4.4Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van munitie.
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring op grond van de hierna volgende bewijsmiddelen.
In de woning van [medeverdachte] zijn de navolgende gesprekken opgenomen.
Op 15 april 2018 vanaf 10:47 uur:
Eerst zijn de honden te horen en dat er iemand binnenkomt. [medeverdachte] groet iemand en NNman vraagt hoe het gaat.
NNman: En die kogels, die ik van jou had gekocht, hè.
[medeverdachte] : Ja, maar ik kan het nou effe niet gebruiken.
NNman: Wat moet ik ermee doen dan?
Op 20 april 2018 vanaf 13:35 uur.
[medeverdachte] krijgt bezoek van NNman. Ze begroeten elkaar.
NNman: He uhh, die kogels, die jongens zitten me gek te bellen.
[medeverdachte] : Ja, maar jij zou op een gegeven moment zeggen, ik zeg, je kan ze terugbrengen.
NNman: Ja, ik heb ze ook hier.
[medeverdachte] : Ja, dat ken ik nu niet gebruiken, kogels.
NNman: Nee, daarom, maar ik heb ze nou de hele tijd bij me, snap je?
[medeverdachte] : Ja dan moet je ze maar wegleggen, pik.
NNman Waar moet ik ze wegleggen dan?
[medeverdachte] : Dat weet ik niet. Ik leg ze hier niet neer.
NNman: Maar eh, maar eh, kan je ze niet omruilen dan, voor andere kogels?
[medeverdachte] : Jij geeft mij, jij laat mij een kogel zien.
NNman: Ik heb je geen kogel laten zien, zei alleen maar welke (onverstaanbaar).
[medeverdachte] : CMP62.
NNman: Ik moest AK kogels hebben.
[medeverdachte] : Ja, dat zijn deze.
NNman: Ja, die heb ik dan liever.
(..) Dat snap ik, het zijn gewoon de verkeerde geweest. Dat is gewoon een miscommunicatie. Het is niet dat ze zeiken. Hun hebben wat tegen mij gezegd, dat heb ik tegen jou gezegd en dat is verkeerd gezegd, snap je? Hij wil ook wel gewoon bijbetalen.
[medeverdachte] : Nee, dat hoeft niet.
NNman: Hij wil gewoon deze, wil hij gewoon hebben, dat zijn gewoon de echte.
[medeverdachte] : Dit is niet mijn schuld.
NNman: Maar kun je dit regelen?
[medeverdachte] : Ik ga dat nou niet regelen. Ik kan het wel, het is geen probleem, maar ik moet zo oppassen, ik pas zo op.
NNman: Dan zit ik met deze troep, ik weet niet wat ik er mee moet.
[medeverdachte] : Leg maar weg, richting hoger (.. ). Echt, dat kan ik hier niet gebruiken.
NNman: Nee, dat snap ik en daarom ik weet ook niet wat ik er mee moet, snap je. Kan jij ze niet wegleggen dan? Want dan heb ik ze niet.
[medeverdachte] : Ik kan nu niks wegleggen.
NNman: Ik rij de hele dag rond met die troep.
[medeverdachte] : Dat moet je ook niet doen.
NNman: Daarom bel ik je van tevoren toch nu, ik heb ze net even opgehaald. Als jij zegt, je kan ze terugbrengen, daarom heb ik ze meegenomen. Wat moet ik zeggen aan de telefoon: ‘Ik kom ze terugbrengen’?
[medeverdachte] : Nee, maar je bent toch slim genoeg.
NNman: Wat moet ik doen dan?
[medeverdachte] : Gewoon langskomen, maar dit niet meenemen naar dit adres. Dat is niet veilig meer. Maar dat niet meer. Dit is te gevaarlijk. Als ik nou een inval krijg hier, dan ben ik de pineut. Ik neem ze wel over weer.
Wil je wat voor me doen, [bijnaam] (fon)? Pak wat te drinken, er staat wel koude cola, achterin het boekje daar staat.
[medeverdachte] : Hoeveel moeten ze daarvan hebben?
NNman: Ik denk ook gewoon, eh 126, wat... en het mooiste zou zijn als je ze gewoon kan omruilen. Voor wat dit jou gekost heeft, aankoopkosten. Dat jij er niet mee zit.
Verdachte heeft zich tijdens zijn verhoor bij de politie op zijn zwijgrecht beroepen.
