4.4Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft tijdens het politieverhoor, kort weergegeven, als volgt verklaard.
Een vriend heeft op enig moment aan verdachte gevraagd of hij ‘belang’ had bij een wapen, een pistool CZ kaliber 7.62.
Verdachte wist dat hij het wapen bij [medeverdachte] kwijt kon.
De eigenaar vroeg € 1.250,-- voor het wapen, verdachte zou € 100,-- ontvangen voor zijn bemiddeling. Verdachte heeft het wapen in Amersfoort gekregen en is samen met [adres 3] naar [medeverdachte] in Zwolle gereden. Het vuurwapen moest vervolgens op een locatie met nieuwbouwhuisjes worden afgeleverd, daar zou het geld ook liggen. Ze zijn daar in twee auto’s naartoe gereden. Hoewel [adres 3] aanwezig was bij het afleveren van het wapen had hij er verder niets mee te maken.
[medeverdachte] heeft verdachte voor het wapen € 800,-- of € 900,-- contant betaald en hij heeft daar nog wat dingen bijgedaan, tien doosjes temazepam en een zakje met 90 of 100 XTC-pillen. Verdachte heeft een doosje temazepam gehouden. De rest is naar de eigenaar van het wapen gegaan. Verdachte heeft, zoals was afgesproken, € 100,-- gekregen.
Ter terechtzitting van 17 juni 2020 heeft verdachte verklaard, kort weergegeven, dat hij tijdens zijn verhoor bij de politie uit loyaliteit de volledige schuld voor het strafbare handelen op zich heeft genomen, maar dat het wapen in werkelijkheid van [adres 3] was. Verdachte heeft [adres 3] ten behoeve van de verkoop van het wapen in contact gebracht met [medeverdachte] .
Verdachte is met [adres 3] naar [medeverdachte] gereden en heeft [adres 3] daarna naar het huisje gebracht waar de overdracht van het wapen heeft plaatsgevonden. Niet verdachte maar [adres 3] heeft het wapen overgedragen. [adres 3] heeft het geld, de doosjes temazepam en de XTC-pillen ontvangen. Verdachte heeft voor zijn bijdrage een bedrag van € 100,-- en één doosje temazepam gekregen. Hij was slechts tussenpersoon, aldus verdachte.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
Verdachte heeft zijn eerdere verklaring aangepast in die zin dat hij zichzelf een (iets) kleinere en [adres 3] een grotere rol bij de onderhavige wapentransactie toedicht.
De rechtbank ziet aanknopingspunten in het dossier voor een grotere rol van [adres 3] . De rechtbank wijst in dit verband op de verklaring van [adres 3] zelf, inhoudende – voor zover hier relevant – dat hij met verdachte is meegereden naar een contact van verdachte, die hij als [medeverdachte] kent, dat hij het pistool mee naar binnen heeft genomen en weer mee naar buiten en dat het pistool binnen is bekeken.De rechtbank wijst verder op de inhoud van het in de woning van [medeverdachte] opgenomen OVC-gesprek van 23 april 2018, waaruit blijkt dat omstreeks 20:11 uur twee mannen met [medeverdachte] over een CZ52 spreken, waarbij een geluid te horen is alsof een trekker of slede wordt overgehaald.
De rechtbank gaat dan ook uit van verdachtes ter terechtzitting afgelegde verklaring dat Danny met verdachte in de woning van [medeverdachte] aanwezig was.
Deze constatering brengt evenwel niet met zich dat, zoals de raadsman heeft betoogd, verdachte hoogstens opzettelijk behulpzaam is geweest bij het plegen van het onderhavige strafbare feit. Immers, uitgaande van verdachtes laatste verklaring is hij degene die het contact met zijn kennis, [medeverdachte] , tot stand heeft gebracht ten behoeve van de verkoop van het wapen, is hij vervolgens met [adres 3] en het wapen naar [medeverdachte] gereden, is hij samen met [adres 3] en het wapen de woning van [medeverdachte] binnengegaan, was hij gespreksdeelnemer toen het wapen in die woning werd bekeken, en heeft hij [adres 3] en het wapen naar de tweede locatie gebracht, alwaar de transactie heeft plaatsgevonden en hij de vooraf afgesproken financiële vergoeding heeft ontvangen.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met een ander een wapen voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen aan [medeverdachte] .
De rechtbank overweegt met betrekking tot het soort wapen nog dat uit het dossier kan worden afgeleid dat het gaat om een CZ52 kaliber 7.62. Blijkens een aanvullend proces-verbaal van bevindingen valt dit vuurwapen onder categorie II/III van de Wet Wapens en Munitie.
Ten aanzien van feit 2 en 3:
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van de onder 2 en 3 tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van die bewijsmiddelen.
de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting op 17 juni 2020, voor zover inhoudende:
Het klopt dat ik op 16 juli 2018 in mijn woning te Amersfoort vier busjes pepperspray, een patroon van het merk S&B, kaliber 7.62, een ploertendoder en een airsoftwapen/luchtdrukwapen van het merk Swiss Arms Airsoft voorhanden heb gehad.
En, ten aanzien van 2 en 3:
het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming opgemaakt en gesloten op 18 juli 2018, door verbalisant [verbalisant 1] (pag. 157 – 158);
het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot categorisering van onder verdachte inbeslaggenomen wapens van verbalisant [verbalisant 1] opgemaakt op 9 oktober 2018 (pag. 110 – 111);
het proces-verbaal ‘Onderzoek wapen’, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , gesloten op 11 september 2018 (pag. 102-103).