ECLI:NL:RBOVE:2020:2287

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 juni 2020
Publicatiedatum
7 juli 2020
Zaaknummer
C/08/248606 / FA RK 20-1244
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in het kader van de Wet zorg en dwang

Op 8 juni 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren in 1960, die lijdt aan niet-aangeboren hersenletsel (NAH) in de vorm van Paraneoplastische encephalitis bij longcarcinoom. Dit verzoek werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en was gericht op een machtiging voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank had eerder, op 28 april 2020, een vergelijkbaar verzoek afgewezen omdat de medische verklaring niet was afgegeven door een onafhankelijke arts en omdat de AMvB die NAH onder de Wzd bracht nog ontbrak. Inmiddels was er een verklaring van een onafhankelijke arts overgelegd en was NAH per 1 mei 2020 aangemerkt als gelijkgestelde aandoening onder de Wzd.

Tijdens de mondelinge behandeling, die vanwege Covid-19 maatregelen via Skype plaatsvond, zijn zowel de cliënt als zijn advocaat en een arts gehoord. De rechtbank oordeelde dat de medische verklaring van de specialist ouderengeneeskunde (SOG) in dit geval afdoende was, mits de diagnose was gesteld door een specialist wiens deskundigheidsgebied het betreft. De rechtbank concludeerde dat de opname en het verblijf noodzakelijk waren om ernstig nadeel voor de cliënt te voorkomen, gezien zijn geheugenstoornissen en de risico's die zijn aandoening met zich meebracht. De rechtbank verleende de machtiging tot opname en verblijf voor de duur van zes maanden, tot en met 8 december 2020, en stelde dat tegen deze beschikking het rechtsmiddel van cassatie openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Zwolle
Zaak-/rekestnr.: C/08/248606 / FA RK 20-1244

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikking van 8 juni 2020 van de rechtbank Overijssel naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 e.v. van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[X] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren [1960] ,
wonende en verblijvende te [verpleeghuis] ,
advocaat: mr. R.P. Winkel te Zwolle.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 25 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit d.d. 2 juli 2019;
 het zorgplan d.d. 24 februari 2020;
 een briefrapport van J. Roeden, GZ-psycholoog d.d. 28 februari 2020;
 een CIZ overzicht aanvraag d.d. 1 mei 2020 en
 medische verklaringen d.d. 26 maart 2020 en 20 mei 2020.
In verband met de getroffen Covid-19 maatregelen heeft de mondelinge behandeling van het verzoek via Skype for Business plaatsgevonden op 8 juni 2020.
Gelet op de kwetsbare positie van degenen op wie verzoeken als het onderhavige betrekking hebben, is voor de rechtbank uitgangspunt dat zij persoonlijk dienen te worden gehoord ter plaatse waar zij zich op dat moment bevinden. Ter beperking van het risico op besmetting met het Covid-19-virus heeft de Rechtspraak op basis van door de overheid uitgevaardigde regels tijdelijk maatregelen genomen die een dergelijke wijze van horen op dit moment verhinderen. Tegen deze achtergrond heeft de rechtbank zich in dit geval genoodzaakt gezien degene op wie het verzoek betrekking heeft en de andere betrokkenen op bovengenoemde wijze te horen. Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op het tevens zwaarwegende belang van de gezondheid van alle betrokkenen bij de zitting en op het verloop daarvan, aldus op toereikende wijze invulling gegeven aan de hiervoor weergegeven hoorplicht
Tijdens de mondelinge behandeling zijn gehoord:
 cliënt, bijgestaan door zijn advocaat en
 J.A. Hierink, arts.

Beoordeling

De rechtbank heeft bij beslissing van 28 april 2020 met betrekking tot deze cliënt het verzoek van het CIZ om een rechterlijke machtiging af te geven om een drietal redenen afgewezen. Een daarvan was dat de medische verklaring toen in verband met de net uitgebroken coronacrisis niet was afgegeven door een onafhankelijke arts, maar door de behandelend specialist ouderengeneeskunde (verder SOG). Een andere reden was dat de AMvB die tot doel had om onder meer niet-aangeboren hersenletsel (verder NAH) onder de Wzd te brengen nog ontbrak. Aan beide bezwaren is thans tegemoetgekomen: er is een verklaring door een onafhankelijk arts overgelegd en inmiddels is NAH bij AMvB per 1 mei 2020 aangemerkt als gelijkgestelde aandoening in de zin van artikel 1 lid 4 van de Wzd.
Het derde bezwaar van de rechtbank luidde dat de medische verklaring diende te worden opgesteld door een psychiater aangezien NAH een psychiatrisch en niet per definitie een psycho-geriatrisch ziektebeeld is en de psychiater dus met uitsluiting van de SOG als de ‘medical expert’ diende te worden beschouwd. Op dit oordeel komt de rechtbank nu terug. Mits de onderliggende diagnose is gesteld door een specialist wiens deskundigheidsgebied het betreft, ligt het op door het CIZ aangevoerde gronden in lijn met de bedoeling van de wetgever om de SOG als behandelaar in het verdere traject te beschouwen. Ook om de medische verklaring af te geven.
In deze zaak is er bij cliënt sprake van Paraneoplastische encephalitis bij longcarcinoom (uitzaaiing in de hersenen), welke diagnose volgens de medische verklaring is gesteld in de Korsakov-afdeling van de GGZ-instelling waar cliënt eerder verbleef. De behandelaar heeft ter zitting gemeld dat de neuroloog deze diagnose heeft gesteld. De rechtbank gaat hiervan uit. In dat geval is een medische verklaring van een SOG, zoals hier het geval, afdoende. Per slot van rekening is er in feite geen verschil met verschillende vormen van dementie, die immers ook worden veroorzaakt door somatische veranderingen in de hersenen.
De aandoening niet aangeboren hersenletsel (NAH) leidt tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige maatschappelijke verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Vanwege de stoornis van cliënt is er een risico dat hij gaat dwalen terwijl hij niet is georiënteerd in tijd en plaats en last heeft van geheugenstoornissen. Hij kan agressief worden als hij hierin wordt tegengehouden. De stoornis maakt verder dat cliënt niet meer in staat is om zichzelf op een goede manier te verzorgen. Ook het gegeven dat cliënt diabetes heeft en hij dit niet meer zelf kan aanvoelen en reguleren alsmede dat hij in een terminale fase van logkanker komt maakt dat er een ernstig risico is op nadeel voor cliënt indien hij hierin niet onvrijwillig kan worden behandeld, ondersteund en verzorgd.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Vanwege zijn aandoening kan cliënt boos worden en als gevolg daarvan kan hij agressief reageren en zich verzetten tegen de hulpverlening.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, en geldt dus tot en met 8 december 2020.

Beslissing

De rechtbank:

verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van
[X] ,geboren [1960] ,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 8 december 2020.
Deze beschikking is op 8 juni 2020 mondeling gegeven door mr. A.L. Smit, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door P. Groothedde als griffier, en op 11 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.