ECLI:NL:RBOVE:2020:2283

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juli 2020
Publicatiedatum
6 juli 2020
Zaaknummer
08/101897-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontuchtige handelingen en bezit van kinderporno

Op 6 juli 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een 58-jarige man uit Coevorden veroordeeld voor het tonen van zijn geslachtsdeel aan twee jonge meisjes en het onzedelijk betasten van een meisje in een speeltuin. De man heeft deze handelingen gepleegd op een camping en in een drukke supermarkt. Daarnaast is hij schuldig bevonden aan het bezit van kinderporno. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 600 dagen, waarvan 373 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van vijf jaar en bijzondere voorwaarden. Tevens is hem een taakstraf van 240 uur opgelegd. De rechtbank heeft bepaald dat de bijzondere voorwaarden onmiddellijk ingaan, waaronder een behandelverplichting voor zijn pedofiele stoornis en een contactverbod met kinderen. De zaak kwam aan het licht na getuigenverklaringen van omstanders die de verdachte in de act hebben gezien. De rechtbank heeft de feiten als ernstig beoordeeld, gezien de impact op de slachtoffers en de samenleving. De verdachte heeft een pedoseksuele stoornis en is verminderd toerekeningsvatbaar geacht, wat heeft geleid tot een deels voorwaardelijke straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/101897-19 (P)
Datum vonnis: 6 juli 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1962 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 25 juli 2019, 21 oktober 2019 en 22 juni 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Markink-Grolman en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. D.G. Hassink, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De zaak met parketnummer 18/073845-19 is op 21 oktober 2019 ter terechtzitting gevoegd onder parketnummer 08/101897-19. Voor de leesbaarheid van dit vonnis zal de rechtbank het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 18/073845-19 aanduiden als feit 4.
De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 25 april 2019 ontuchtige handelingen heeft gepleegd met een meisje van acht jaar oud;
feit 2:van 26 mei 2013 tot 25 april 2019 een hoeveelheid kinderporno in bezit heeft gehad;
feit 3 primair: op 24 april 2019 een meisje van vier jaar oud getuige heeft laten zijn van seksuele handelingen;
subsidiair: op 24 april 2019 de eerbaarheid heeft geschonden door zijn geslachtsdeel te tonen;
feit 4 primair:op 24 december 2019 een meisje van vier jaar oud getuige heeft laten zijn van seksuele handelingen;
subsidiair:op 24 december 2019 de eerbaarheid heeft geschonden door zijn geslachtsdeel te tonen en/of zich af te trekken ten overstaan van een vierjarig meisje.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 25 april 2019 te Rheeze, gemeente Hardenberg, op [camping 1] , met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2010, die toen de leeftijd
van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het (meermalen) (onder haar rokje) betasten/aanraken van haar (boven)
be(e)n(en) en/of het (meermalen) brengen van zijn hand onder haar rokje;
2
hij in of omstreeks de periode van de maand 26 mei 2013 tot en met 25 april 2019 te Rheeze, gemeente Hardenberg, en/of Ommen en/of Coevorden, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens een hoeveelheid afbeeldingen, te weten
foto’s en/of films/video’s
en/of
een of meer gegevensdragers (mobiele telefoon(s) (Samsung Galaxy 8+ en/of Samsung Galaxy S2), USB-sticks (Sandisk Cruzer Blade en/of 16GB) en/of laptop (Acer) en/of desktop PC en/of een (digitale) opslagomgeving (mailbox Yandex account)) bevattende afbeeldingen –
te weten foto’s en/of films/video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid (middels e-mail) en/of aangeboden, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis, vinger/hand, voorwerp en/of mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met een voorwerp en/of vinger/hand zichzelf oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(toonmap foto 1: [bestandsnaam] .jpg/ [bestandsnaam] )
en/of
het met de/een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (toonmap foto 2: onbekend)
en/of
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(toonmap foto 3: [bestandsnaam] .mkv)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten
en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(toonmap foto 4: [bestandsnaam] .JPG en/of toonmap: [bestandsnaam] .MP4)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of waarbij op dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is, (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(toonmap foto 5: [bestandsnaam] .jpg en/of foto 6a: [bestandsnaam] en/of foto 6b: [bestandsnaam] .jpg)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
3
hij op of omstreeks 24 april 2019 te Stegeren, gemeente Ommen, op camping [camping 2] , [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2014, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte die [slachtoffer 2] aangesproken en/of haar gevraagd of zij zijn knuffeldier wilde zien en/of (daarbij) zijn penis
vastgehouden/getoond;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 april 2019 te Stegeren, gemeente Ommen, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten
Camping [camping 2] , door het tonen van zijn, verdachtes, penis aan [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 2014);
4
hij op of omstreeks 24 december 2018 te Coevorden, [slachtoffer 3] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet hadden bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte in het zicht en/of ten overstaan van die [slachtoffer 3] , zichzelf afgetrokken en/of zijn penis getoond;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
hij op of omstreeks 24 december 2018 te Coevorden, de eerbaarheid heeft geschonden op of aan een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten [supermarkt] , gevestigd aan de [adres] , door in het zicht en/of ten overstaan [slachtoffer 3] , zichzelf af te trekken en/of zijn penis te tonen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle (primair) ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het ten laste gelegde onder feiten 1, 3 en 4. Het zogenaamde ‘studioverhoor’ dat zich ten aanzien van feit 4 in het dossier bevindt, moet worden uitgesloten van het bewijs, vanwege het tijdsverloop tussen de vermeende pleegdatum en dit verhoor. De raadsman heeft zich wat betreft feit 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar zet vraagtekens bij de ten laste gelegde pleegperiode.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten 1, 2, 3 primair en 4 subsidiair, heeft begaan en overweegt daartoe het volgende. [1]
Feit 1
Getuige [getuige 1] was op 25 april 2019 aan het werk bij [camping 1] in Rheeze. Zij zag in de speeltuin een man die haar opviel. De man stond bij een klein meisje van ongeveer zes jaar oud. Het meisje stond op een klimtoestel. De man zat met zijn rechterhand aan het linkerbeen van het meisje, ter hoogte van de onderkant van haar rokje, ter hoogte van haar knieholte. De man ging een aantal keer met zijn hand onder het rokje van het meisje. Getuige [getuige 1] heeft hierop haar collega’s ingeseind. [2] Getuige [getuige 2] is vervolgens naar [getuige 1] gelopen, die nog in de speeltuin was. Hij zag op dat moment dat de man dichtbij het meisje op een bankje zat, haar rokje iets omhoog had gedaan en dat hij zijn hand op de been van het meisje had. [3] Getuige [getuige 3] heeft een foto gemaakt van de man en het meisje op het bankje. [4] Daarop is te zien dat de man dichtbij het meisje op het bankje zit en dat hij zijn hand achter haar rug, ter hoogte van haar billen houdt. Ook is te zien dat hij een knuffeldier op zijn schoot heeft. [5] [getuige 2] heeft ook met het meisje gesproken. Ze zei: " [verdachte] zei dat hij eenzaam was en een vriendinnetje zocht om hem gezelschap te houden”. [6] Het meisje blijkt te zijn [slachtoffer 1] van (op dat moment) acht jaar oud. [7] Getuige [getuige 4] heeft ook met [slachtoffer 1] gesproken. [slachtoffer 1] zei tegen haar dat de man [verdachte] heette en met haar naar een rustig plekje wilde zodat niemand hen kon horen. [getuige 4] heeft aan [slachtoffer 1] gevraagd of de man haar had aangeraakt. [getuige 4] zag toen dat [slachtoffer 1] met haar hand onder haar rokje ging en haar hand onder haar linkerheup legde. [8]
Niet ter discussie staat dat de man verdachte betreft. Verdachte heeft bekend dat hij een meisje op een speeltoestel heeft aangeraakt, maar ontkend hij dat hij daar seksuele bedoelingen bij had. [9]
Op grond van de bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 1] heeft gepleegd door zijn hand onder haar rokje te brengen en haar bovenbeen aan te raken. Er is sprake van opzettelijke aanrakingen op zodanige plekken van het lichaam dat de lichamelijke integriteit geschonden wordt. Aldus is sprake van handelingen met een duidelijk seksuele strekking die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm.
