ECLI:NL:RBOVE:2020:2539

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juli 2020
Publicatiedatum
28 juli 2020
Zaaknummer
8606468 CV EXPL 20-1844
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurovereenkomst en gedragsaanwijzingen bij overlast door huurder

In een kort geding tussen Stichting Mijande Wonen en een huurder in Vriezeveen heeft de rechtbank Overijssel op 27 juli 2020 geoordeeld dat de huurder zijn woning niet hoeft te ontruimen, maar dat er wel gedragsaanwijzingen aan hem worden opgelegd. Mijande Wonen had ontruiming geëist vanwege vermeende overlast die de huurder zou veroorzaken richting zijn buren. De rechtbank oordeelde dat Mijande Wonen onvoldoende bewijs had geleverd voor de stelling dat de huurder structureel ernstige overlast veroorzaakte. De kantonrechter benadrukte dat in kort geding grote terughoudendheid moet worden betracht bij het toewijzen van ontruimingsvorderingen, vooral gezien de waarborgen die de wet biedt aan huurders. De rechtbank heeft wel enkele gedragsaanwijzingen opgelegd, waaronder het respecteren van de buurt en het staken van overlast, maar heeft het verbod op het ontvangen van bezoek na 22:00 uur afgewezen. De huurder werd ook veroordeeld in de proceskosten van Mijande Wonen.

Uitspraak

aRECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummers : 8606468 CV EXPL 20-1844
Vonnis in kort geding van 27 juli 2020
in de zaak van
de stichting
Stichting Mijande Wonen,
Gevestigd te Vriezenveen, gemeente Twenterand,
eiseres, hierna te noemen Mijande Wonen,
gemachtigde: mr. R.F.A. Rorink te Hardenberg,
tegen

1.[bewindvoerder] ,

in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van
[gedaagde] ,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo
,
2. [gedaagde] ,
wonende te [woonplaats]
,
gedaagden, hierna te noemen (ieder afzonderlijk) de bewindvoerder en [gedaagde] ,
dan wel (gedaagden gezamenlijk) [gedaagde] c.s.,
gemachtigde: mr. L.J. Krijgsman te Enter.

1.De procedure

1.1.
Het kort geding is bij exploot van dagvaarding van 3 juli 2020 ingeleid.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak vond plaats op 13 juli 2020 via een Skype-verbinding in verband met de overheidsmaatregelen als gevolg van de uitbraak van het Coronavirus. Daarbij zijn verschenen namens Mijande Wonen mevrouw [naam] (sociaal consulent), vergezeld van de wijkagent [wijkagent] , bijgestaan door mr. Rorink en voorts de heer [gedaagde] , bijgestaan door mr. Krijgsman. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden. Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op grond van een schriftelijke huurovereenkomst huurt [gedaagde] sinds 5 februari 2019 van Mijande Wonen de woning aan de [adres 1] (hierna: het gehuurde of de woning).
Op de huurovereenkomst zijn de algemene huurvoorwaarden van Mijande Wonen van toepassing verklaard.
2.2.
Voorafgaand aan deze huurovereenkomst, dat wil zeggen tot 5 februari 2019, huurde [gedaagde] van Mijande Wonen de woning gelegen aan de [adres 2] .
2.3.
Op 22 juni 2019 ontving Mijande Wonen een e-mail van de buurvrouw van [gedaagde] waarin wordt geklaagd over harde muziek vanuit de woning. Op 8 juli 2019 ontving Mijande Wonen van dezelfde buurvrouw wederom een bericht over overlast in de nachtelijke uren.
2.4.
De sociaal consulent van Mijande Wonen, mevrouw [naam] bracht samen met de wijkagent in augustus 2019 een bezoek aan [gedaagde] om de klachten te bespreken.
2.5.
In september 2019 meldt de buurvrouw van [gedaagde] die eerder had geklaagd over [gedaagde] aan Mijande Wonen dat zij geen overlast meer ervaart van [gedaagde] .
2.6.
In oktober 2019 vond een incident plaats waarbij twee auto’s in brand zijn gestoken. [gedaagde] is destijds aangehouden op verdenking van brandstichting. Enkele dagen later is hij vrijgelaten.
2.7.
Bij brief van 31 oktober 2019 richt de gemachtigde van Mijande Wonen zich tot [gedaagde] . In die brief wordt aangegeven dat buurtbewoners zich geïntimideerd voelen door [gedaagde] en dat zij klagen over geluidsoverlast veroorzaakt door [gedaagde] .
2.8.
In juni 2020 is [gedaagde] aangehouden door de politie. Hij zit thans in voorlopige hechtenis op verdenking van bedreiging van zijn buurvrouw.

