11.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak
feit 2, 3 en 4
telkens het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, beschadigen, meermalen gepleegd
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
321 (driehonderdéénentwintig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
180 (honderdtachtig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
- De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van drie jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij GGZ-reclassering Fivoor, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht en zich zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem zal geven;
- zal meewerken aan een klinische opname bij FPA Oostrum of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de huisregels en de aanwijzingen die door of namens de zorginstelling zullen worden gegeven voor zijn behandeling. De opnameduur is maximaal twaalf maanden en het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- zal, indien geïndiceerd, na de klinische opname meewerken aan een plaatsing in een begeleide woonvorm of soortgelijke instelling, welk verblijf de gehele proeftijd zal duren, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte zal zich houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
- zal meewerken aan een aanmelding, intake en hieruit voortvloeiend behandelaanbod bij een nader te bepalen instelling in het kader van nazorg, waarbij hij zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Schadevergoeding
ten aanzien van de benadeelde partij [winkel 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [winkel 1] (feit 1) van een bedrag van € 486,00
(vierhonderdzesentachtig euro)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2019. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële schade;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 486,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 december 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 9 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
ten aanzien van de benadeelde partij [aangever 3]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [aangever 3] (feit 3) van een bedrag van
€ 1.335,98 (dertienhonderdvijfendertig euro en achtennegentig eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 november 2019. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële schade;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.335,98,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 november 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 23 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
-
hefthet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis
op;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
-
wijst afde vordering tenuitvoerlegging met parketnummer 05/046178-18.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Berlo, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2020.
Buiten staat
mr. N.J.C. Monincx en mr. M. van Berlo zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Op grond van artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, kan met de hierna genoemde opgave van de bewijsmiddelen worden volstaan.
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2020 heeft afgelegd;
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] namens [winkel 1] van 9 december 2019, doorgenummerde pagina’s 44 en 45;
Een proces-verbaal van bevindingen met fotobladen, van 19 december 2019, doorgenummerde pagina’s 46 tot en met 53;
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 10 december 2019, doorgenummerde pagina’s 54 en 55;
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 10 december 2019, doorgenummerde pagina’s 56 en 57;
6.
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2020 heeft afgelegd;
7.
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 2] van 10 december 2019, doorgenummerde pagina’s 61 en 62;
8.
Een proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 10 december 2019, doorgenummerde pagina’s 63 en 64;
9.
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2020 heeft afgelegd;
10.
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 24 november 2019, doorgenummerde pagina’s 61 en 62;
11.
Een proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2019, doorgenummerde pagina 96;
12.
De bekennende verklaring die verdachte ter terechtzitting van 9 juli 2020 heeft afgelegd;
12.
Een proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] van 23 november 2019, doorgenummerde pagina’s 129 en 130;
12.
Een proces-verbaal van bevindingen van 11 december 2019, doorgenummerde pagina’s 131 tot en met 134.