Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
2.De feiten
radio-, zend- ontvangst en ijkapparatuur opgeslagen.
3.Het geschil
4.De beoordeling
633,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 26 juni 2020 uitspraak gedaan in een kort geding dat was aangespannen door de deurwaarder, optredend als executerend deurwaarder, op verzoek van Hazemeijer Hengelo B.V. De deurwaarder vroeg toestemming voor de openbare verkoop van goederen die in beslag waren genomen uit een kelder die door gedaagde, een particulier, werd gebruikt. De achtergrond van de zaak ligt in een eerdere procedure waarin de kantonrechter had bepaald dat de gebruikersovereenkomst tussen Hazemeijer en gedaagde was geëindigd en dat gedaagde de kelder diende te ontruimen. Gedaagde had echter niet voldaan aan deze verplichting, ondanks herhaalde verzoeken en een aanbod tot een minnelijke regeling. De deurwaarder was voornemens om de in beslag genomen goederen op 3 juli 2020 openbaar te verkopen, wat leidde tot deze kort geding procedure. Gedaagde voerde aan dat hij geen toegang had tot de kelder en meer tijd nodig had voor ontruiming, en betwistte de geldigheid van het eerdere vonnis. De voorzieningenrechter oordeelde dat de deurwaarder gerechtigd was om over te gaan tot de openbare verkoop, aangezien gedaagde niet had voldaan aan de eerdere rechterlijke uitspraak en er geen reden was om de verkoop te verhinderen. De kosten van de procedure werden voor rekening van Hazemeijer gebracht, maar gedaagde werd als geëxecuteerde verantwoordelijk gehouden voor de executiekosten.