eerder is veroordeeld wegens wederspannigheid en het beledigen van een ambtenaar in functie.
De rechtbank heeft verder gelet op de inhoud van een over verdachte opgemaakte rapportage van 8 november 2019, opgemaakt door GZ-psycholoog N.A. Schoenmaker.
Uit het rapport van de psycholoog blijkt dat verdachte lijdt aan een disruptieve impulsbeheersingsstoornis en een trauma- of stressor gerelateerde stoornis in de vorm van een persisterende complexe rouwstoornis. Hiervan was ook sprake ten tijde van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde. Met betrekking tot feit 1 en 2 hebben met name psychische dysfuncties die voortkomen uit de impulsbeheersingsstoornis een rol gespeeld. Verdachte kent ten gevolge van deze stoornis een gebrek aan zelfbeheersing wat betreft gedrag en emoties. Hij ervaarde onrecht door mogelijke pinpasfraude en wilde samen met zijn vriend opheldering daarover, met grensoverschrijdend gedrag tot gevolg. Ten tijde van feit 3 speelden psychische dysfuncties voortkomend uit de trauma- of stressor gerelateerde stoornis een rol. Dit heeft zich geuit in externaliserende symptomen in de vorm van boosheid en agressie. Verdachte reageert met een verhoogde arousal, een verhoogde responsiviteit, met onthechting, een gebrek aan verbondenheid en wantrouwen indien hij wordt geconfronteerd met een mogelijk nieuw gemis of ongeval in zijn familie. Dit heeft zijn gebrek aan zelfbeheersing wat betreft zijn emoties en gedrag versterkt. De psycholoog adviseert de ten laste gelegde feiten in verminderde mate dan wel in het geheel niet aan verdachte toe te rekenen. Gelet op de matige kans op recidive adviseert de psycholoog verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden ambulante kortdurende individuele cognitieve gedragstherapie (met de mogelijkheid tot trauma-behandeling in de vorm van EMDR) en reclasseringstoezicht, waarbij aandacht dient te worden gegeven aan praktische zaken, zoals opleiding, werk, financiën en een positief sociaal netwerk.
Naast voorgenoemde rapportage heeft de rechtbank verder acht geslagen op het reclasseringsadvies van 3 april 2020. Hieruit blijkt dat sprake is van een beperkte agressieregulatie, beperkte oplossingsvaardigheden en vertraagde verwerkingssnelheid. Verdachte raakt snel het overzicht kwijt en is daarom gebaat bij structuur en ondersteuning.
Daarnaast is het belangrijk dat er zicht blijft op het sociaal netwerk van verdachte, aangezien hij snel beïnvloedbaar is. De reclassering adviseert de rechtbank een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), een ambulante begeleidingsverplichting, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] en een locatiegebod (met elektronische controle).
De rechtbank sluit zich wat betreft de mate van toerekeningsvatbaarheid aan bij het advies van de psycholoog, in die zin dat verdachte ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3 verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Als strafverzwarende omstandigheden merkt de rechtbank aan dat de wederrechtelijke vrijheidsberoving en afpersing in samenwerkingsverband is gepleegd en de zeer jonge leeftijd van het slachtoffer (16 jaar). Verder neemt de rechtbank in het nadeel van verdachte in overweging dat de hiervoor omschreven manier van handelen en het handelen uit eigenrichting, voor verdachte en zijn medeverdachte – ook ter zitting nog – enigszins vanzelfsprekend lijken te zijn. De rechtbank vindt dit zorgwekkend.
Alles overwegende, rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar. Het voorwaardelijk strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden koppelen, zoals geadviseerd door de reclassering. De rechtbank ziet eveneens aanleiding tot de oplegging van een contactverbod met de slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] .
Gezien de ernst van de feiten ziet de rechtbank geen aanleiding om een voorwaardelijke taakstraf in plaats van een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
7.4
De voorlopige hechtenis
De raadsman heeft ter terechtzitting verzocht de voorlopige hechtenis bij einduitspraak op te heffen dan wel schorsing hiervan voor onbepaalde tijd te laten voortduren.
De rechtbank acht geen termen aanwezig om de schorsing van de voorlopige hechtenis thans op te heffen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 3.734,88, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 26,80 sweatshirt;
- € 240,00 ziekenhuisverblijf;
- € 17,55 ziektekosten;
- € 385,00 eigen risico ziektekostenverzekering;
- € 25,83 reiskosten benadeelde;
- € 39,70 reiskosten moeder.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 3.000,- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij integraal wordt toegewezen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman refereert zich met betrekking tot de materiële schade aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman verzocht deze te matigen tot een bedrag van € 1.500,- en de benadeelde partij voor het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk te verklaren, nu de jurisprudentie waar de benadeelde partij naar verwijst niet vergelijkbaar en passend is.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom in zoverre toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 14 augustus 2019.
Immateriële schade
De benadeelde partij heeft wegens immateriële schade een vordering tot schadevergoeding van € 3.000,- ingediend en daarbij aansluiting gezocht bij twee uitspraken met vergelijkbaar letsel. Namens de benadeelde partij is aangevoerd dat als gevolg van het handelen van verdachte het slachtoffer onder meer drie gebroken ribben, een klaplong, een beschadigde milt en een nier heeft opgelopen. Het slachtoffer heeft ten gevolge van dit letsel acht dagen in het ziekenhuis verbleven, waarvan één dag op de Intensive Care. Bovendien heeft het slachtoffer het incident als zeer traumatisch ervaren, omdat hij zonder een voor hem duidelijke reden of aanleiding op straat is mishandeld. Gelet op de stukken in het dossier, het verhandelde ter zitting en schadevergoedingen die doorgaans voor soortgelijke feiten worden toegewezen, acht de rechtbank toewijzing van de immateriële schade voor een bedrag van
€ 3.000 voldoende onderbouwd en toewijsbaar. De rechtbank zal de vordering voor dit bedrag toewijzen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 14 augustus 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 3 subsidiair is toegebracht.

