Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
in elk geval van enig goed en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
3.De voorvragen
4.De (bewijs)overwegingen
Heb je gezegd, dat het voor mijn moeder plus voor hen ook was’.
Heb je gezegd, dat het voor mijn moeder plus voor hen ook was’,is daartoe onvoldoende. Immers, ook als kan worden aangenomen dat met “hen” de motorclub en/of [motorclub] wordt bedoeld, ontbreken bewijsmiddelen dat verdachte in een bewuste en nauwe samenwerking met [lid motorclub 1] de cocaïne heeft ingevoerd, dan wel [lid motorclub 1] daartoe heeft uitgelokt. Nergens uit het dossier blijkt dat verdachte vooraf op de hoogte was van de door [lid motorclub 1] uit te voeren drugs. De -achteraf- aan [lid motorclub 1] gedane betaling van € 200,- op zijn rekening in de P.I. (ook als deze afkomstig is van het “jailfund” van de motorclub van [motorclub] waarnaar de officier van justitie heeft verwezen) en het bezoek van verdachte aan [lid motorclub 1] in de P.I. maken dat niet anders. Verdachte zal daarom integraal van het onder 1 ten laste gelegde worden vrijgesproken.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
feit 3: het misdrijf: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
gevangenisstrafvoor de duur van
22 maanden.