3.Het geschil

3.1.
Mijande Wonen vordert op de bij de dagvaarding genoemde gronden, bij wijze van voorlopige voorziening, - samengevat weergegeven - en zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. (primair) [gedaagde] c.s. te veroordelen om de woning te ontruimen;
II. (subsidiair) [gedaagde] c.s. bij wijze van ordemaatregel als gedragsaanwijzing op te leggen dat:
a. [gedaagde] zich als goed huurder dient te gedragen;
b. [gedaagde] lijf en goed van buurtgenoten dient te respecteren;
c. [gedaagde] overlast (in welke vorm dan ook) in en vanuit de woning, en zowel overdag als ’s avonds en ’s nachts dient te staken;
d. [gedaagde] na 22:00 uur geen voor de buurtbewoners hoorbare geluidsapparatuur meer mag gebruiken;
e. [gedaagde] na 22:00 uur geen bezoek meer mag ontvangen.
III. (subsidiair) [gedaagde] c.s. voorwaardelijk -dat wil zeggen voor het geval [gedaagde] niet integraal en gedurende een periode van twee jaren na de datum van dit vonnis aan de onder sub II weergegeven gedragsaanwijzingen voldoet- te veroordelen om de woning te ontruimen en ter vrije beschikking van Mijande Wonen te stellen;
IV. (primair en subsidiair) [gedaagde] c.s. te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.
3.2.1.
Ter onderbouwing van die vordering is het navolgende aangevoerd.
Mijande Wonen verlangt een einde van de huurovereenkomst met [gedaagde] en vordert, vooruitlopende daarop, in deze procedure de ontruiming door [gedaagde] van de woning.
3.2.2.
[gedaagde] is gehouden ervoor zorg te dragen dat omwonenden geen overlast of hinder ondervinden van [gedaagde] en zijn bezoekers. Dit vloeit voort uit de algemenen voorwaarden en uit de wettelijke bepalingen daaromtrent. [gedaagde] is ernstig tekort geschoten is die op hem als huurder rustende verplichting. Gebleken is dat [gedaagde] (en de bezoekers in zijn woning) structureel ernstige overlast veroorzaken. Verschillende omwonenden hebben geklaagd. Die klachten zien op geluidsoverlast door harde muziek, hondengeblaf en schreeuwen.
Nadat het aanvankelijk in de wintermaanden van 2019/2020 enige tijd rustig is geweest, zijn in het voorjaar (april 2020 en op Hemelvaartsdag 2020) nieuwe klachten ontvangen bij Mijande Wonen. Die zien wederom op geluidsoverlast en/of hondengeblaf vanuit de woning van [gedaagde] . Recent, in juni 2020, vond een woordenwisseling plaats tussen [gedaagde] en zijn buurvrouw. [gedaagde] heeft die buurvrouw met de dood heeft bedreigd, waarna hij is aangehouden door de politie. Dat incident is voor Mijande Wonen de aanleiding geweest voor de onderhavige kortgedingprocedure.
Naast het feit dat het overlastgevend gedrag van [gedaagde] veel onrust in de buurt veroorzaakt, tast dit gedrag het huurgenot van de buurtgenoten aan. Buurtgenoten leven in angst voor [gedaagde] en zijn bovendien bank voor represailles in geval zij een klacht indienen.
Daar komt bij dat ook op het vorige woonadres van [gedaagde] klachten van omwonenden zijn ontvangen. Mijande Wonen bood destijds [gedaagde] een andere woning aan, op zijn huidige woonadres, om zodoende [gedaagde] een nieuwe kans te geven. Dat heeft niet mogen baten.
3.2.3.
Subsidiair, dat wil zeggen ingeval de primair gevorderde ontruiming wordt afgewezen, vordert Mijande Wonen bij wijze van ordemaatregel dat aan [gedaagde] een gedragsaanwijzing wordt opgelegd, met daarbij de voorwaardelijke ontruiming (ingeval [gedaagde] aan de gedragsaanwijzingen gedurende een periode van 2 jaar niet voldoet).
3.2.4.
Tot slot voert Mijande Wonen aan dat zij een spoedeisend belang bij haar vordering heeft. Zij wenst de ontruiming in kort geding, omdat zij de uitkomst van een nog te voeren bodemprocedure niet kan afwachten.
3.3.1.
[gedaagde] c.s. heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat (kort gezegd) strekt tot afwijzing van de vorderingen, kosten rechtens.
3.3.2.
Samengevat weergegeven is daartoe het navolgende aangevoerd.
