Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
“Toen waren we daar een beetje aan het donderjagen, een beetje kloten. Ik pak die jongen bij zijn keel zo.. en hij pakt mij bij de keel. Ik had hem tegen de muur of zo. Doen we wel vaker zo. Die jongen pakt mes. Ik maak een verkeerde beweging en hij maakt een verkeerde beweging, toen voelde ik ineens iets in mijn buik, zo toch. Ik zag allemaal bloed. Dat was het, zo is het precies gebeurd.”En: “
Ik drukte hem daarbij met zijn rug tegen een terrasscherm die daar langs het voor-terras van het daar gelegen cafe-restaurant staan. We lachten allebei. Daarbij had ik [verdachte] met mijn rechterhand bij zijn keel gepakt en zo naar achteren gedrukt.”
“Ik zag toen dat [verdachte] een zwart ding, een doos of hoe noem je dat, een soort hoes in handen had. Ik zag dat hij daar een donker voorwerp in schoof.”Later in zijn verklaring heeft aangever nogmaals verklaard dat het verdachte was die hem moet hebben gestoken:
“Ik ben gestoken toch. Iemand staat voor me en ineens heb ik die gat in mijn buik.” [2]
”Heb jij mij nou echt gestoken?” [3] De verklaring van [getuige 1] wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 2] die heeft verklaard dat [getuige 1] hem die bewuste avond belde en hem vertelde dat verdachte aangever had neergestoken. [4]
Ik had het mes met mijn rechter hand vast, ter hoogte van het middelste gedeelte van mijn bovenlichaam. Ik had hem met een hand vast en hij had mij met beide handen vast. Hij duwde mij met beide handen iets naar achteren. Ik ging met mijn bovenlichaam wat naar achteren, maar mijn rechter arm met het mes bleef in de houding, zoals die al was, dus die was vooruit gestoken. [slachtoffer] kwam met zijn bovenlichaam naar voren, omdat hij mij dus naar achteren duwde.” [8]
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
poging tot zware mishandeling
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
poging tot zware mishandeling
gevangenisstrafvoor de duur van
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen;
93 (drieënnegentig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
proeftijd van twee jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte:
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
[slachtoffer]van een bedrag van
€ 2.925,60 ( zegge: negenentwintighonderdvijfentwintig euro en zestig eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2019. Genoemd bedrag bestaat voor € 425,60 uit materiële schade en voor € 2.500,00 uit immateriële schade;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.925,60,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 39 dagen kan worden toegepast; tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
hefthet bevel tot voorlopige hechtenis
opmet ingang van heden. Die beslissing wordt apart van dit vonnis opgeschreven.