Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het proces-verbaal van de comparitie, tevens mondeling tussenvonnis van 19 juni 2019,
- de akte opgave getuigen alsmede overlegging producties van BMN,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 16 oktober 2019,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 21 januari 2020,
- de conclusie na getuigenverhoor van BMN,
- de conclusie na getuigenverhoor van Vrijenban.
2.De feiten
Vrijenban heeft 4 dagen te laat geleverd hetgeen volledig is te wijten aan de tekortkoming van de kozijnenleverancier. De schade die u opvoert dient u bij de kozijnenleverancier te verhalen.” Vervolgens gaat [C] in op de schade die hij bij BMN in rekening wil brengen.
Alle wanden zijn gecontroleerd vóór verzending naar de bouwplaats. Hier zijn geen fouten geconstateerd. Mochten er wel fouten in de wanden zijn geconstateerd dan dient te allen tijde eerst de leverancier daarover geïnformeerd te worden. Ieder bedrijf en zeker ook Vrijenban wil eerst de constateringen doen alvorens zij zelf met een eventuele oplossing komt. Uit het dossier volgt dat u Vrijenban nooit heeft gewaarschuwd of geïnformeerd, (…).”
(…)Volgens de productietekeningen zouden er 4 per m2 geplaatst worden en de geleverde wanden hebben er 2 a 3 per m2, zoals u kunt zien op de bijgevoegde foto. Door deze omissie ontstaan er extra kosten door stagnatie en voor het extra bijplaatsen van ankers. (…)”.
3.De vorderingen
(a) betaling van een bedrag van € 62.470,82 (34.202,35 + 28.268,47) te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de respectievelijke vervaldata van de betreffende facturen dan wel vanaf een in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van algehele voldoening,
(b) betaling van de geconvenieerde incassokosten ad 15% van de hoofdsom (€ 5.130,35), dan wel een bedrag ter grootte van het bedrag volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 14 dagen na betekening van het te wijzen vonnis,
4.De beoordeling
in conventie
de planning voor de te leveren casco voor a.s. maandag niet gaat lukken. Volgens de verklaring van [A] is er te laat geleverd en had [G] , die de elementen zou plaatsen, een bouwploeg klaar staan die daarom niet aan de slag kon. Ook [D] heeft verklaard dat later is geleverd dan de afspraak was. Vrijenban stelt de vertraging al te hebben erkend. De vertraging in de aflevering van deze betonelementen staat dus vast.
5.De beslissing
- een bedrag van € 34.202,35 vermeerderd met de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van de betaling;