9.Vernietiging strafbeschikkingen

De officier van justitie heeft de vernietiging van de strafbeschikkingen gevorderd.
De rechtbank zal de in de zaken met parketnummer 08/003067-19 (feit 4 en 5) en parketnummer 08/087062-18 (feit 6) de eerder uitgevaardigde strafbeschikkingen vernietigen en stelt haar vonnis hiervoor in de plaats.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht.

11.De beslissing

De rechtbank:
strafbeschikking
- vernietigt de eerder ten aanzien van feit 4, 5 en 6 uitgevaardigde strafbeschikkingen en stelt haar vonnis hiervoor in de plaats;
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2 primair, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1, 2 primair, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en 7 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
het medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 2 primair
het misdrijf:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 3 subsidiair
het misdrijf:
zware mishandeling;
feit 4
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
feit 5
het misdrijf:
wederspannigheid;
feit 6
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
feit 7
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, terwijl hij dit feit begaat met betrekking tot een wapen van categorie II;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2 primair, 3 subsidiair, 4, 5, 6 en bewezenverklaarde;

straf

- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd
meldt bij ReclasseringZwolle, Brink 40 te Deventer op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
-
zich laat zich behandelen door forensische polikliniek Transfore of een soortgelijke
zorgverlener,te bepalen door de reclassering of door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij bijvoorbeeld terugval in middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie,
observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of
zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
-
zich ambulant laat begeleiden door Pactum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering of door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding;
-
meewerkt aan een plaatsing en verblijf in een instelling voor begeleid wonen, te bepalen door de reclassering of door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Het verblijf kan de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt duren. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
-
op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met

[slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1]

[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 2]