[gedaagde] betwist dat hij ernstige en structurele geluidsoverlast veroorzaakt. [gedaagde] kan erkennen dat hij een moeizame verhouding heeft met zijn buurvrouw. Evenwel, zij is de enige buurtgenoot die over hem heeft geklaagd. Andere meldingen of klachten worden door [gedaagde] betwist en zijn bovendien ook niet overgelegd. De brief van de gemachtigde van 31 oktober 2019 waarin melding wordt gemaakt van klachten, bevat niet meer dan ‘vaagheden’.
Het is juist dat [gedaagde] soms muziek in zijn woning draait. Ook kan [gedaagde] erkennen dat zijn honden blaffen. [gedaagde] traint politiehonden. Dat de buurvrouw die geluiden hoort, komt omdat het gehorige woningen zijn. [gedaagde] ervaart ook geluidsoverlast van de katten van de buurvrouw. Hij heeft ervoor gekozen daarover niet te klagen.
3.3.3.
[gedaagde] heeft bovendien een vaste baan en werkt 6 dagen per week. Hij is overdag niet thuis dus dan kan hij evenmin geluidsoverlast veroorzaken. Zij moeder zorgt overdag voor de honden van [gedaagde] . Er is evenmin sprake van een alcoholprobleem. [gedaagde] nuttigt soms een drankje en heeft wel eens bezoek over de vloer. Dat is hem toegestaan.
3.3.4.
[gedaagde] betwist tot slot dat hij zijn buurvrouw met de dood heeft bedreigd. Er heeft wel een woordenwisseling plaats gehad. [gedaagde] weet niet meer exact wat er toen is gezegd.
Voor zover [gedaagde] iets verweten kan worden in dat verband, valt dat buiten het bestek van onderhavige civiele procedure en zal dat beoordeeld worden in de strafzaak.
Datzelfde geldt voor de strafzaak die ziet op de verdenking voor brandstichting.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid is gegeven de aard van de vordering en de toelichting die is gegeven, naar het oordeel van de kantonrechter voldoende gebleken, zodat Mijande Wonen in zoverre ontvankelijk is in haar vordering.
4.2.
Kern van het onderhavige geschil is of in kort geding voldoende grond bestaat de vordering van Mijande Wonen tot ontruiming van de woning toe te wijzen.
Bij de beantwoording van de vraag of op grond van een gestelde tekortkoming in de nakoming van een huurovereenkomst een vordering tot een zo ingrijpende maatregel als ontruiming bij wege van voorlopige voorziening in kort geding kan worden toegewezen, stelt de kantonrechter voorop dat weliswaar uitgangspunt dient te zijn dat de in kort geding beslissende rechter zich heeft te richten naar de
waarschijnlijkeuitkomst van de bodemprocedure, maar dat daarbij grote terughoudendheid dient te worden betracht, gelet op enerzijds de waarborgen waarmee de wet de rechten van huurders van woonruimte omkleedt en anderzijds de omstandigheid dat in een kort gedingprocedure geen plaats is voor een diepgaand onderzoek naar bestreden feiten.
4.3.
Voor toewijzing van een dergelijke vordering zal dan ook slechts plaats zijn indien in hoge mate waarschijnlijk is dat de bodemrechter, zo het geschil aan hem wordt voorgelegd, tot toewijzing van die vordering zal komen.
4.4.
Bezien tegen die achtergrond en gelet ook op de betwisting van [gedaagde] overweegt de kantonrechter dat naar zijn voorlopig oordeel Mijande Wonen onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is van structurele en ernstige overlast door [gedaagde] .
Vastgesteld kan worden dat er tussen [gedaagde] en zijn buurvrouw (die woont op nummer [huisnummer] zo blijkt uit de processtukken) een enigszins moeizame verhouding bestaat waarin op zijn minst gesproken kan worden van strubbelingen en ergernissen over en weer.
De betreffende buurvrouw heeft, zo blijkt ook uit de processtukken, in juni en juli 2019 geklaagd over muziek- of geluidsoverlast vanuit de woning van [gedaagde] . Andere of recente meldingen zijn door [gedaagde] betwist en daarvan zijn ook geen stukken overgelegd.
[gedaagde] kan erkennen dat de radio wel eens aanstaat. Volgens [gedaagde] gaat het hier om gehorige woningen, zodat buren elkaar al snel horen. [gedaagde] hoort zelf ook geluiden vanuit de woning van zijn buurvrouw (van de katten) maar klaagt daarover niet.
