Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het tussenvonnis d.d. 11 maart 2020 waarbij een mondelinge behandeling van de
- de akte overlegging producties (37-43) d.d. 26 mei 2020 van de zijde van Logistance;
- de voorafgaand aan de mondelinge behandeling via Skype, ontvangen pleitnota’s van partijen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling d.d. 8 juni 2020, op welke datum tevens heeft plaatsgevonden de mondelinge behandeling van het aan deze zaak gelieerde geschil onder nummer C/08/244707 / HA ZA 20-103. Het proces-verbaal betreft een weergave van de standpunten van partijen in beide zaken. De naderhand naar aanleiding van het proces-verbaal binnengekomen opmerkingen van de zijde van Logistance zijn aan het proces-verbaal gehecht.
2.De feiten
3.3. Het geschil
4.De beoordeling
4.2. SCW maakt Logistance een aantal verwijten die volgens haar zowel afzonderlijk als in onderling verband bezien kwalificeren als gedragingen die JOUW schaden en waardoor in redelijkheid niet kan worden geduld dat Logistance als aandeelhouder betrokken blijft bij JOUW. Ook noemt zij een aantal concrete feitelijke gedragingen. Deze verwijten en gedragingen komen op het volgende neer. Logistance weigert om afspraken op aandeelhoudersniveau in JOUW vast te leggen en om de voorwaarden van de nog openstaande geldlening vast te leggen, waardoor de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. Logistance verschijnt structureel niet bij aandeelhoudersvergaderingen van JOUW en blokkeert hierdoor – en door het doen van oneigenlijke en onredelijke informatieverzoeken – de besluitvorming binnen JOUW. Dit heeft tot gevolg gehad dat het niet lukte de jaarrekeningen over 2016, 2017 en 2018 vast te stellen. Door de verzoeken om informatie oefent Logistance bovendien ongeoorloofde druk uit op [A] , waardoor deze dreigt om te vallen en de continuïteit van de onderneming in gevaar komt. Logistance kondigt verder diverse procedures tegen SCW/ [A] en de Groep aan, voert deze ook en werkt niet (voldoende) mee aan het komen tot een algehele exit van Logistance uit de Groep.
Het gestelde structureel niet verschijnen tijdens algemene vergaderingen ziet op slechts twee vergaderingen, waarvan er een – zoals Logistance onweersproken heeft gesteld – in goed overleg niet is doorgegaan. Wat betreft de andere vergadering volgt uit de overgelegde stukken dat Logistance de uitnodiging daarvoor niet (tijdig) heeft ontvangen en heeft de rechtbank in het vonnis van 8 april 2020 in de zaak met zaaknummer C/08/238359 / HA ZA 19-447 geoordeeld dat [A] zich niet overeenkomstig de redelijkheid en billijkheid heeft gedragen door bij de gebleken afwezigheid van [X] op die vergadering geen contact met hem te zoeken en te informeren naar de reden van zijn afwezigheid. De rechtbank heeft vervolgens alle besluiten die tijdens die vergadering zijn genomen, waaronder de vaststelling van de jaarrekening 2016 en 2017, vernietigd.
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)