ECLI:NL:RBOVE:2020:2510

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 juni 2020
Publicatiedatum
24 juli 2020
Zaaknummer
08-710635-12
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een 36-jarige man met ernstige persoonlijkheidsproblematiek

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 11 juni 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een 36-jarige man, die in 1983 is geboren en momenteel verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum Dr. S. van Mesdag. De terbeschikkinggestelde is eerder ter beschikking gesteld na een veroordeling voor poging tot moord en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren toegewezen, ondanks het verzoek van de raadsvrouw om de verlenging te beperken tot één jaar. De rechtbank oordeelt dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling vereisen. De terbeschikkinggestelde heeft een complexe persoonlijkheidsproblematiek, waaronder antisociale en borderline trekken, en er is een hoog recidiverisico bij beëindiging van de maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een verlenging van één jaar. De rechtbank heeft de kliniek aangespoord om voortvarend te werk te gaan in het resocialisatietraject, om te voorkomen dat het behandeltraject onnodig lang gaat duren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-710635-12
Datum uitspraak: 11 juni 2020
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Dr. S. van Mesdag,
Helperlinie 2, 9722 AZ Groningen,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

Bij arrest van 28 oktober 2014 van het gerechtshof Arnhem is de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, na bewezenverklaring van de misdrijven:
- poging tot moord;
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Tegen dit arrest is cassatie ingesteld. Na terugwijzing door de Hoge Raad heeft het gerechtshof Arnhem bij arrest van 29 mei 2017 - voor zover van belang - het arrest van
28 oktober 2014 bevestigd. Het daartegen ingestelde cassatieberoep is door de Hoge Raad bij arrest van 20 maart 2018 verworpen.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 20 maart 2018. De maatregel eindigt, behoudens nadere voorziening, op 20 maart 2020.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • het adviesrapport van de kliniek FPC Dr. S. van Mesdag van 27 januari 2020, opgemaakt en ondertekend door R. Bax, behandelcoördinator en GZ-psycholoog in opleiding tot specialist en H.J. Beintema, psychiater, directeur behandelzaken en plaatsvervangend hoofd van de inrichting;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 21 juni 2018 tot en met 2 december 2019.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 14 februari 2020 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaren.
Op 26 maart 2020 is ter openbare zitting het onderzoek geschorst, in verband met de vanwege de uitbraak van het Covid-19 virus door de Raad voor de rechtspraak getroffen maatregelen.
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 28 mei 2020.
Op de vordering zijn gehoord:
  • de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B.N.R. Maenen, advocaat te Maastricht;
  • de officier van justitie mr. S. Leusink-van Dijk;
  • B. Wemekamp, behandelcoördinator en GZ-psycholoog, verbonden aan
FPC Dr. S. van Mesdag, als deskundige.
Vanwege de landelijke maatregelen die door de rechtspraak in verband met het covid-19 virus zijn getroffen, zijn de terbeschikkinggestelde en de deskundige middels een
Skype-verbinding gehoord.
De officier van justitie heeft ter zitting gepersisteerd bij de vordering.
De terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw hebben geen bezwaar tegen verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling, mits de verlengingstermijn wordt beperkt tot een jaar. De raadsvrouw voert daarvoor aan dat de start van de maatregel vertraging heeft gekend die niet aan de terbeschikkinggestelde is te wijten en dat een vervolgplek moeilijk was te vinden. Ook zal een verlenging met een jaar de terbeschikkinggestelde gemotiveerd houden en hem perspectief bieden. Daarnaast zorgt een verlenging van de maatregel met één jaar ervoor dat er bij de kliniek de nodige voortvarendheid moet worden betracht zodat het behandeltraject van de terbeschikkinggestelde niet onnodig lang gaat duren. De ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde kan dan worden gemonitord en er dient over een jaar weer een toetsing plaats te vinden.

