ECLI:NL:RBOVE:2020:2311

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
8551761 \ CV EXPL 20-2733
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot ontruiming wegens gebrek aan spoedeisend belang

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een verhuurder, aangeduid als [eiser], en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. De verhuurder vorderde ontruiming van de woning van de gedaagde op basis van vermeende overlast en het gebruik van de woning voor prostitutie. De gedaagde betwistte de spoedeisendheid van de vordering en stelde dat er geen overlast meer was, aangezien hij onder behandeling was voor zijn alcoholverslaving en al vijf weken droog stond. De kantonrechter oordeelde dat de verhuurder onvoldoende had aangetoond dat er een spoedeisend belang was om de ontruiming te rechtvaardigen. De rechter concludeerde dat de situatie niet dermate onhoudbaar was dat de uitkomst van de reeds aanhangige bodemprocedure niet kon worden afgewacht. De vordering tot ontruiming werd afgewezen, en de verhuurder werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 8551761 \ CV EXPL 20-2733
Vonnis in kort geding van 3 juli 2020
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiser] ,
gemachtigde: mr. M.A. Schuring,
tegen
[gedaagde ],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde ] ,
gemachtigde: mr. E.T.J.A.M. Nijkamp.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de kort geding dagvaarding van 9 juni 2020 met producties 1 tot en met 4,
- de van de zijde van [eiser] overgelegde producties 5 en 6,
- de van de zijde van [gedaagde ] overgelegde producties 1 en 2,
- de mondelinge behandeling van 25 juni 2020,
- de pleitnota van [eiser] ,
- de pleitnota van [gedaagde ] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is verhuurder van appartementen in het appartementencomplex aan [het adres 1]
2.2.
[gedaagde ] verblijft sinds ongeveer vier jaren in de woning staande en gelegen aan het adres [het adres 2] . De huurovereenkomst staat op naam van
[A] , de moeder van [gedaagde ] . [A] is vertrokken uit het gehuurde en [gedaagde ] is blijven wonen.
2.3.
[B] Vastgoedbeheer (hierna: [B] ) is de beheerder van het appartementencomplex.
2.4. Bij aangetekende brief van 6 januari 2020 van [medewerker vastgoedbeheer] (hierna: [medewerker vastgoedbeheer] ), werkzaam bij [B] , is aan [gedaagde ] onder meer het volgende meegedeeld:

(…) Zoals hedenmiddag tijdens ons gesprek samen met de heer [eiser] bij jou persoonlijk aangegeven zeggen wij jou namens verhuurder de huurovereenkomst op aangaande de [het adres 2] per 1 mei 2020. Reden van opzegging zijn de meervoudige klachten omtrent overlast (…)’.
2.5.
Bij e-mail van 13 februari 2020 van [medewerker vastgoedbeheer] is aan [gedaagde ] onder meer het volgende meegedeeld:
‘(…) Reeds eind oktober 2019 hebben we u aangesproken op uw gedrag welke plaatsvond aan zowel de voorzijde als aan de achterzijde van de door u gehuurde woning aan de [het adres 2] . Het betrof hier het schreeuwen en intimideren van en naar derden (zowel overdag als ’s nachts). Hiervoor hebben wij u toen gewaarschuwd en u beloofde beterschap. Vervolgens krijgen wij eind december (28e?) van enkele medebewoners klachten over intimiderend gedrag naar een medebewoner/derden. Het spreekt natuurlijk voor zich dat dit absoluut ontoelaatbaar is. De verhuurder wil u nog eenmaal voor de allerlaatste keer waarschuwen. Er dient nimmer meer overlast op welke wijze dan ook door u plaats te vinden. De gedane huuropzegging per 1 mei 2020 zal verhuurder bij deze intrekken op voorwaarde dat u nimmer meer voor overlast zorgt (…)’.
2.6.
Bij exploot van 15 mei 2020 heeft [eiser] [gedaagde ] in rechte betrokken vanwege toenemende klachten over [gedaagde ] . [eiser] heeft de ontvangen klachten als productie 4 bij voornoemde dagvaarding in het geding gebracht. De volgende klachten liggen volgens de dagvaarding ten grondslag aan de overlast:
- een klacht van [medebewoner 1 appartementencomplex] d.d. 24 december 2019,
- een klacht van [medebewoner 2 appartementencomplex] d.d. 25 december 2019,
- een klacht van [medebewoner 4 appartementencomplex] d.d. 25 februari 2020,
- een klacht van [medebewoner 2 appartementencomplex] d.d. 13 maart 2020,
- een klacht van [medebewoner 1 appartementencomplex] d.d. 13 maart 2020,
- een klacht van [medebewoner 3 appartementencomplex] d.d. 19 maart 2020,
- een klacht van [medebewoner 4 appartementencomplex] d.d. 1 april 2020,
- een klacht van [medebewoner 3 appartementencomplex] d.d. 22 april 2020.