Ter terechtzitting, op 17 juni 2020, heeft verdachte verklaard - verkort weergegeven - dat hij in de tenlastegelegde periode weliswaar een aantal malen op bezoek is geweest bij [medeverdachte] maar dat hij niet met [medeverdachte] over kogels heeft gesproken. Als verdachte bij [medeverdachte] kwam, dan was dat om oxazepam op te halen. Er waren dan altijd veel mensen in de woning aanwezig. Zij kwamen gewoon via de achterdeur naar binnen. Het is iemand anders geweest die met [medeverdachte] over munitie heeft gesproken.
De rechtbank overweegt hieromtrent als volgt.
De rechtbank stelt allereerst vast dat in de processen-verbaal van de OVC-gesprekken tot in detail is uitgewerkt wat op de geluidsopnamen is te horen. Zo zijn niet alleen de gesprekken woordelijk weergegeven, waarbij is vermeld wanneer er wordt gefluisterd en wanneer iets niet is te verstaan, ook is aangegeven dat, en wanneer, andere personen de woning van [medeverdachte] binnenkomen, wanneer andere personen het woord voeren en welke geluiden (blaffende honden, het geritsel van een zak) tijdens de gesprekken te horen zijn. Uit de weergave van de hier aan de orde zijnde gesprekken van 15 en 20 april blijkt dat [medeverdachte] dan steeds maar met één persoon converseert.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte de ‘NNman’ is, die op 15 en 20 april 2018 de gesprekken over kogels voor een AK met [medeverdachte] heeft gevoerd en overweegt daartoe als volgt.
Op camerabeelden – opgenomen met camera’s gericht op de woning van [medeverdachte] – van 15 april 2018 om 10.47 uur is te zien dat een man met kort zwart haar, zijkanten opgeschoren, de woning van [medeverdachte] bezoekt. De man draagt een blauw trainingspak met witte strepen. De man komt aanrijden in een zwarte Volvo met kenteken [kenteken 1] , die op naam bleek te zijn gesteld van [naam] .
[naam] is op 4 juni 2018 aangehouden. Hij heeft in zijn tweede verhoor verklaard dat hij de Volvo ten tijde van de OVC-gesprekken had verhuurd aan een Antilliaan uit Zwolle die hij kent onder de naam [verdachte] . [naam] heeft verdachte op een aan hem getoonde politiefoto herkend als degene aan wie hij zijn auto heeft verhuurd.
De rechtbank heeft geconstateerd dat kort voor de aankomst van de hiervoor beschreven man bij de woning op 15 april 2018 om 10.45 uur, de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] belt met [medeverdachte] en zegt dat hij er is.
Uit het dossier blijkt voorts dat [medeverdachte] ook op 25 januari 2018 om 14.13 uur telefonisch contact heeft met de gebruiker van [telefoonnummer 2] , waarbij de beller zegt dat hij eraan komt.
Op camerabeelden van die dag is te zien dat om 14.23 uur een witte Volkswagen Polo de parkeerplaats bij de woning van [medeverdachte] oprijdt en dat een man de woning binnengaat. Om 14:30 uur verlaat de man de woning en rijdt weg. Hij heeft iets wits om zijn linkerpols.
Verdachte heeft eind november 2017 een slagaderlijke bloeding aan zijn pols opgelopenen zijn toenmalige partner [partner verdachte] , had een witte Volkswagen Polo (kenteken [kenteken 2] ).
Op 6 april 2018 om 17:42 uur belt de gebruiker van het nummer [telefoonnummer 2] met [medeverdachte] ; de beller wil weten of [medeverdachte] thuis is.Uit camerabeelden blijkt dat de eerdergenoemde zwarte Volvo met kenteken [kenteken 1] om 17:53 uur de parkeerplaats bij [medeverdachte] oprijdt en dat om 18:55 uur een man met een meisje de woning van [medeverdachte] verlaat.
Ook op 2 mei 2018 om 17:34:30 uur belt de gebruiker van [telefoonnummer 2] met [medeverdachte] : NNman staat voor de woning, [medeverdachte] is er met 10 minuten. NNman kan daar niet op wachten. Hij heeft zijn dochter in de auto.Uit de camerabeelden blijkt dat om 17:32 uur een bestelbus de parkeerplaats bij [medeverdachte] oprijdt, dat om 17:33 uur een man naar de deur van de woning van [medeverdachte] loopt, dat die man om 17:34:30 uur - naar het lijkt - bellend terugloopt, waarna de bestelbus wegrijdt.Verdachte heeft twee dochters van (toentertijd) 2 en 7 jaar oud.