4.De beoordeling

De vordering is op 14 februari 2020 en derhalve tijdig ingediend.
De rechtbank stelt vast dat het onderzoek van de zaak niet uiterlijk twee maanden na de ontvangst van de vordering heeft plaatsgevonden. De rechtbank acht dit ongewenst, maar volstaat met de constatering dat de bedoelde termijn is overschreden.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in artikel 38d, tweede lid van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakte verlengingsadvies van de kliniek en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
In het verlengingsadvies is – zakelijk weergegeven – het volgende vermeld.
De terbeschikkinggestelde is een 36-jarige man die functioneert op licht verstandelijk beperkt niveau. Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een disharmonisch intelligentieprofiel, waarbij de verbale vaardigheden minder goed zijn ontwikkeld dan de performale vaardigheden. Zijn verbaal begripsvermogen is zeer beperkt, evenals de informatieverwerkingssnelheid en het werkgeheugen. Daarnaast heeft er een scheefgroei in zijn persoonlijkheidsontwikkeling plaatsgevonden. Deze scheefgroei heeft geresulteerd in een antisociale en een borderline persoonlijkheidsstoornis met daarnaast ook narcistische trekken. De persoonlijkheidsproblematiek van de terbeschikkinggestelde is tevens bedekt met een façade van sociale aanpassing en er is sprake van psychopathie.
De terbeschikkinggestelde is erg op zichzelf en op zijn eigen belangen gericht. Hij beschikt over beperkte emotieregulatie- en agressieregulatievaardigheden. Volgens de kliniek heeft hij voldoende copingvaardigheden om zich op een behandelafdeling te kunnen handhaven en hij lijkt baat te hebben bij de behandelinterventies, de begeleiding en de structuur die hem worden geboden. Het doel is om in de komende periode toe te werken naar een machtiging begeleid verlof waarbij hij ook de delictgerelateerde behandelonderdelen kan voortzetten. Wanneer de maatregel per direct beëindigd zou worden en de terbeschikkinggestelde zonder begeleiding, structuur, ondersteuning en het huidige risicomanagement zou moeten functioneren, wordt het recidiverisico als hoog ingeschat.
De verwachting is dan ook dat de terbeschikkinggestelde langdurig afhankelijk blijft van hulpverlening. Gelet op het feit dat een zorgvuldige afwikkeling van het traject naar verwachting meer dan twee jaren in beslag zal nemen, adviseert de kliniek om de maatregel met twee jaren te verlengen.
De toelichting van de deskundige ter zitting
De deskundige Wemekamp heeft gepersisteerd bij het advies en – zakelijk weergegeven – aanvullend het volgende opgemerkt.
De terbeschikkinggestelde werkt goed mee, volgt zijn dagprogramma en houdt zich aan de gemaakte afspraken. Positief is ook dat de terbeschikkinggestelde heeft geleerd zijn emoties en impulsen beter te beheersen. Waar de terbeschikkinggestelde moeite mee heeft is, is om zijn negatieve eigenschappen en beperkingen onder ogen te zien, met name als het gaat om het delictscenario. Gezien het feit dat er op meerdere punten sprake is van een verschil tussen de inhoud van het strafdossier en de wijze waarop de terbeschikkinggestelde zelf kijkt naar het indexdelict, heeft dit voor een nieuwe, maar tegelijkertijd een lastige ontwikkeling gezorgd in het behandeltraject van de terbeschikkinggestelde. Eén van de voorwaarden waaraan moet zijn voldaan voordat een geslaagde aanvraag voor begeleid verlof kan worden ingediend, is dat de delictanalyse met succes dient te zijn afgerond. Indien dit niet lukt en dus geen overeenstemming kan worden bereikt met de terbeschikkinggestelde over de delictanalyse, dient er overeenstemming te worden bereikt over de prognose van het uitstroomdoel. De aanvraag voor begeleid verlof is op 16 april 2020 door de interne verloftoetsingscommissie (VTC) om meerdere redenen afgewezen. De terbeschikkinggestelde ontkent het indexdelict te hebben gepleegd en er is ook geen overeenstemming met hem bereikt over de prognose van het uitstroomdoel. Daarnaast heeft de VTC geconcludeerd dat er sprake is van een verhoogde kans op onttrekking door de terbeschikkinggestelde. Indien er alsnog overeenstemming met de terbeschikkinggestelde zou worden bereikt, duurt het nog minimaal een half jaar voordat er een nieuwe aanvraag voor begeleid verlof kan worden ingediend bij de VTC, zodat het voor de VTC mogelijk wordt de eventuele intrinsieke verandering bij de terbeschikkinggestelde en stabiliteit van die overeenstemming op de hierboven genoemde punten te toetsen.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op het verlengingsadvies van de kliniek en het verhandelde ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd.
Het is positief dat de terbeschikkinggestelde, ondanks het ongenoegen over het langdurige behandeltraject, zich blijft inzetten en zich houdt aan de afspraken. Tegelijkertijd is doordat geen overeenstemming kan worden bereikt tussen de terbeschikkinggestelde en de kliniek over het delictscenario of de prognose in het uitstroomdoel, een patstelling ontstaan die het traject van verlof bemoeilijkt.
Door de raadsvrouw is verzocht om een verlenging met een jaar uit te spreken, enerzijds om bij de terbeschikkinggestelde de motivatie en het perspectief te behouden, anderzijds om een vinger aan de pols te houden voor wat betreft het te realiseren uitstroomdoel. De rechtbank acht deze omstandigheden op dit moment onvoldoende om de maatregel met een jaar te verlengen. De totale behandelduur tot en met transmuraal verlof voor de terbeschikkinggestelde wordt, bij positief verloop, door de kliniek op vier tot zes jaar ingeschat. De nodige stappen richting resocialisatie moeten nog worden gezet en dat traject dient zorgvuldig te verlopen.
Het recidiverisico bij beëindiging van de maatregel wordt als hoog ingeschat. Gezien de nog aanwezige problematiek, het recidivegevaar, het stadium van de delictgerelateerde behandeling en de onwetendheid over hoe de terbeschikkinggestelde functioneert in een verlofsituatie, is een verlenging van de terbeschikkingstelling vereist.
De rechtbank neemt als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de maatregel met een termijn van een jaar, de terbeschikkingstelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een (voorwaardelijke) beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen, mede gelet op het feit dat er nog veel stappen te zetten zijn in het behandel- en vervolgtraject. De rechtbank zal de terbeschikkingstelling daarom voor een periode van twee jaren verlengen.
Ten slotte merkt de rechtbank op dat het zorgelijk is te noemen dat de kliniek en de terbeschikkinggestelde reeds in de eerste periode van behandeling in een impasse zijn geraakt in het traject richting aanvragen van (begeleid)verlof. Voorkomen moet worden dat het behandeltraject onnodig lang gaat duren. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de kliniek de komende periode met de nodige voortvarendheid te werk gaat om stappen te zetten in het resocialisatietraject.

5.De beslissing

De rechtbank verlengt de terbeschikkingstelling van
[terbeschikkinggestelde]met
twee jaren;
Aldus gegeven door mr. M.H. van der Lecq, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. D. van den Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Izgi als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2020.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.