Feit 3
Na de aanhouding van verdachte op 25 april 2019 kreeg de politie een melding over een incident bij camping ‘ [camping 2] ’ in Stegeren. Daar zou een man op 24 april 2019 zijn penis hebben getoond aan een meisje van vier. [10] Getuige [getuige 5] heeft daarover verklaard dat zij op 24 april 2019 op de camping stond toen ze een bericht op Facebook las van een Duitse man die schreef dat een pedofiele man zijn dochter van vier had aangesproken en aan haar zijn penis had laten zien. [getuige 5] heeft daarna de moeder van het meisje gesproken. Zij vertelde aan [getuige 5] dat haar kind aan het spelen was bij het Theater en op dat moment een man naar haar kind kwam die vroeg of zij een Hase wilde zien. Vervolgens liet hij haar zijn penis zien. Hierna was het kind naar hun tent of caravan gegaan en heeft zij het aan haar vader of moeder verteld. [11] De vader van het meisje is op 4 september 2019 als getuige gehoord. [12] Hij heeft verklaard dat hij met zijn vrouw en drie kinderen, onder wie [slachtoffer 2] van toen vier jaar, op camping ‘ [camping 2] ’ in Stegeren stond op 24 april 2019. [slachtoffer 2] was bij de evenementenhal van de camping gaan kijken of er een voorstelling was. Na 20 minuten kwam zij terug en vertelde ze heel trots dat ze een penis had gezien. En man had haar zijn penis laten zien. De man had ook gevraagd hoe zij heette en waar ze vandaan kwam. De man had ook een knuffeldier aan zijn broek. Niet ter discussie staat dat verdachte die dag ook op de camping was. Gelet op het feit dat de man een knuffeldier aan zijn broek had hangen, aan [slachtoffer 2] heeft gevraagd of ze zijn Hase wilde zien en op 25 april 2019 onder verdachte een knuffelkonijn in beslag is genomen [13] die ook op de foto te zien is die getuige [getuige 3] in de zaak onder feit 1 heeft gemaakt, is de rechtbank ervan overtuigd dat het verdachte is geweest die zijn penis aan de vierjarige [slachtoffer 2] heeft getoond. Verdachte heeft [slachtoffer 2] , zoals hiervoor opgemerkt, actief benaderd en haar met zijn vraag bewogen naar zijn penis te kijken, zodat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen verklaard.