[medeverdachte] , geboren [geboortedatum medeverdachte] ,
zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt. De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [slachtoffer 2](feit 3) van een bedrag van
€ 3.734,88, (zegge: drieduizend zevenhonderdvierendertig euro en achtentachtig cent),te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2019;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder 3 bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.734,88,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
47 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. K. Haar, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. C.A. Peterzon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I. Potgieter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2020.
Buiten staat
De oudste rechter is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit bij feit 1, 2 en 3 pagina’s uit het dossier van de regiopolitie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland met registratienummer PL0600-2019380111 (onderzoek GRAZ/ON1R019078), bij feit 4 en 5 pagina’s uit het dossier van de regiopolitie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland met registratienummer PL0600-2019008683, bij feit 6 pagina’s uit het dossier van de regiopolitie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland met registratienummer PL0600-2018190233 en bij feit 7 pagina’s uit het dossier van de regiopolitie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland met registratienummer PL0600-2019339122. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feit 1 en 2
- Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 26 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 1-3):

(…) Op maandag 26 augustus 2019 (…) was ik in de winkel van de [supermarkt] op het [adres 2] te Deventer. Vlak voor de uitgang voelde ik dat iemand een arm stevig om mijn nek heen sloeg en ik hoorde deze persoon zeggen: "Kom maar mee naar de auto daar praten we verder." De arm zat zo stevig om mijn nek dat ik gedwongen werd iets voorover te lopen. Buiten lieten ze me weer los. Ik moest mijn Iphone aan hun geven. Ze zeiden: "geef je telefoon zodat je niet kunt bellen." [medeverdachte] vroeg mij om de pincode van mijn Iphone, uit angst heb ik deze gegeven. Ze waren erg intimiderend. (…) De persoon die mij in de [supermarkt] beet pakte was [medeverdachte] en buiten de winkel zag ik [verdachte] staan. We liepen vanuit de [supermarkt] gezien naar rechts (dus richtring het centrum) en weer rechts stond de groen/blauwe Renault Twingo. Onderweg gingen ze me vragen stellen over de pasfraude die ik gepleegd zou hebben met een pas van een familielid. Onderweg naar de auto liep ik niet snel genoeg volgens [verdachte] en ik hoorde hem zeggen: "loop door of ik trap je vooruit naar de auto." Lopend naar de auto hadden ze mij niet meer vast, maar ik kreeg niet de kans om hard weg te lopen. (…) Ik was erg bang. Ik moest achterin plaatsnemen, achter de bestuurders stoel en [verdachte] kwam naast mij zitten. [medeverdachte] reed meteen weg. Bij Wijhe zijn we bij de IJssel gestopt. [medeverdachte] stopte voor de hangjongerenplek en [medeverdachte] liep vooruit om bij de achterzijde van de hangplek te kijken. [verdachte] en ik liepen achter hem aan. Ik moest op het bankje gaan zitten van de hangplek en [medeverdachte] (roepnaam op straat: [medeverdachte] ) liep terug naar de auto en ik zag dat hij aan het bellen was. [verdachte] bleef die 5 minuten bij mij zitten. [verdachte] werd gebeld door [medeverdachte] en na dat telefoontje zei [verdachte] tegen mij: "We geloven je niet." [verdachte] zei me dat ik mijn kleding uit moest doen, mijn Iphone had ik immers al bij de [supermarkt] moeten afgeven aan [verdachte] en die deed hem in zijn zwarte Gucci tasje. [verdachte] reageerde vrij kort met de woorden: "Doe je kleren uit of we slaan je in elkaar." Daarop heb ik mijn kleding uitgedaan, omdat ik bang was dat ik anders in elkaar geslagen zou worden. Ik heb mijn spullen aan [verdachte] overhandigd en mijn schoenen heb ik op de grond neergezet. [verdachte] pakte mijn schoenen op en liep richting de auto, waar [medeverdachte] nog steeds was. [verdachte] riep me nog na met de woorden: "Kom niet naar de auto, want dan slaan we je in elkaar waar de mensen bij staan." Uit angst ben ik ongeveer een half uur in de hangplek blijven zitten, ik heb niet gehoord of de Twingo was weggereden en ik durfde niet te kijken. (…)

- Het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte [medeverdachte] van 26 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 5-6):