[eiser] vordert ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde.
2.7.
Bij exploot van 9 juni 2020 heeft [eiser] [gedaagde ] vervolgens in kort geding gedagvaard. Als productie 3 heeft [eiser] het ‘Besluit toewijzen verzoek om verstrekken politiegegevens’ d.d. 11 mei 2020 in het geding gebracht. Als productie 4 is het proces-verbaal van bevindingen van de politie (hierna: PV) overgelegd, ondertekend op
19 maart 2020. Voor zover van belang staat hierin opgenomen dat:
‘(…)
2019113848Op 19 maart 2019, prostitutiecontrole. Collega’s kwamen door middel van inbellen op een advertentie via Kinky.nl uit aan de [het adres 2] . Pand is te betreden via een paadje naast [naam winkel] , metalen trap op en dan 3e woning. Was reeds een MMA melding van [het adres 1] met een dame onder de werknaam [naam prostituee 1] (…) In de woning troffen collega’s bewoner [gedaagde ] en een prostituee onder de werknaam [naam prostituee 1] (…) Afspraak gemaakt voor 30 min voor 50 euro (…) Vanuit gemeente volgt er een bestuurlijke dwangsom.(…)20194822817 november 2019, buurvrouw geeft aan dat buurman meerder malen dronken op balkon staat te schreeuwen. Tevens spreekt [gedaagde ] haar kinderen aan. Buren geven aan via via te hebben gehoord dat [gedaagde ] antecedent heeft op zedendelicten met kinderen. AANVULLING wijkagent [naam wijkagent] : [gedaagde ] is bekend dat er meerdere meldingen zijn dat hij een ongezonde belangstelling zou hebben voor jongere meisjes. Zou zich onder andere als leraar hebben uitgegeven en jonge meisje in zijn woning ontvangen, dit betreft op zijn oude adres (…)
201956423419 december 2019, wederom controle door het Prostitutie Controle Team. Via een advertentie op zowel kinky als mede seksmarkt uit bij het adres [het adres 2] . Afspraak met een dame met werknaam [naam prostituee 2] (…) Terwijl rapps met haar in gesprek waren kwam bewoner [gedaagde ] binnen. Deze was direct recalcitrant en wilde rapporteurs uit de woning hebben (…)
201957342624 december 2019, conflict melding. Ter plaatse bleek dat juist melder, [gedaagde ] , diegene was welke voor overlast aan het zorgen is. Ter plaatse zagen rapporteurs melder al op zijn balkon staan schreeuwen naar voorbijgangers. Vervolgens naar boven gegaan en bij zijn woning een gesprek gevoerd. Melder was zo dronken als een tor (…) In de systemen komt melder [gedaagde ] vaker voor als overlastpleger. Derhalve melder duidelijk gemaakt dat hij normaal moet doen en zich vooral rustig moet gaan houden.
20200212109 januari 2020, contactmoment wijkagent. Wijkagent kreeg terugbel verzoek van de heer [gedaagde ] . [gedaagde ] wilde dat wijkagent [naam wijkagent] hem ging helpen. Volgens [gedaagde ] wordt hij bedreigd en mishandeld door mensen waardoor hij gedwongen wordt om dames voor prostitutie in huis te nemen. Hierop aan [gedaagde ] gevraagd of hij getuigen heeft, foto’s of contactgegevens van betreffende personen, dit kon [gedaagde ] niet overhandigen. Daarop aangegeven dat een aangifte hem daardoor niet veel verder zal brengen. Hierna wilde [gedaagde ] dat ik, [naam wijkagent] , contact ging opnemen met gemeente in verband met de dwangsom van 10000 Euro, welke [gedaagde ] heeft gekregen in verband met aangetroffen prostitutie. [gedaagde ] uitgelegd hiermee niet te kunnen helpen. [gedaagde ] uitgelegd, dat wanneer hij echt rust wil, dat hij drastische maatregelen moet nemen zoals. Contact opnemen met Tactus voor zijn alcoholverslaving, andere woning, andere telefoonnummer en niemand uit zijn verleden contacten. Tot op heden is hieraan geen gehoor gegeven door [gedaagde ] .