Feit 4
Op 24 december 2018 was [slachtoffer 3] , toen vier jaar oud, kerstboodschappen aan het doen met haar moeder en oma in de [supermarkt] in Coevorden. Zij was aan het spelen achter de kassa’s bij een speeltoestel (een speedboot met een hamster erin), terwijl haar oma de boodschappen aan het afrekenen was. Weer thuisgekomen moest [slachtoffer 3] naar de wc en deed ze haar broek naar beneden. Toen begon ze tegen haar moeder over de meneer die zo deed met zijn piemel. Terwijl ze dat zei friemelde ze aan haar kruis. De moeder van [slachtoffer 3] heeft vervolgens met de [supermarkt] en de politie gebeld. [14] In de [supermarkt] zijn camerabeelden gemaakt die door de politie zijn bekeken. Op deze beelden is te zien dat verdachte achter [slachtoffer 3] aanloopt en haar in de gaten houdt. Op het moment dat [slachtoffer 3] in de boot gaat zitten staat verdachte een beetje schuin voor haar en doet hij zijn linker jas helft een beetje naar voren, alsof hij zijn jas ergens voor wil houden. Hij kijkt steeds om zich heen en draait een stukje opzij waarbij te zien is dat zijn rechterhand zijn broek in gaat ter hoogte van zijn gulp. Hierbij lijkt het of zijn gulp open staat. Verder zit hij nog wat te friemelen ter hoogte van kruis. [15]
Op 15 januari 2019 is [slachtoffer 3] door de politie verhoord in een interviewruimte voor het horen van jonge kinderen. Anders dan de raadsman, ziet de rechtbank geen aanleiding om dit verhoor uit te sluiten van bewijs. Het tijdsverloop tussen het incident en het verhoor is op zichzelf onvoldoende aanwijzing dat [slachtoffer 3] door haar moeder of anderen zou zijn beïnvloed. Voorts biedt het verhoor geen aanknopingspunten dat sprake zou zijn van zodanige beïnvloeding, dat de verklaring niet langer als betrouwbaar kan gelden. [slachtoffer 3] heeft ook tijdens dit verhoor aan de politie verteld dat zij in het bootje met de hamster aan het spelen was en dat de man ging staan bij het bootje en zijn piemel liet zien. De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 3] consistent zijn en overeenkomen met wat te zien is op de camerabeelden. [16]
Hiermee is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4, subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat niet kan worden bewezen dat verdachte zich ten overstaan van [slachtoffer 3] heeft afgetrokken. Voor het primair tenlastegelegde ‘bewegen’ vindt de rechtbank onvoldoende aanwijzingen in het dossier, reden waarom de rechtbank verdachte van het onder feit 4 primair ten laste gelegde vrijspreekt.
Feit 2
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit 2 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - omdat verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
  • het proces-verbaal ter terechtzitting van 21 oktober 2019, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte over dit feit;
  • het proces-verbaal beschrijving kinder- en dierenpornografisch materiaal van 1 augustus 2019, inhoudende de bevindingen van [verbalisant] , operationeel specialist A en [verbalisant] , generalist tactische opsporing, beide werkzaam bij het Team Bestrijding Kinderpornografie en Kindersekstoerisme, Eenheid Oost-Nederland te Zwolle, p. 315-334.
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat voor de onderdelen ‘vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd’ zoals dat onder feit 2 ten laste is gelegd, zodat zij daarvan zal vrijspreken. De officier van justitie heeft verwezen naar een filmpje dat verdachte met zijn telefoon zou hebben gemaakt in de [winkel] , maar dat filmpje is niet in de feitelijke omschrijving van de tenlastelegging opgenomen Uit het dossier blijkt naar het oordeel van de rechtbank evenmin dat de beelden voldoen aan de definitie voor kinderpornografisch materiaal.
De rechtbank vindt steun in de overtuiging dat verdachte wel seksuele bedoelingen had bij het plegen van ontuchtige handelingen zoals beschreven onder feiten 1, 3 en 4 door de bij verdachte aangetroffen kinderporno en een e-mail die hij heeft verzonden vanaf het account [e-mailadres] waarin hij schrijft:
"I love little girls. I prfer 5-12 yo. Vids en photos".