(…) Wij zagen dat omstreeks 14.20 uur diezelfde dag 2 personen richting het eerder genoemde voertuig liepen. Wij herkenden deze personen direct als de verdachten [medeverdachte] en [verdachte] . Wij zagen dat verdachte [medeverdachte] in zijn linkerhand 1 paar schoenen droeg van het merk en de kleur welke weggenomen waren bij het slachtoffer. Tijdens de fouillering troffen wij de riem, telefoon, t-shirt en fietssleutel aan bij verdachte [verdachte] . (…)

- Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden van 28 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 72-76):

(…) Om 12.38.15 uur lopen aangever [slachtoffer 1] en de jongen met de Adidaskleding voorbij de kassa, direct gevolgd door de verdachte [medeverdachte] . Op de daarop volgende camerabeelden is te zien dat [medeverdachte] zijn rechterarm om de schouders van [slachtoffer 1] legt en hem kennelijk stevig vast pakt en [slachtoffer 1] naar hem toe trekt. [slachtoffer 1] bukt vervolgens om onder de greep uit te komen. [medeverdachte] gaat voor [slachtoffer 1] staan en maakt met zijn arm gebaren. [medeverdachte] pakt [slachtoffer 1] vast en trekt hem naar zich toe. Beiden lopen samen naar buiten. Tijdens het lopen houd [medeverdachte] steeds een arm om de schouder van [slachtoffer 1] . Tijdens het praten gebaart [medeverdachte] steeds met zijn linkerarm. De rechterarm blijft op de schouder van [slachtoffer 1] . Om 12.38.37 uur verlaten [medeverdachte] en [slachtoffer 1] de winkel. De jongen in de Adidaskleding loopt vanaf het moment dat [medeverdachte] [slachtoffer 1] vastpakt weg in de richting van een stelling met bloemen en houdt zich daar enige tijd op. Nadat [medeverdachte] en [slachtoffer 1] de winkel hebben verlaten loopt hij in de bloemenshop naar het raam en kijkt naar buiten. Vervolgens maakt hij gebruik van zijn telefoon om daar kennelijk op de appen. Daarna kijkt hij nog een keer naar buiten en belt hij met iemand. Tijdens het gesprek blijft hij steeds naar buiten kijken. Pas om 12.43 uur verlaat hij de winkel. (…)