202008745821 februari 2020, nieuwe bewoners in de straat zien een man staan met een alcoholblikje in zijn handen. Zij zagen dat de man onvast te been was en met een dubbele tong sprak. [gedaagde ] gaf aan om naar boven te komen en bij hem wat te drinken. Melder was samen met zijn vriendin. [gedaagde ] bleef aandringen. Vervolgens liepen er twee kinderen van circa 12 en 13 jaar voorbij. Melder gaf aan te horen dat [gedaagde ] , tegen de kinderen zei, als je mes hebt dan geef dat maar aan mij. De kinderen hadden inderdaad een kinderspeelgoed mesje bij zich. Vervolgens gaf hij aan dat er hoeren zijn aan [het adres 3] . Tevens gaf hij aan dat hij zo nu en dan hoeren bij hem over de vloer liet komen. Vervolgens werd [gedaagde ] kwaad en zei: ‘Wil je klappen hebben’. Hierbij kwam hij met zijn borst naar voren. En met zijn gezicht dicht op mijn gezicht van melder.Melder was hier niet van gediend en zei ga weg. Later bleek dit een bewoner te zijn van [het adres 2] genaamd [gedaagde ] .
2020118864
14 maart 2020, [gedaagde ] doet melding bij wijkagent over twee mannen die bij hem in de keukenraam keken. Volgens [gedaagde ] zijn ze gestuurd door de buurvrouw van [het adres 4] . Vervolgens de buurvrouw telefonisch gesproken. Hieruit kwam een totaal ander verhaal (…) Afgelopen vrijdag liep buurvrouw samen met haar zoontje langs [gedaagde ] . [gedaagde ] wilde contact maar werd genegeerd. Hierop spuugde [gedaagde ] op haar zoontje van 9 jaar oud. Er is geen politie ter plaatse geweest.
2020122536Onveilig gevoel [medebewoner 1 appartementencomplex] . Tussen [medebewoner 1 appartementencomplex] en [gedaagde ] loopt het niet lekker. [gedaagde ] intimideert op diverse wijzen. [medebewoner 1 appartementencomplex] geeft aan dat [gedaagde ] opzettelijk staat te stampen en te bonken op de deuren, op het balkon staat te schreeuwen, haar kinderen bespuugde, kinderen aanspreekt. Daarbij heeft haar zoontje spanningsbuikpijn door de hele situatie met de buurman [gedaagde ] . Haar kinderen durven niet alleen naar buiten. [medebewoner 1 appartementencomplex] is alleenstaande moeder en heeft hulp van haar moeder. Door de situatie geven de kinderen al aan niet bij hun eigen moeder te willen wonen, maar veiliger te voelen bij hun oma. [medebewoner 1 appartementencomplex] is hiervan emotioneel aangeslagen en huilt elke dag omdat zij angstig is en slapeloze nachten heeft. [medebewoner 1 appartementencomplex] geeft aan geen bewegingsvrijheid te hebben en constant op haar hoede moet zijn voor de buurman.
2020122602
[medebewoner 3 appartementencomplex] wilde in eerste instantie geen melding doen uit angst voor represailles van de buurman [gedaagde ] . Nu is de maat vol en wil het toch melden omdat zij een onveilig gevoel heeft, mede voor haar kinderen. [medebewoner 3 appartementencomplex] geeft aan meerder malen te zien dat junkies bij [gedaagde ] naar binnen gaan. Regelmatig dronken is. Constant contact met haar en haar kinderen probeert te krijgen. Opzettelijk in het gezicht van haar kinderen niest, met angst voor Corona. Regelmatig een wietlucht bij de woning van [gedaagde ] hangt. Haar kinderen voelen zich onveilig en geven dit ook aan bij hun moeder. [medebewoner 3 appartementencomplex] geeft aan meerder zieke verhalen te hebben gehoord over [gedaagde ] in de tijd dat hij nog in andere wijk woonde. Er werd toen geroepen dat [gedaagde ] seksuele interesse had in kinderen, dit baart [medebewoner 3 appartementencomplex] als moeder behoorlijk veel zorgen en stress.
(…)
Waarvan door mij is opgemaakt dit proces-verbaal, dat ik sloot en ondertekende te [plaats] op 19 maart 2020.(…)’.

3.Het geschil

De vordering

3.1.
[eiser] vordert -samengevat- om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde ] te veroordelen:
I. om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis de woonruimte staande en gelegen aan het adres [het adres 2] te [woonplaats] met al degenen die en al hetgeen dat zich daarin of daarop bevinden respectievelijk bevindt, volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen met afgifte van de sleutels, in lege en behoorlijke staat ter vrije beschikking van [eiser] te stellen en vervolgens verlaten en ontruimd te houden, zulks met machtiging aan [eiser] om bij gebreke van volledige voldoening hieraan zelf de ontruiming te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie en op kosten van [gedaagde ] ,
II. in de (na)kosten van deze procedure.
3.2.