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 25 april 2019 te Rheeze, gemeente Hardenberg, op [camping 1] , met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2010, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten het meermalen betasten/aanraken van haar bovenbeen en het brengen van zijn hand onder haar rokje;
2
hij in de periode van 26 mei 2013 tot en met 25 april 2019 te Rheeze, gemeente Hardenberg, en Ommen en Coevorden, telkens een hoeveelheid afbeeldingen, te weten foto’s en films/video’s en gegevensdragers (mobiele telefoons) (Samsung Galaxy 8+ en Samsung Galaxy S2), USB-sticks (Sandisk Cruzer Blade 16GB) en laptop (Acer) en desktop PC en een digitale opslagomgeving (mailbox Yandex account)) bevattende afbeeldingen – te weten
foto’s en films/video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid (middels e-mail), aangeboden, verworven, in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis, vinger/hand, voorwerp en/of mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een penis en/of mond/tong oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een voorwerp en/of vinger/hand zichzelf oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een penis, vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het door een dier likken, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of waarbij op dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is, (waarbij) de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
3
primair
hij op 24 april 2019 te Stegeren, gemeente Ommen, op camping [camping 2] , [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2014, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe heeft bewogen getuige te zijn van seksuele handelingen, immers heeft verdachte die [slachtoffer 2] aangesproken en haar gevraagd of zij zijn knuffeldier wilde zien en daarbij zijn penis getoond;
4.
hij op 24 december 2018 te Coevorden, de eerbaarheid heeft geschonden op een plaats, voor het openbaar verkeer bestemd, te weten [supermarkt] , gevestigd aan de [adres] , door ten overstaan van [slachtoffer 3] zijn penis te tonen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 239, 240b, 247 en 248d van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1
het misdrijf:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
Feit 2
het misdrijf:een gewoonte maken van een afbeelding - of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst daartoe de toegang verschaffen;
Feit 3 primair
het misdrijf:een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe beweegt getuige te zijn van seksuele handelingen;
Feit 4
het misdrijf:schennis van de eerbaarheid.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met oplegging van bijzondere voorwaarden en een proeftijd van vijf jaren. De officier van justitie heeft de rechtbank verzocht de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat behandeling belangrijker is dan een gevangenisstraf. De raadsman heeft de rechtbank verzocht om bij oplegging van een straf rekening te houden met de gevolgen die de aanhouding voor verdachte al heeft gehad. Hij is door zijn werkgever, waar hij circa 30 jaar in dienst was, ontslagen en ziet zich gedwongen te verhuizen, omdat hij “met de nek wordt aangekeken” door de mensen in zijn huidige woonomgeving.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft tweemaal zeer jonge meisjes op een openbare plek zijn geslachtsdeel getoond. Ook heeft hij een jong meisje onzedelijk betast in een speeltuin. Twee meisjes die door verdachte zijn benaderd, waren met hun gezinnen op vakantie op de camping. Dat behoort een zorgeloze, veilige en fijne omgeving te zijn voor kinderen. Verdachte, die op zijn leeftijd en zonder (klein)kinderen niets te zoeken had in de speeltuin of bij het theater van een camping, heeft misbruik gemaakt van het karakter van zo’n omgeving. Dat verdachte bovendien in een stampvolle [supermarkt] (het was immers de dag voor kerst) zich zo heeft laten drijven door zijn eigen seksuele behoefte dat hij zijn geslachtsdeel heeft getoond aan een vierjarig meisje die in een speeltoestel bij de kassa’s zat te spelen, vindt de rechtbank zeer zorgelijk. Het handelen van verdachte heeft, begrijpelijk, veel impact gehad op de gezinnen van de kleine meisjes.
Ook heeft verdachte gedurende ongeveer zes jaren kinderporno gedownload, verspreid en in bezit gehad. Kinderporno is uitermate schadelijk, omdat bij de vervaardiging daarvan kinderen vergaand seksueel worden misbruikt en uitgebuit. Dat maakt kinderporno bijzonder ongewenst. Met het verzamelen van kinderporno heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van de vraag daarnaar en hij moet daarom mede verantwoordelijk worden gehouden voor dat seksueel misbruik van kinderen en hun exploitatie. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het dus noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen. De rechtbank rekent dit verdachte dan ook zeer aan. De rechtbank acht daarbij strafverzwarend dat verdachte ook zelf kinderporno heeft verspreid.
Deze feiten rechtvaardigen in beginsel een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank in het voordeel van verdachte rekening gehouden met het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij nooit eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op de verschillende rapporten die over verdachte zijn geschreven.
