Op 26 juni 2020 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging. De zaak kwam voort uit een confrontatie op 12 juni 2019 in Enschede, waarbij de verdachte zou hebben gedreigd met de woorden: 'Ik stuur [medeverdachte] op jullie af en die steekt jullie allemaal dood'. Tijdens de zittingen op 9 december 2019, 30 januari 2020 en 12 juni 2020 heeft de rechtbank de verklaringen van het slachtoffer, [slachtoffer], en andere getuigen gehoord. De officier van justitie, mr. A.C. Waterman, stelde dat er voldoende bewijs was voor de bedreiging, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. M.A.M. Pijnenburg, betoogde dat de verklaringen inconsistent en onvoldoende waren om tot een veroordeling te komen.
De rechtbank concludeerde dat de verklaringen van het slachtoffer niet duidelijk en consistent genoeg waren om wettig en overtuigend bewijs te leveren voor de bedreiging. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte daadwerkelijk de bedreigende woorden had uitgesproken, en dat de omstandigheden niet zodanig waren dat er bij het slachtoffer een redelijke vrees kon ontstaan voor zwaar lichamelijk letsel of de dood. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten.
Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer], voor schadevergoeding. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de bedreiging. De benadeelde partij kan zijn vordering alleen bij de burgerlijke rechter indienen.