Verbalisanten hebben geconstateerd dat de persoon die op de camerabeelden (de rechtbank begrijpt: de camerabeelden van 25 januari 2018, 6 april 2018 en 2 mei 2018) te zien is, qua huidskleur, postuur en uiterlijk telkens dezelfde persoon is en dat verdachte aan het signalement van die persoon voldoet.Verbalisanten hebben ook geconstateerd dat de man die op 15 april 2018 in een blauw trainingspak met witte strepen is gekleed, op 20 april 2018 een blauw/wit gestreept voetbalshirt van Argentinië draagt.
De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat verdachte de gebruiker is van telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Een vergelijkend onderzoek - waarbij de stem van de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 2] is vergeleken met de stem van de NN-man die op 15 en 20 april 2018 met [medeverdachte] over munitie praat - heeft uitgewezen dat het gaat om dezelfde man.
De rechtbank leidt uit deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, af dat verdachte op 15 en 20 april 2018 in de woning van [medeverdachte] was en dat hij de hiervoor weergegeven gesprekken over kogels/munitie met [medeverdachte] heeft gevoerd.
De rechtbank neemt hierbij nog in aanmerking dat [medeverdachte] tijdens het
(OVC-)gesprek op 20 april 2018 vraagt: “Wil je wat voor me doen, [bijnaam] (fonetisch)?”
Verbalisanten hebben het OVC-gesprek op dit onderdeel nogmaals beluisterd en daarbij hebben vastgesteld dat [medeverdachte] hier de naam “ [bijnaam] ” (fonetisch) heeft genoemd. De voornaam van verdachte is [verdachte] .
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het door de verdachte geschetste scenario dat een ander, die via de achterdeur de woning van [medeverdachte] was binnengekomen, de OVC-gesprekken op 15 en 20 april 2018 met [medeverdachte] heeft gevoerd, geen steun vindt in het dossier en ook anderszins niet aannemelijk is geworden. De rechtbank schuift de alternatieve lezing van de verdachte dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
Op basis van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte op 15 en 20 april 2018 met [medeverdachte] heeft gesproken over eerder geleverde munitie/kogels, die verdachte - kennelijk op verzoek van derden - bij [medeverdachte] had afgenomen, dat dit niet de juiste kogels waren en dat verdachte die kogels wilde teruggeven aan [medeverdachte] en/of wilde ruilen voor andere kogels: AK kogels. Uit de inhoud van het OVC-gesprek van 20 april 2018 blijkt dat [medeverdachte] zich terughoudend opstelt en de kogels in principe niet in zijn huis wil hebben omdat hij erg ‘moest oppassen’ maar er uiteindelijk mee instemt om de kogels terug te nemen.
De raadsman heeft nog bepleit dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte de kogels voorhanden heeft gehad. Ten aanzien van het ‘voorhanden hebben’ van de munitie is de rechtbank van oordeel dat uit de inhoud van het OVC-gesprek van 20 april 2020 blijkt dat verdachte de munitie wel degelijk voorhanden had en daarover de beschikking had. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte tegen [medeverdachte] zegt: “Ja, ik heb ze ook hier” en “Ik heb ze nou de hele tijd bij me, snap je ?”
De rechtbank verwerpt het verweer.
De rechtbank overweegt nog dat uit het dossier, zoals hier is weergegeven blijkt dat [medeverdachte] weliswaar bereid is de kogels terug te nemen, maar dat niet blijkt dat hij dit ook daadwerkelijk heeft gedaan op 20 april 2018. In zoverre spreekt de rechtbank verdachte dan ook vrij.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft gerelateerd dat [medeverdachte] tijdens het op 20 april 2019 gevoerde OVC-gesprek over kogels tegen verdachte zegt: “cmp62” waarop verdachte antwoordt: “Ik moest AK-kogels hebben”. [medeverdachte] zegt dan: “Ja, dat zijn deze.”
[verbalisant 1] merkt op dat het goed mogelijk is dat [medeverdachte] , waar staat: ‘cmp62’, gezien zijn onduidelijke spraak, ‘zeventweeënzestig’ heeft gezegd en dat ‘7.62’ het kaliber is van munitie voor een AK47 wapen. Hiervan uitgaande wordt met ‘kogels voor een AK’ waarschijnlijk het wapen AK47 bedoeld, een automatisch aanvalsgeweer van Russische makelij, aldus verbalisant [verbalisant 1] . Munitie voor een AK47 met een kaliber van 7.62 valt onder categorie II van de Wet Wapens en Munitie.
De rechtbank acht op grond van het voorgaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte munitie van categorie II voorhanden heeft.