Psycholoog B.Y. van Toorn heeft op 17 oktober 2019 gerapporteerd over verdachte.
Volgens Van Toorn is bij verdachte sprake van een pedoseksuele stoornis. Daarnaast is sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van vermijdende en narcistische persoonlijkheidskenmerken. Vanwege de geconstateerde stoornissen is verdachte ten aanzien van het verspreiden en in bezit hebben van kinderporno als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Over de toerekeningsvatbaarheid ten aanzien van de andere feiten heeft Van Toorn niets kunnen zeggen, omdat verdachte deze feiten ontkent en hij geen inzicht heeft gegeven in zijn denken, voelen en handelen ten aanzien van die feiten.
Indien bewezen zou worden dat hij wel met een seksuele intentie kinderen benaderd heeft dan is er sprake van een zorgelijke situatie in die zin dat de pedoseksuele voorkeur zich niet alleen uit in het opzoeken van kinderporno op internet, maar ook in het daadwerkelijk, met een seksuele intentie benaderen van kinderen. Oorzaken van dit "verdergaan dan voorheen" kunnen zijn afname van cognitieve functies (beginnend alzheimer of een andere neurologische ziekte zoals Parkinson), maar ook fors toegenomen spanningen door overlijden en ziekte in de naaste familiekring en het ontbreken van goede coping-mechanismen, waardoor verdachte met zijn gedrag die spanning als het ware wilde laten afvloeien. Een combinatie van beide oorzaken is ook mogelijk. Op basis van het klinisch beeld heeft Van Toorn ingeschat dat er een verhoogd recidiverisico is.
Van Toorn heeft een poliklinische behandeling en begrenzing, controle en verfijning van de diagnostiek geadviseerd, zodat het behandelplan daarop afgestemd kan worden. Ter overbrugging heeft Van Toorn geadviseerd verdachte aan te melden bij de vierdaagse dagbehandeling van FPK Transfore in Deventer. Die behandeling zal niet gericht zijn op genezing, maar op het krijgen van zicht op gedachten en gevoelens, zodat er een omgevingsprothese gecreëerd kan worden waarbij de veiligheid beter gewaarborgd is. Impulsremmende medicatie is daarbij een optie.
De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 21 oktober 2019 geschorst, om nader psychiatrisch en neurologisch onderzoek te laten uitvoeren, gelet op de mogelijke somatische oorzaken die Van Toorn in haar rapport heeft beschreven.
Professor dr. C. Jonker heeft op 30 januari 2020 gerapporteerd over het
(gedrags-)neurologisch onderzoek dat bij verdachte is uitgevoerd. Jonker heeft geconstateerd dat er geen aanwijzingen zijn voor achteruitgang van cognitieve functies of ander hersenorganisch lijden. Hetgeen Van Toorn heeft waargenomen wordt door Jonker toegeschreven aan spanningen en/of stress bij verdachte.
Psychiater J.L.M. Dinjens heeft op 31 maart 2020 gerapporteerd over verdachte. Dinjens heeft vastgesteld dat sprake is van een pedofiele stoornis van het niet-exclusieve type. Verdachte ontwijkt, ontkent en/of loochent pedoseksuele gedachten of gevoelens, maar ervaart tevens schuld en schaamte. Er is een vermijdende persoonlijkheidsstructuur en coping, zonder dat hij voldoet aan de criteria voor het stellen van een persoonlijkheidsstoornis. Verdachte stelt zich ten aanzien van de “hands-on delicten” ontkennend op, maar geeft wel aan onhandig te hebben geopereerd en zegt de schijn tegen zich te hebben. Opvallend is dat deze gedragingen pas sinds eind 2018 bestaan en er sprake lijkt te zijn van ‘turning passive into active’. Gezien deze deels ontkennende opstelling, is het lastig zicht te krijgen op de drijfveren en motieven van zijn handelen. Dinjens heeft geadviseerd om de ten laste gelegde feiten verminderd aan verdachte toe rekenen, waarbij de exacte mate van vermindering, als gevolg van de verminderde onderzoekbaarheid van de doorwerking, niet goed is vast te stellen. Er is volgens Dinjens in ieder geval geen sprake van volledige ontoerekeningsvatbaarheid. Dinjens heeft het opleggen van een (deels) voorwaardelijke straf geadviseerd, met als bijzondere voorwaarden behandeling bij een forensische polikliniek onder reclasseringstoezicht. Toezicht voor langere duur, bijvoorbeeld drie of vijf jaar, wordt geadviseerd.