- Het proces-verbaal van aangever [slachtoffer 1] van 4 september 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 77-79):
(…) A: Toen ik de supermarkt uitliep werd ik plotseling van achteren om mijn nek gepakt. Dit was een armklem die stevig om mijn nek gezet werd. Hierdoor ik uit reactie naar beneden met mijn hoofd. Het deed niet echt pijn maar was wel stevig. Ik kon zien dat het [medeverdachte] was. Hij zei toen op een dwingende wijze tegen mij dat ik met hem mee moest lopen. [medeverdachte] zei dat wanneer ik mee zou lopen er niets aan de hand zou zijn. Ik zag dat [verdachte] verderop stond. [medeverdachte] zei toen op dwingende wijze dat ik mijn telefoon aan [verdachte] moest afgegeven. Omdat ik bang was heb ik mijn telefoon toen aan [verdachte] gegeven. [medeverdachte] zei dat ik dat moest doen zodat ik niet kon appen of bellen.
V: Wat voelde je toen hij zo tegen jou sprak?
A: Ik voelde mij er niet goed bij. Ik voelde mij gedwongen om met hem mee te gaan. Ik weet namelijk dat deze jongens geen gemakkelijke jongens zijn. Ik heb verhalen over hen gehoord dat ze in de criminaliteit zitten en dat ze er niet voor terugdeinzen om iemand te mishandelen/slaan.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Even later liet [medeverdachte] mij los en zei nogmaals dat ik met hem en [verdachte] mee moest lopen naar de auto (…) [medeverdachte] liep voorop richting de auto en [verdachte] liep vlak achter mij. Ik voel mij hierdoor geïntimeerd en durfde niet bij hen weg te lopen. We zijn toen bij de bank in de groene/blauwe Renault Twingo gestapt. [verdachte] deed de voorstoel naar voren en ik moest in de auto op de achterbank gaan zitten. Ik zat achter de bestuurder en [verdachte] ging naast mij zitten. [medeverdachte] ging de auto besturen. (…). De sfeer was bedrukt. Ik voelde mij niet op mijn gemak. Ik zat daar namelijk niet uit vrije wil. Toen ik zei dat ik nergens vanaf wist zei [medeverdachte] dat hij straks meer zou horen en als ik de waarheid zou spreken zou ik weer weg mogen en zo niet dan moest ik blijven totdat het opgelost was.
V: Wat gebeurde er op de plek bij de IJssel bij Wijhe?
A. Ik moest meelopen naar zo'n hangjongerenplek. Dat werd op een dusdanig manier
gezegd dat dit niet vrijwillig was. Ik ben toen samen met hen hierna toegelopen.
[medeverdachte] liep bellend weg in de richting van de auto. Ik zat op hangplek samen met [verdachte] . Ongeveer 5 minuten later werd [verdachte] gebeld. [verdachte] zei na het telefoongesprek dat hij mij niet geloofde. Hij zei vervolgens tegen mij dat hij mij heel graag in elkaar zou willen slaan. Op luide toon zei hij toen tegen mij dat ik "nu" mijn spullen moest afgeven. Ik vroeg wat ik hem moest geven. Hij zei toen mijn schoenen, shirt riem en fietssleutel. Mijn telefoon was al bij [medeverdachte] . Omdat ik bang was om geslagen te worden heb ik mijn spullen aan [verdachte] afgegeven. [verdachte] zei toen op dwingende toon tegen mij dat ik op hangplek moest blijven en wanneer ik dat niet zou hij mij in elkaar slaan. [verdachte] is toen weggelopen. Ik kon vanaf het bankje niet op de parkeerplaats kijken en durfde dit ook niet. Na ongeveer 20 minuten ben ik in mijn korte broek en op mijn sokken gaan kijken of ze er nog waren. Ze bleken weg te zijn. (…)
V: Hoe kwamen beide jongens qua gedrag op jou over?
A: Heel intimiderend. Ze wilden de macht over mij hebben. (…)
V: Heb je het gevoel dat je ontvoerd bent?
A: Ja zeker wel. Het is zo. Ik ben meegenomen zonder dat ik dat wilde en ik wist ook
niet waarheen en wat mij te wachten zou staan. (…)
- Het proces-verbaal van bevindingen van 26 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 37):

(…) Op maandag 26 augustus 2019 omstreeks 16:00 uur (…) kreeg ik het verzoek om naar de balie van het bureau te lopen en een voor mij onbekende vrouw te woord te staan. (…) Ik hoorde dat zij mij zei dat haar zoon ontvoerd was. (…) Ik vroeg aan haar wat er gebeurd was. Zij vertelde mij dat zij op het [adres 3] te Deventer aangesproken werd door [naam 1] , dat zou een vriend van haar zoon zijn. Hij vertelde dat haar zoon, [slachtoffer 1] (…), door mannen in een auto was getrokken en mee was genomen. (…) Na contact met de recherche te hebben gehad, heb ik moeder verteld dat haar zoon in goede gezondheid op het politiebureau zat en daar aangifte zat te doen. Moeder is daarop naar het politiebureau te Raalte gegaan.(…)