Vooropgesteld wordt in dit verband dat buren in beginsel enige normale woon- en leefgeluiden van elkaar hebben te dulden. Dat geldt ook voor [gedaagde] en zijn buurtgenoten.
Dat naast de betreffende buurvrouw nog andere buurtgenoten hebben geklaagd over structurele geluidsoverlast van [gedaagde] (door harde muziek of hondengeblaf) is de kantonrechter op basis van de processtukken niet gebleken, althans daarvan is door Mijande Wonen geen bewijsstukken in de vorm van meldingen van buurtbewoners, overgelegd.
Verder is uit de processtukken gebleken dat het gedurende de wintermaanden rustig is geweest en er geen meldingen zijn binnengekomen bij Mijande Wonen van buren die klagen over [gedaagde] . Dat mogelijk sinds het voorjaar (meer bepaald zo blijkt uit de processtukken het Paasweekend en Hemelvaartsdag) de geluidsoverlast wat is toegenomen, heeft een direct verband met het feit dat in deze tijd van het jaar buren elkaar eerder zullen horen omdat men meer tijd in de tuin of in de buitenlucht doorbrengt en de deuren ook vaker openstaan.
Ook dat maakt onderdeel uit van de normale woon- en leefgeluiden en kan in ieder geval aan [gedaagde] niet worden tegengeworpen.
Bovendien heeft [gedaagde] betwist dat er in april/mei van dit jaar weer nieuwe meldingen (3) zijn ontvangen door Mijande Wonen waarin wordt geklaagd over [gedaagde] . Bewijsstukken daarvan zijn niet overgelegd.
Tot slot wordt overwogen dat zowel voor wat betreft de op [gedaagde] rustende verdenking van brandstichting in oktober 2019 als de meer recente aanhouding in juni 2020 na het incident met zijn buurvrouw, [gedaagde] terecht heeft aangevoerd dat, zo [gedaagde] zich daaraan schuldig heeft gemaakt, een en ander door de strafrechter zal moeten worden beoordeeld. Zolang die beide strafprocedures nog niet zijn gevoerd, en de verdenkingen nog niet bewezen zijn geoordeeld, kan daaraan in de onderhavige procedure geen gewicht worden toegekend.
Conclusie
4.5.
Alles overziend komt de kantonrechter tot het oordeel dat Mijande Wonen onvoldoende heeft onderbouwd dat de woon- en leefsituatie van [gedaagde] een zodanige ernstige en structurele overlastgevende situatie met zich brengt, dat dit, vooruitlopend op een (eventuele) bodemprocedure, de gevorderde ontruiming in kort geding - én de onomkeerbare gevolgen die dat met zich brengt voor [gedaagde] -, kan dragen.
De (primair) gevorderde ontruiming wordt dan ook afgewezen.
4.6.
Dit oordeel impliceert dat de bestaande situatie vooralsnog gehandhaafd zal worden. Dat betekent uiteraard niet dat [gedaagde] eenvoudigweg kan leven en wonen zoals het hem goeddunkt, zonder rekening te houden met zijn buurtgenoten en betekent al helemaal niet dat hem als het ware een soort vrijbrief wordt gegeven voor ontoelaatbaar overlastgevend gedrag. Om voor de toekomst een meer leefbare situatie te creëren, ziet de kantonrechter aanleiding om de subsidiair gevorderde gedragsaanwijzing, bij wijze van ordemaatregel, toe te wijzen in die zin dat het gevorderde onder sub II a tot en met d zal worden toegewezen.
4.7.
De onder sub II onderdeel e gevorderde gedragsaanwijzing wordt afgewezen.
De kantonrechter acht onvoldoende grond aanwezig om [gedaagde] te verbieden na 22:00 uur bezoek te ontvangen in zijn woning. Voor zover sprake Mijande Wonen belang heeft bij een verbod op overlastgevend gedrag door [gedaagde] en/of bezoekers in zijn woning, is dat voldoende gewaarborgd met toewijzing van de gedragsaanwijzingen a tot en met d.
4.8.
In de uitkomst van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding om [gedaagde] c.s. als de overwegend in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten te veroordelen, die aan de zijde van Mijande Wonen als volgt worden begroot:
- dagvaarding: € 166,76
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde €
480,00
Totaal € 770,76
4.9.
Ook de apart gevorderde nakosten worden toegewezen, zij het gemaximeerd tot €120,00, een en ander als hierna in het dictum is bepaald.