Ook de reclassering heeft gerapporteerd over verdachte op 14 april 2020. Volgens de reclassering heeft verdachte zich goed aan de schorsingsvoorwaarden gehouden. Er is sprake van tweewekelijks contact en regelmatig overleg met Transfore. De reclassering heeft ook driemaal met de echtgenote van verdachte gesproken. Er zijn vanuit de politie geen nieuwe signalen gekomen over delictgedrag. Kort na de schorsing op 13 december 2019 startte de behandeling bij Transfore. Verdachte volgt de eendaagse dagbehandeling. Individueel heeft hij gesprekken met een systeemtherapeut waarbij het de bedoeling is dat zijn vrouw daar op termijn bij betrokken wordt. “Face to face”-gesprekken zijn op dit moment niet mogelijk en de behandelcontacten met betrokkene zijn momenteel online (middels opdrachten) en telefonisch.
Verdachte woonde beschermd bij [locatie] van Dimence sinds hij uit de voorlopige hechtenis geschorst was. Het verblijf leverde geen problemen op. Omdat de dagbesteding en begeleiding vanwege de uitbraak van Covid-19 stil kwam te liggen, mocht verdachte op
19 maart 2020 naar huis. Door de daarop volgende coronamaatregelen moest verdachte ook thuis blijven, vanwege eventueel besmettingsgevaar bij terugkeer naar Dimence. De reclassering ziet thans geen meerwaarde meer in beschermd of begeleid wonen. Verdachte en zijn vrouw willen gaan verhuizen. Het recidiverisico wordt door de reclassering ingeschat als laag tot matig. De reclassering heeft geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als voorwaarde een meldplicht, ambulante behandeling bij Transfore en een verbod op contact met kinderen.
De rechtbank neemt de conclusies uit de bovenstaande rapporten over en maakt die tot de hare. De rechtbank is van oordeel dat verdachte een straf verdient voor zijn handelen, en houdt ook rekening met het feit dat verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Behandeling van en begeleiding bij zijn stoornis is volgens de rechtbank van groot belang. Verdachte heeft inmiddels 227 dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 600 dagen, waarvan 373 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht en een taakstraf voor de duur van 240 uren, passend en geboden is. De rechtbank verbindt aan de voorwaardelijke straf een proeftijd van vijf jaren en de voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank acht een langere proeftijd noodzakelijk, gelet op de ontkennende houding van verdachte ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten 1, 3 en 4 en de vastgestelde pedofiele stoornis, op grond waarvan er ernstig rekening mee gehouden moet worden dat verdachte wederom een misdrijf zal plegen dat gericht is tegen, of gevaar zal veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank ziet daarin tevens aanleiding om de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren, temeer omdat verdachte kort nadat de voorlopige hechtenis voor de eerste keer door het Gerechtshof was geschorst, de aan de schorsing verbonden voorwaarde dat hij geen contact mocht zoeken met kinderen, heeft overtreden. Behandeling en begeleiding en toezicht voor langere duur is daarom wenselijk.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde Samsung, SM-G995F, Samsung, GT-19100 en Notebook, Asus, N73s vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van deze voorwerpen feit 2 is begaan en het ongecontroleerde bezit ervan in strijd is met de wet.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam 1] heeft zich namens [slachtoffer 3] als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.426,06, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten à € 174,42;
- niet gewerkte uren à € 751,64,-;
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van €500,- gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering voor toewijzing in aanmerking komt.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Gelet op de bepleite vrijspraak ten aanzien van feit 4 heeft de raadsman verzocht de vordering niet-ontvankelijk te verklaren.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit 4 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schadeposten zijn niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. Duidelijk is immers dat het gaat om verplaatste schade die voor toewijzing vatbaar is. De opgevoerde immateriële schade is echter onvoldoende vast komen te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd. Met name ontbreken gegevens van een psycholoog of psychiater waaruit kan blijken dat [slachtoffer 3] zodanige (psychische) gevolgen heeft ondervonden, op grond waarvan vastgesteld kan worden dat sprake is van aantasting van de persoon op andere wijze, hetgeen met een immateriële schadevergoeding dient te worden gecompenseerd.