- Het proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] van 27 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 44-47):
(…) V: Maar jij krijgt zo zijn telefoon. (…) Vind je dat niet vreemd?
A: Ja, misschien was hij toch wel bang. Ik had vroeger de reputatie. Toen hij onder mijn arm wegdraaide bij de [supermarkt] keek hij wel bang maar ik zei nog om hem gerust te stellen dat ik alleen de waarheid wilde weten en dat ik niets zou doen. (…)
V: Waarom moest hij toen nog met jullie in de auto stappen? (…)
A: Ik wilde ook nog een gesprek met hem. Dat kon niet bij de [supermarkt] . Het was druk. Ik vond het niet de juiste plek om zo’n gesprek te voeren. (…)
- Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 27 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 55-57):
(…)Wij liepen naar de [supermarkt] toen wij zagen dat [slachtoffer 1] de [supermarkt] wilde verlaten. (…) Bij de in-/uitgang spraken wij hem aan en liepen met hem mee naar buiten. [medeverdachte] en ik spraken hem aan en zeiden tegen hem dat wij met hem wilden praten. Wij maakten hem duidelijk dat wij geen gedoe wilden maken bij de [supermarkt] en dat wij in de auto verder wilden praten over de fraude (…). Bij de auto aangekomen zijn wij met z'n drieën ingestapt. [medeverdachte] reed als bestuurder en ik zat samen met [slachtoffer 1] achterin. Ik ben achterin naast hem gaan zitten omdat ik niet wilde hebben dat hij gekke dingen zou gaan doen. Wij zijn hierna met z'n drieën naar Wijhe gereden. (…) Wij wilden gewoon even rustig met hem praten en vonden dit een goede plek. (…) Ik heb [slachtoffer 1] 's telefoon in mijn zak gestoken, heb mijn schoudertas van Gucci gepakt en ben naar de auto gelopen. (…) Ik ben ingestapt in de Twingo en samen met [medeverdachte] ben ik weer naar Deventer gereden. (…)V: Wat is de reden dat je toen toch de spullen hebt meegenomen van [slachtoffer 1] , terwijl je wist dat hij het niet was?A: In het verleden is er iets tussen ons gebeurd waardoor ik dacht: Ik neem zijn spullen mee.V: (…)Waarom zou [slachtoffer 1] , naast de 'vrijwillige' afgifte van zijn telefoon, ook zijn schoenen, riem en shirt aan jou afgeven? Zou hij reden hebben om angst te hebben of bang te zijn?
A: Ik zeg je eerlijk dat hij wel reden had om bang te zijn.
(…) Ik heb alleen gezegd: "Geef mij je shirt en schoenen!" Hierna vroeg [slachtoffer 1] aan mij of ik zijn riem ook wilde hebben. Ik heb toen gezegd: Ja, geef mij ook die riem."(…)
- Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] van 28 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 60-61):

(…) De Iphone heb ik eigenlijk in Deventer al van [slachtoffer 1] gepakt, nog voordat wij naar Wijhe gingen. In Wijhe heb ik de telefoon aan [medeverdachte] gegeven en die is er mee weggelopen om er in te kijken. (…) [slachtoffer 1] gaf de code omdat wij hem er naar vroegen. (…) Ik wilde hem gewoon pakken voor de ruzie, die wij hadden gehad in het verleden. (…)

Ten aanzien van feit 3 subsidiair
-Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 13 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 82-83):
(…) Ik doe aangifte van zware mishandeling en poging doodslag. Dit is vandaag, dinsdag
13 augustus 2019 omstreeks 15:30 uur gebeurd op de hoek van de [adres 4] met de [adres 5] te Deventer. (…) De passagier liep op mij af en vroeg aan mij of ik hem kende. Ik zei van niet waarop ik meteen en zonder enige aanleiding meerdere harde en gerichte klappen en trappen kreeg. Ik kwam hierbij ook ten val en ik zag en voelde dat de jongen meermaals op mijn trapte dan wel stampte. Ik voelde dat het met kracht ging en het deed mij veel pijn. (…)
-Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 2] van 14 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 88-86):

(…) Ik kreeg vervolgens de eerste klap, achter in mijn kaak, achter mijn linkeroor. (…) Hij sloeg me met zijn rechterhand, ik zag de klap aankomen. Hij begon vervolgens direct aan mijn haren te trekken en gaf mij daarna een aantal knietjes. Ik probeerde hem te blokkeren door mijn armen te kruisen. Volgens mij ging het toch allemaal raak. Ik dacht: hij stopt niet. Ik herinner me dat ik naar de grond ging doordat de jongen me heen en weer begon te zwaaien. Op een gegeven moment voelde ik dat mijn jas schreef zat. Ik voelde dat de jongen mij sloeg op mijn gezicht met een vuist. Met de andere hand hield hij mijn haar nog vast. Ik vroeg: "Waarom doe je dit?". Inmiddels voelde ik dat de jas over mijn hoofd schoof, waardoor mijn lichaam vrij kwam. Ik voelde vervolgens een stomp tegen mijn ribben, ik denk door een vuist, puur uit gevoel. Ik voelde aan de voorkant van mijn lichaam veel pijn. Ik zag dat de jongen boven mij stond, hij stompte mij hard. (…)

- Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 13 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 122-123):

(…) Ik zie dat de getinte jongen de jongen met het lange haar op het hoofd slaat en daarna op het lichaam schopt. Ik zag dat de jongen met het lange haar niets deed. Ik zag dat hij wel probeerde af te weren. De eerste klap die hij kreeg stond hij nog rechtop. Met de tweede klap ging de jongen iets in elkaar en met de armen naar het hoofd ter afwering. Ik zag dat hij daarna op de grond terecht kwam en ik zag dat hij een trap op het lichaam kreeg. Ik zag dat de getinte jongen met zijn been richting het lichaam schopt. Ik zag dat de jongen met het lange haar in de buikstreek werd geraakt. (…)

-
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 28 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 126-128):
(…)
Ik zag [slachtoffer 2] lopen en werd direct agressief. (…) Ik ben naar [slachtoffer 2] toegelopen. Hij liep daar op straat. Ik sprak hem aan en zei tegen hem: "Jij zou mijn moeder slaan en mijn huis in de fik steken?! Loop met mij mee...!" Ik duwde tegen zijn schouder. Hierop duwde hij mijn arm weg, waarna ik hem direct enkele klappen gaf. Ik heb hem sowieso in zijn maag en in zijn gezicht geslagen. (…) Tijdens het vechten vielen wij beiden op de grond. [slachtoffer 2] lag wel onder mij. Ik weet wel dat ik hem o.a. nog een knietje heb gegeven in zijn maag. (…)
- De forensische geneeskundige lestelbeschrijving zonder benoeming als deskundige, opgemaakt door W. Duijst, van 4 november 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (ongenummerd):
(…) Datum onderzoek 14 augustus 2019, Betrokkene [slachtoffer 2] , [geboortedatum slachtoffer 2]
(…) Rondom het rechter oog (meer aan de binnenkant en bovenkant) bevindt zich een blauwe/paarse verkleuring en verdikking, met een grootte van ca. 4x5 cm. (…) Ook zijn er een vijftal puntige verwondingen van de huid zichtbaar, die paarsblauw verkleurd zijn. (…)
Soort letsel
Het rechterooglid is meer gesloten dan het linker ooglid. Het letsel van het hoofd zijn bloeduitstortingen en een barstwond. Bloeduitstortingen ontstaan door de inwerking van stomp uitwendig geweld zoals slaan, schoppen, samendrukken of stoten. Barstverwondingen worden veroorzaakt doordat door stomp uitwendig geweld de rekbaarheid van de huid wordt overschreden. Het letsel op de armen zijn bloeduitstortingen en schaafwonden. Schaafletsel ontstaat door het schuren van de huid langs een ruw oppervlak of vice versa. Het letsel in de borst is een ribbreuk, subcutaan emfyseem (lucht onder de huid t.g.v de breuk) gecombineerd met een klaplong (lucht tussen de long en de borstkas, waardoor de ademhaling wordt belemmerd (…)) en kneuzing van de onderkwab. Deze afwijkingen van de borst worden veroorzaakt door de uitoefening van stomp uitwendig geweld op de borst, zoals slaan, schoppen, stoten. Het letsel op de buik zijn schaafwonden. Het letsel in de buik bestaat uit vrij vocht (in de buik hoort geen vrij vocht te zitten) en een kneuzing van de nier en de milt. Het vrije vocht kan duiden op een bloeding. Kneuzingen van nier en milt worden veroorzaakt door de uitoefening van stomp uitwendig geweld op de buik en/ of flank. Kneuzing van de nier en milt vragen om een observatie op de Intensive danwel medium care, om te monitoren hoe de bloeding die voort komt uit de kneuzing zich ontwikkeld.
Ernst van het letsel
Het letsel aan het gelaat resulteert in een AIS van 2 (matig).