5.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
legt aan [gedaagde] de volgende gedragsaanwijzing op en bepaalt dat:
a. [gedaagde] zich als goed huurder dient te gedragen;
b. [gedaagde] lijf en goed van buurtgenoten dient te respecteren;
c. [gedaagde] overlast (in welke vorm dan ook) in en vanuit de woning, en zowel overdag als ’s avonds en ’s nachts dient te staken;
d. [gedaagde] na 22:00 uur geen voor de buurtbewoners hoorbare geluidsapparatuur meer mag gebruiken;
en bovendien,maar alléén voor het geval [gedaagde] één van de hiervoor onder sub I weergegeven gedragsaanwijzingen a tot en met d gedurende een periode van twee jaren na de datum van dit vonnis niet nakomt:
veroordeelt [bewindvoerder] - in haar hoedanigheid van bewindvoerder over het (toekomstige) vermogen van [gedaagde] - om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning, staande en gelegen aan de [adres 1] , te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevinden en het gehuurde onder overgave van de sleutels ter beschikking van Mijande Wonen te stellen;
veroordeelt [gedaagde] c.s. hoofdelijk (des dat de één betalende de ander voor dat gedeelte is bevrijd) in kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van Mijande Wonen begroot op € 770,76 en indien [gedaagde] c.s. niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 120,00 aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Indien van toepassing dienen beide bedragen te worden vermeerderd met btw;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 27 juli 2020. (SA)