De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 926,06.
De benadeelde partij wordt voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e , 22c, 22d en 36c Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 4, primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder feiten 1, 2, 3 primair en 4 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1
het misdrijf:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
Feit 2
het misdrijf:een gewoonte maken van een afbeelding - of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding - van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst daartoe de toegang verschaffen;
Feit 3 primair
het misdrijf:een persoon van wie hij weet dat deze de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, met ontuchtig oogmerk ertoe beweegt getuige te zijn van seksuele handelingen;
Feit 4
het misdrijf:schennis van de eerbaarheid;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, 2, 3 primair, en 4 subsidiair bewezen verklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij FPK Transfore Deventer of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- op geen enkele wijze contact heeft, opneemt en/of onderhoudt met kinderen zo lang de reclassering dit nodig acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr
gestelde voorwaardenen het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht
, dadelijk uitvoerbaarzijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
schadevergoeding
  • veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] namens
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij, voor een deel van € 500,- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten een Samsung, SM-G995F, Samsung, GT-19100 en Notebook, Asus, N73s;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Melaard, voorzitter, mr. A. van Holten en
mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de eenheid Oost-Nederland, Team Zeden met kenmerk RAPUNZEL/ONRBC19419. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] van 25 april 2019, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , proces-verbaalnummer PL0600-2019180552-2, p. 233 e.v.
3.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 28 april 2019, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , proces-verbaalnummer PL0600-2019180552-15, p. 237 e.v.
4.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 29 april 2019, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , proces-verbaalnummer PL0600-2019180552-21, p. 255 e.v.
5.Een geschrift, te weten een foto, p. 232.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] van 28 april 2019, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 239.
7.Proces-verbaal van aangifte van 27 april 2019, inhoudende de verklaringen van [naam 2] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 214 e.v.
8.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 29 april 2019, opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 248 e.v.
9.Proces-verbaal ter terechtzitting van 21 oktober 2019, inhoudende de verklaring van verdachte over dit feit.
10.Proces-verbaal van bevindingen van 24 juni 2019, inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant] , [verbalisant] en [verbalisant] , p. 262 e.v.
11.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] , opgemaakt door verbalisant [verbalisant] , p. 274 e.v.
12.Een geschrift te weten een brief van het Internationaal Rechtshulpcentrum van 11 september 2019, inhoudende de verklaring van [naam 3] afgelegd op 4 september 2019.
13.Proces-verbaal van aanhouding van 25 april 2019, inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , p. 14 e.v.
14.Proces-verbaal van aangifte van 28 december 2018, proces-verbaalnummer PL0100-2018336392-1, p. 16 e.v.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 21 januari 2019, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant] , proces-verbaalnummer PL0100-2018336392-11, p. 41 e.v. in combinatie met het proces-verbaal van bevindingen van 28 december 2018, inhoudende de bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , proces-verbaalnummer PL0100-2018338409-3, p. 38 e.v.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2019, inhoudende de bevindingen van verbalisant [verbalisant] , proces-verbaalnummer PLO100-2018336392-10, p. 41.