Het letsel aan de borst resulteert in een AIS van 3 (ernstig).
Het letsel aan de milt resulteert in een AIS van 3 (ernstig).
Het letsel aan de nier resulteert in een AIS van 3 (ernstig).
Een ribbreuk heeft zes weken nodig om te genezen. Hoe snel een klaplong geneest hangt af van de grootte van de klaplong en het optreden van eventuele complicaties. Datzelfde kan gezegd worden over een nier- en miltkneuzing. Een combinatie van letsels heeft doorgaans een grotere impact op een persoon dan een enkelvoudig letsel. (…)
Ten aanzien van feit 4
- Het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte [verdachte] van 6 januari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 4-5):
(…) In de nacht van zaterdag 5 januari 2019 op zondag 6 januari 2019 waren wij,
verbalisanten [politieambtenaar 1] en [politieambtenaar 2] , belast met het horeca toezicht in de binnenstad
van Deventer. Wij hoorden de persoon nu "Kaulosjappies" roepen. (…) Wij hoorden dat de persoon "kaulosjappies" bleef roepen en dat hij nu ook "kankersjappies" begon te roepen. Terwijl hij dit riep stonden zijn twee vrienden er nog bij. Het terras van cafe [naam 2] en cafe [naam 3] stonden vol met mensen en konden hem dit horen roepen. Door zijn uitlatingen voelden wij, verbalisanten [politieambtenaar 1] en [politieambtenaar 2] , ons in onze eer en goede naam aangetast en beledigd. Hierop hebben wij hem aangehouden ter zake belediging van een ambtenaar in functie. (…)
Ten aanzien van feit 5
- Het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte [verdachte] van 6 januari 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 4-5):
(…) In de nacht van zaterdag 5 januari 2019 op zondag 6 januari 2019 waren wij,
verbalisanten [politieambtenaar 1] en [politieambtenaar 2] , belast met het horeca toezicht in de binnenstad
van Deventer. (…) Hierop hebben wij hem aangehouden ter zake belediging van een ambtenaar in functie. Ik, verbalisant [politieambtenaar 2] , pakte de verdachte vast om hem mee te nemen uit het zicht van alle mensen. Ik voelde dat verdachte hier niet in mee bewoog en mij bij mijn rechter arm vast pakte en hier aan probeerde te trekken. Ik, verbalisant [politieambtenaar 1] , zag dit gebeuren en gaf verdachte, ten einde zijn verzet te breken een knie op zijn
bovenbeen. Hierdoor liet de verdachte de arm van verbalisant [politieambtenaar 2] los maar wilde
nog niet mee lopen. Ik, verbalisant [politieambtenaar 2] , voelde dat de verdachte nog steeds niet
mee wilde lopen en zich klein maakte door te bukken. Ik, verbalisant [politieambtenaar 1] zei
hierom tegen de verdachte dat hij op de grond moest gaan liggen. Wij, verbalisanten,
voelden dat hij hier niet aan voldeed. Hij bleef gebukt zitten met zijn armen om zijn
hoofd. Ik, verbalisant [politieambtenaar 1] zei nogmaals tegen de verdachte dat hij op de
grond moest gaan liggen. Nog steeds voldeed hij hier niet aan. Wij, verbalisanten
duwden de verdachte naar de grond. Wij voelden dat de verdachte hier niet in mee ging
en gebukt bleef staan. (…)
Ten aanzien van feit 6
- De bekennende verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 juli 2020;
- Het proces-verbaal van aanhouding van [verdachte] van 2 mei 2018 (pagina 5-6).
Ten aanzien van feit 7
- De bekennende verklaring van verdachte [verdachte] zoals afgelegd ter terechtzitting van 14 juli 2020;
- Het proces-verbaal van bevindingen, inclusief fotobijlage, van 15 september 2019 (pagina 9-10).