Ter onderbouwing van zijn vordering heeft [eiser] -samengevat- het volgende aangevoerd. Door [eiser] is toegelicht dat zijn spoedeisend belang is gelegen in de mutaties van het PV. Uit deze mutaties blijkt volgens [eiser] dat het gehuurde meermaals is gebruikt in strijd met de bestemming van het gehuurde, namelijk prostitutie. Ook blijkt uit het PV dat [gedaagde ] een ‘ongezonde belangstelling zou hebben voor jongere meisjes’, zo stelt [eiser] . Deze omstandigheden brengen een spoedeisend belang met zich mee. Van [eiser] kan niet worden verwacht dat hij de uitkomst van de bodemprocedure afwacht, aldus [eiser] .
Het verweer3.3. [gedaagde ] heeft -samengevat- het volgende verweer gevoerd. [gedaagde ] heeft de gestelde spoedeisendheid betwist. Niet alleen is er al een bodemprocedure gestart die afgewacht kan worden, ook zijn de meldingen uit het PV waar [eiser] zich op beroept ten aanzien van de spoedeisendheid van lange tijd geleden. Sedert december 2019 is er volgens [gedaagde ] geen sprake meer van prostitutie in de woning en de beweerde ongezonde belangstelling in jongere meisjes is niet alleen onjuist maar bovendien een verdenking die komt uit de periode toen [gedaagde ] woonachtig was op zijn vorige adres. Ook is er op dit moment geen sprake van overlast, omdat [gedaagde ] onder behandeling is bij Tactus voor zijn alcoholverslaving en hij in ieder geval al vijf weken droog staat. [gedaagde ] wenst graag een (laatste) kans om in de woning te kunnen blijven wonen, zo geeft hij aan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht genomen.
4.2.
Aan de orde is de vraag of de vordering van [eiser] tot ontruiming van het gehuurde door [gedaagde ] in kort geding toegewezen kan worden. Een veroordeling tot ontruiming in kort geding heeft het onomkeerbare gevolg dat [gedaagde ] zijn woonruimte verliest. Om die voorziening te geven, moet de kantonrechter er thans van overtuigd zijn dat de door [eiser] gestelde overlast, waaronder het gebruik van de woning in strijd met bestemming (prostitutie), in een bodemprocedure grond zullen vormen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde. De kantonrechter moet er bovendien van overtuigd zijn dat van [eiser] als verhuurder niet kan worden verlangd die beslissing af te wachten. Met andere woorden: het spoedeisend belang aan de zijde van [eiser] moet er toe noodzaken dat op de in de (reeds aanhangig gemaakte) bodemprocedure te verwachten beslissing wordt vooruitgelopen. Getoetst aan deze criteria, moet de vordering van [eiser] worden afgewezen. De kantonrechter motiveert dat als volgt.
4.3.
Voor het aannemen van spoedeisend belang moet bij [eiser] de vrees gerechtvaardigd zijn dat de overlast zal voortduren, dat [gedaagde ] het gehuurde blijft gebruiken in strijd met de bestemming (prostitutie) en dat [gedaagde ] een ‘ongezonde belangstelling heeft voor jongere meisjes’. [gedaagde ] heeft de standpunten van [eiser] gemotiveerd weerlegd: [gedaagde ] staat onder behandeling bij Tactus voor zijn alcoholverslaving, staat al vijf weken droog en er vindt geen overlast (meer) plaats. De prostitutie waar door [eiser] een beroep op wordt gedaan, is van een half jaar geleden en is derhalve niet spoedeisend. Dat [gedaagde ] zou vallen op jongere meisjes, blijkt uit niets. Tegenover deze betwistingen heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd gesteld waarom de uitkomst van de reeds aanhangig gemaakte bodemprocedure niet kan worden afgewacht. In de periode tussen de dagvaarding in de bodemzaak van 15 mei 2020 en de dagvaarding in kort geding van 9 juni 2020, zijn geen feiten en/of omstandigheden naar voren gebracht die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Het als productie 5 overgelegde e-mailbericht, waarin staat dat de buren vermoeden dat [gedaagde ] aan het dealen is, is daartoe niet voldoende. Immers, het betreft hier slechts een vermoeden en bovendien is het gestelde dealen door [gedaagde ] betwist.
4.4.
Alles tezamen komt de kantonrechter tot de conclusie dat niet is gebleken dat de situatie dermate onhoudbaar is dat een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. De conclusie luidt dan ook dat de vordering van [eiser] , bij gebreke van een spoedeisend belang, moet worden afgewezen. De overige stellingen van partijen behoeven derhalve geen bespreking.
4.5.
Mocht de situatie omtrent [gedaagde ] gedurende de looptijd van de bodemprocedure anders worden dan kan [eiser] zich opnieuw tot de kantonrechter wenden en een nieuw kort geding starten.
4.6.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld, tot op heden aan de zijde van [gedaagde ] begroot op € 480,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter in kort geding
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure tot op heden aan de zijde van [gedaagde ] begroot op € 480,00 wegens het salaris van de gemachtigde,
5.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2020.